ECLI:NL:RBOVE:2024:382

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
ak_22_2299
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen intrekking jachtakte wegens vrees voor misbruik van wapens en munitie

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn jachtakte beoordeeld. De korpschef van de politie heeft op 30 maart 2022 de jachtakte van eiser ingetrokken, waarna de minister van Justitie en Veiligheid het administratieve beroep van eiser tegen deze intrekking op 11 november 2022 ongegrond verklaarde. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 19 december 2023 de zaak heeft behandeld.

De rechtbank oordeelt dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er sprake is van vrees voor misbruik van wapens en/of munitie. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende overtredingen die eiser heeft begaan, waaronder het niet naleven van opbergvoorschriften voor wapens en het handelen in strijd met de wetgeving omtrent wapens en munitie. De rechtbank benadrukt dat de intrekking van de jachtakte geen strafrechtelijke sanctie is, maar een maatregel ter bescherming van de veiligheid in de samenleving.

De rechtbank concludeert dat de feiten niet in geschil zijn en dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van het geval. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de intrekking van zijn jachtakte zouden kunnen weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de intrekking van de jachtakte in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 22/2299

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. M.J.J.E. Stassen),
en

de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder (de minister)

(gemachtigde: mr. J. den Ouden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van diens jachtakte.
1.1.
Bij besluit van 30 maart 2022 heeft de korpschef van de politie (de korpschef) de jachtakte van eiser ingetrokken.
1.2.
In het bestreden besluit van 11 november 2022 heeft de minister het door eiser ingestelde administratieve beroep tegen de intrekking ongegrond verklaard.
1.3.
Tegen het besluit van 11 november 2022 heeft eiser beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de zoon van eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Op 1 april 2021 heeft de korpschef aan eiser een jachtakte verleend.
3. Op 16 april 2021 heeft eiser een strafbeschikking (een geldboete van € 250,-) ontvangen voor het plegen van een misdrijf, namelijk het handelen in strijd met artikel 2.14a, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Afvalstort bedrijfsmatig).
4. Op 14 december 2021 heeft een ambtenaar van de politie Oost-Nederland een wapencontrole uitgevoerd bij eiser thuis. De bevindingen van deze controle zijn vastgelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van 14 november 2022. Tijdens de controle zijn de volgende overtredingen vastgesteld:
  • eiser had een (wissel)loop met bijbehorende grendel buiten de kluis opgeborgen;
  • een dubbelloops hagelgeweer van eiser ontbrak in de kluis, doordat deze was opgeborgen in de kluis van eisers zoon, die het wapen op medegebruik op zijn akte had staan;
  • een dubbelloops hagelgeweer van eisers zoon dat eiser op medegebruik op zijn akte had staan, stond in eisers kluis;
  • een dubbelloops hagelgeweer ontbrak uit eisers kluis.
Na telefonisch contact op 16 december 2021 is gebleken dat laatstgenoemd dubbelloops hagelgeweer door eiser, zonder consent, in Duitsland is afgegeven aan een particulier, niet zijnde een erkende wapenhandelaar.
5. Op 9 februari 2022 heeft de korpschef aan eiser een brief gestuurd waarin het voornemen om de jachtakte in te trekken aan hem is bekendgemaakt. Daarna is de procedure verlopen zoals hierboven onder ‘Inleiding’ is weergegeven.

