In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn jachtakte beoordeeld. De korpschef van de politie heeft op 30 maart 2022 de jachtakte van eiser ingetrokken, waarna de minister van Justitie en Veiligheid het administratieve beroep van eiser tegen deze intrekking op 11 november 2022 ongegrond verklaarde. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 19 december 2023 de zaak heeft behandeld.
De rechtbank oordeelt dat de minister zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er sprake is van vrees voor misbruik van wapens en/of munitie. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende overtredingen die eiser heeft begaan, waaronder het niet naleven van opbergvoorschriften voor wapens en het handelen in strijd met de wetgeving omtrent wapens en munitie. De rechtbank benadrukt dat de intrekking van de jachtakte geen strafrechtelijke sanctie is, maar een maatregel ter bescherming van de veiligheid in de samenleving.
De rechtbank concludeert dat de feiten niet in geschil zijn en dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van het geval. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de intrekking van zijn jachtakte zouden kunnen weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de intrekking van de jachtakte in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.