ECLI:NL:RBOVE:2024:3806

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
08/089698-23 en 08/145275-23 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling en afpersing met geweld door meerdere verdachten

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man, die werd beschuldigd van twee gijzelingen, afpersing en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren en 6 maanden, en hem verplicht tot het betalen van schadevergoedingen van in totaal € 23.963,90 aan de benadeelde partijen. De zaak betreft twee incidenten waarbij de verdachte samen met anderen slachtoffers heeft gegijzeld en onder bedreiging van geweld losgeld heeft geëist. De eerste gijzeling vond plaats van 30 tot en met 31 maart 2023, waarbij het slachtoffer [slachtoffer 1] werd bedreigd met een mes en vuurwapen en gedwongen om € 4.000 te betalen. De tweede gijzeling vond plaats van 22 tot en met 23 maart 2023, waarbij [slachtoffer 2] werd gegijzeld en gedwongen om zijn waardevolle spullen af te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke vrijheid en integriteit van de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de schadevergoeding voor immateriële schade is vastgesteld op € 5.000 voor [slachtoffer 1] en € 7.500 voor [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de verdachte ook hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/089698-23 en 08/145275-23 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 18 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officieren van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 juni 2024, 11 juni 2024, 17 juni 2024 en 4 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door mr. [naam 1] is aangevoerd. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] door mr. [naam 2] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08/089698-23, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 30 maart 2023 tot en met 31 maart 2023 alleen dan wel samen met anderen:
feit 1:[slachtoffer 1] onder bedreiging heeft gegijzeld, waarbij losgeld is geëist;
feit 2:geprobeerd heeft [slachtoffer 1] en zijn familie af te persen.
De verdenking komt er, onder parketnummer 08/145275-23, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 22 maart 2023 tot en met 23 maart 2023 alleen dan wel samen met anderen:
feit 1:[slachtoffer 2] met geweld en bedreiging met geweld heeft gegijzeld, waarbij losgeld is geëist;
feit 2:[slachtoffer 2] met geweld en bedreiging met geweld heeft beroofd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/089698-23
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 tot en met 31 maart 2023 te Hengelo (O) , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door die [slachtoffer 1] naar een woning aan de [adres 2] te (laten) brengen en/of hem te beletten die woning te verlaten en/of die [slachtoffer 1] aldaar te bedreigen met een mes en vuurwapen(s) en/of dreigende taal tegen hem te uiten en/of te zeggen dat hij (of zijn familie) 4000 euro, althans een aanzienlijk bedrag, moest betalen om vrij te komen en/of hem daarover telefonisch contact met [slachtoffer 3] op te laten nemen en/of [slachtoffer 1] naar een kelderruimte van die woning te brengen en/of hem in die kelderruimte op te sluiten en/of diens telefoon(s) af te nemen, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 3] en/of andere familieleden/personen, te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen/overhandigen van 4000 euro, althans een aanzienlijk geldbedrag;
2.
hij in of omstreeks de periode van 30 tot en met 31 maart 2023 te Hengelo (O) , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of andere familieleden/personen te dwingen tot de afgifte van 4000 euro, althans een aanzienlijk geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] en/of andere familieleden/personen toebehoorde(n), [slachtoffer 1] naar een woning aan de [adres 2] heeft gebracht/laten brengen, waarna verdachte en/of verdachtes mededader(s) hem hebben/heeft belet die woning te verlaten en/of die [slachtoffer 1] aldaar hebben/heeft bedreigd met een mes en vuurwapen(s) en/of dreigende taal tegen hem
hebben/heeft geuit en hebben/heeft gezegd dat hij (of zijn familie) 4000 euro, althans een aanzienlijk gelbedrag, moest betalen om vrij te komen en/of hem daarover telefonisch contact met [slachtoffer 3] hebben/heeft laten opnemen en/of [slachtoffer 1] naar een kelderruimte van die woning hebben/heeft gebracht en/of hem in die kelderruimte hebben/heeft opgesloten en/of zijn telefoon(s) hebben/heeft afgenomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 08/145275-23
1.