Beoordeling door de rechtbank

6. De rechtbank beoordeelt of de minister terecht de intrekking van eisers jachtakte heeft gehandhaafd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
7. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen haar oordeel heeft.
8. Voor de relevante wet- en regelgeving wordt verwezen naar de bijlage die onderdeel van deze uitspraak uitmaakt.
9. Op grond van artikel 5.4, vierde lid, aanhef en onder c, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) wordt een jachtakte ingetrokken als de houder misbruik heeft gemaakt van wapens of munitie dan wel van de bevoegdheid om wapens of munitie voorhanden te hebben, of indien er anderszins aanwijzingen zijn dat aan hem het voorhanden hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd. In de Circulaire wapens en munitie 2019 (hierna: de Cwm 2019) is hier een nadere invulling aan gegeven.
10. In onderdeel B/1.1 van de Cwm 2019 is vermeld dat ‘vrees voor misbruik’ en ‘het niet langer kunnen toevertrouwen’ twee verschillende omschrijvingen zijn van in feite dezelfde situatie. De invulling van het ‘vrees voor misbruik-criterium’ kan daarom analoog worden toegepast indien het de intrekking of weigering van een vergunning betreft om reden dat het voorhanden hebben van wapens of munitie niet (langer) kan worden toevertrouwd.
11. Onderdeel B/1.2 van de Cwm 2019 geeft invulling aan het ‘vrees voor misbruik-criterium’. Daarin is onder andere opgenomen dat degene aan wie een vergunning wordt verleend voor het voorhanden hebben van wapens en/of munitie, in een bijzondere positie komt te verkeren ten opzichte van zijn medeburgers, voor wie het algemene wettelijke verbod geldt om wapens of munitie voorhanden te hebben. Die positie brengt met zich mee dat van de vergunninghouder stipte naleving van de (wapen)wettelijke voorschriften moet kunnen worden verlangd en dat van hem tevens wordt verwacht dat hij zich onthoudt van overtredingen die kunnen worden beschouwd als een (ernstige) aantasting van de rechtsorde.
12. Het intrekken van de jachtakte is volgens vaste rechtspraak uitdrukkelijk geen strafrechtelijke sanctie, maar een maatregel ter bescherming van de veiligheid in de samenleving. Gelet op het grote maatschappelijke belang is geringe twijfel al voldoende om een jachtakte in te trekken. Die twijfel moet gebaseerd zijn op een objectief toetsbare motivering. [1]
13. De rechtbank stelt vast dat de feiten niet in geschil zijn. In geschil is slechts of verweerder zich op basis van de overtredingen die hiervoor zijn genoemd in rechtsoverweging 3 en 4, op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van vrees voor misbruik.
14. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de evenredigheid, de samenhang van feiten niet leidt tot de conclusie dat er sprake is van vrees voor misbruik, en dat er met een waarschuwing volstaan had kunnen worden.
15. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er sprake is van vrees voor misbruik van wapens en/of munitie. Hierbij acht de rechtbank van belang dat verweerder al eerder, namelijk onder andere bij een controle op 11 februari 2020, heeft vastgesteld dat eiser zich niet houdt aan de opbergvoorschriften, omdat ook toen wapens van eisers zoon in zijn kluis stonden opgeborgen. Daarnaast heeft op 10 december 2020 telefonisch contact plaatsgevonden tussen eiser en een medewerker van de korpschef, waarbij eiser is geïnformeerd over de correcte opbergvoorschriften. Dat bij de kluiscontrole van 14 december 2021 is geconstateerd dat eiser zich opnieuw niet aan de opbergvoorschriften had gehouden, was voor de korpschef, in samenhang met de strafbeschikking en het afgeven van een wapen aan een particulier in Duitsland, aanleiding om de jachtakte in te trekken. Gelet op de omstandigheid dat eiser in feite al twee keer eerder is gewaarschuwd en op de opbergvoorschriften is gewezen, kan de rechtbank verweerder volgen in diens standpunt dat een waarschuwing in dit geval niet voldoende was. De omstandigheid dat eiser al 42 jaar in het bezit is van een jachtakte en nooit eerder problemen heeft gehad, pleit enerzijds voor eiser, maar maakt anderzijds dat van eiser als ervaren jager mag worden verwacht dat hij weet wat de regels zijn. Verweerder heeft voldoende rekening met deze omstandigheid gehouden. Het beroep dat eiser tot slot doet op de door hem in zijn beroepschrift en ter zitting aangehaalde jurisprudentie, kan hem evenmin baten. Uit de jurisprudentie blijkt dat er rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van het geval. De rechtbank concludeert dat verweerder dat in dit geval in voldoende mate heeft gedaan.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de intrekking van eisers jachtakte in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J.G.M. van Montfort, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.P. Fortuin, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
Griffier
De rechter is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: wet- en regelgeving

De Wet natuurbescherming luidt – voor zover van belang – als volgt:
Artikel 5.4
(…)
4. De jachtakte wordt in elk geval ingetrokken indien:
(…)
c. de houder misbruik heeft gemaakt van wapens of munitie dan wel van de bevoegdheid om wapens of munitie voorhanden te hebben, of indien er anderszins aanwijzingen zijn dat aan hem het voorhanden hebben van wapens of munitie niet langer kan worden toevertrouwd;
(…)
7. De bevoegdheid tot het nemen van beschikkingen tot intrekking van jachtakten berust bij de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.
8. De in het zevende lid bedoelde bevoegdheid komt tevens toe aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie in gevallen als bedoeld in het vierde lid, onderdeel c.
(…)
De Wet wapens en munitie luidt – voor zover van belang – als volgt:
Artikel 3
1. De bepalingen betreffende wapens zijn mede van toepassing op hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor die wapens, de essentiële onderdelen van vuurwapens en op de onderdelen van wapens die van wezenlijke aard zijn.
(…)
Artikel 14
1. Het is verboden zonder consent een wapen of munitie van de categorieën II en III te doen binnenkomen of te doen uitgaan, alsmede om de bij binnenkomst aangegeven bestemming van zulke wapens of munitie zonder consent te wijzigen.
(…)
Artikel 31
1. Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III over te dragen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het overdragen aan personen die gerechtigd zijn het wapen of de munitie voorhanden te hebben.
(…)
De Verordening (EU) 258/2012 luidt – voor zover van belang – als volgt:
Artikel 4
1. Voor de uitvoer van de in bijlage I opgesomde vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie is een overeenkomstig het formulier in bijlage II opgestelde uitvoervergunning vereist. Een dergelijke vergunning wordt afgegeven door de bevoegde instanties van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd en wordt schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven.
(…)

Voetnoten