hij op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (0), althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
een persoon, genaamd [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 2] (telefonisch) te (laten) benaderen en/of naar een woning gelegen aan [adres 3] , te laten komen/lokken en/of die [slachtoffer 2] in voornoemde woning binnen te laten en/of op te wachten en/of
- naar die woning te gaan waar die [slachtoffer 2] naar toe zou komen en/of aanwezig was (geweest) en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere malen te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of (krachtig) vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en/of te houden en/of hem, [slachtoffer 2] , met het wapen te slaan en/of
- kogels aan die [slachtoffer 2] te laten zien en/of
- de telefoon(s) en/of sleutels en/of bankpas en/of (cartier)bril af te nemen van die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] vast te houden en/of hem, [slachtoffer 2] , naar buiten te brengen
en/of hierbij een revolver/wapen op zijn hoofd te richten en/of
- die [slachtoffer 2] in zijn eigen auto te zetten en/of daarbij zijn, [slachtoffer 2] 's, trui, dan wel een ander(e) kledingstuk/stof, over zijn hoofd te doen en/of
- die [slachtoffer 2] te vervoeren naar de woning gelegen aan de [adres 2] en/of hem, [slachtoffer 2] , daar (tegen zijn wil) op die locatie (in de kelder) op te sluiten en/of
- die [slachtoffer 2] zijn kleding uit te laten doen en/of hem, [slachtoffer 2] te filmen en/of
- die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en/of [slachtoffer 2] , te dwingen een of meerdere wachtwoorden en/of adressen te geven en/of
- die [slachtoffer 2] vast te binden en/of
- een geldbedrag te eisen van een/of meerdere familieleden van die [slachtoffer 2] dat binnen 24 uur betaald moest zijn om die [slachtoffer 2] vrij te krijgen en/of
- te facetimen en/of te bellen en/of contact te zoeken met de ouders/familieleden van die [slachtoffer 2] en/of waarbij die [slachtoffer 2] zei: ‘Papa, betaal gewoon alsjeblieft, want ik wil weg hier, ze hebben mij al een tijdje vast en anders gaan ze mij vermoorden als er niet betaald wordt', althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een vest, dan wel ander(e) kledingstuk/stof, over het hoofd van die [slachtoffer 2] te doen en/of die [slachtoffer 2] vast te houden en/of naar een voertuig te brengen en/of die [slachtoffer 2] te vervoeren en/of hem, [slachtoffer 2] , vervolgens uit het voertuig te zetten,
- althans, die [slachtoffer 2] (tegen zijn wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 2] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 2] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan [adres 3] en/of de [adres 2] te verlaten, met het oogmerk een ander, te weten de vader en/of andere familieleden van voornoemde [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen van een geldbedrag;
2.
hij op of omstreeks 22 maart 2023 en/of 23 maart 2023 te Hengelo (0), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere telefoons en/of sleutels en/of een bankpas en/of een zonnebril, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam en/of
- die [slachtoffer 2] (krachtig) vast te grijpen en/of vast te houden en/of
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en/of te houden en/of hem, [slachtoffer 2] , met het wapen te slaan en/of
- kogels aan die [slachtoffer 2] te laten zien en/of
- die [slachtoffer 2] vast te houden en/of hem, [slachtoffer 2] , naar buiten te brengen en/of hierbij een revolver/wapen op zijn hoofd te richten en/of
- die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en/of [slachtoffer 2] , te dwingen een of meerdere wachtwoorden en/of adressen te geven en/of
- die [slachtoffer 2] (tegen zijn wil) vast te houden, althans een dreigende sfeer te creëren en/of voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 2] te verblijven, waardoor die [slachtoffer 2] werd belet/belemmerd die woning(en) gelegen aan [adres 3] en/of de [adres 2] te verlaten
- die [slachtoffer 2] vast te binden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 08/089698-23 (Cipres23)
4.1.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich, overeenkomstig hun op schrift gestelde requisitoir, op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig zijn pleitnota, op het standpunt gesteld dat de onder 1 tenlastegelegde gijzeling van [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De enige uitzondering hierop is de ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 1] met wapens. Er is hiervoor naast de verklaring van [slachtoffer 1] zelf geen enkel ondersteunend bewijsmiddel, aldus de raadsman.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 2 tenlastegelegde poging tot afpersing eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer 08/089698-23 onder 1 ten laste gelegde feit, met uitzondering van de zinsnede ‘ [slachtoffer 1] aldaar te bedreigen met een mes en vuurwapen’.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 1 april 2023, pagina’s 49 – 54;
Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] van 6 april 2023, pagina’s 57 – 67;
het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Parketnummer 08/145275-23 (Haver23)
4.2.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich, overeenkomstig hun op schrift gestelde requisitoir, op het standpunt gesteld dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig zijn pleitnota, op het standpunt gesteld dat de onder 1 tenlastegelegde gijzeling van [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 2 tenlastegelegde, diefstal met geweldpleging eveneens wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van de zinsnede ‘in elk geval enig goed’ voor zover hieronder de kleding valt die zou zijn weggenomen uit de woning van [slachtoffer 2] aan de [adres 4] .
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder parketnummer 08/145275-23 onder 2 ten laste gelegde feit. Daarbij komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de zinsnede ‘in elk geval enig goed’ nu dit onderdeel subsidiair ten laste is gelegd en de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde wegneming van de telefoons, sleutels en zonnebril van [slachtoffer 2] .
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [2] .
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 23 maart 2023, pagina’s 80- 89;
het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/089698-23
1.
hij in de periode van 30 tot en met 31 maart 2023 te Hengelo (O) , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer 1] naar een woning aan de [adres 2] te (laten) brengen en hem te beletten die woning te verlaten en die [slachtoffer 1] aldaar te bedreigen door dreigende taal tegen hem te uiten en te zeggen dat hij (of zijn familie) 4.000 euro, moest betalen om vrij te komen en hem daarover telefonisch contact met [slachtoffer 3] op te laten nemen en [slachtoffer 1] naar een kelderruimte van die woning te brengen en hem in die kelderruimte op te sluiten en diens telefoons af te nemen, met het oogmerk een ander, te weten [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen/overhandigen van 4000 euro;
2.
hij in de periode van 30 tot en met 31 maart 2023 te Hengelo (O) , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van 4000 euro, die aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 3] toebehoorde(n), [slachtoffer 1] naar een woning aan de [adres 2] heeft gebracht/laten brengen, waarna verdachte en/of verdachtes mededaders hem hebben belet die woning aan de [adres 2] te verlaten en die [slachtoffer 1] aldaar hebben bedreigd door dreigende taal tegen hem te uiten en te zeggen dat hij (of zijn familie) 4000 euro, moest betalen om vrij te komen en hem daarover telefonisch contact met [slachtoffer 3] hebben laten opnemen en [slachtoffer 1] naar een kelderruimte van die woning hebben gebracht en hem in die kelderruimte hebben opgesloten en zijn telefoons hebben afgenomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van parketnummer 08/145275-23
1.
hij op 22 maart 2023 en 23 maart 2023 te Hengelo (O) , tezamen en in vereniging met anderen , opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer 2] telefonisch te (laten) benaderen en naar een woning gelegen aan [adres 3] , te laten komen/lokken en die [slachtoffer 2] in voornoemde woning binnen te laten en op te wachten en
- naar die woning te gaan waar die [slachtoffer 2] naar toe zou komen en aanwezig was (geweest) en
- die [slachtoffer 2] te slaan en te stompen op/tegen het lichaam en krachtig vast te grijpen en vast te houden en
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en te houden en hem, [slachtoffer 2] , met het wapen te slaan en
- kogels aan die [slachtoffer 2] te laten zien en
- de telefoons en sleutels en (Cartier)bril af te nemen van die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] vast te houden en hem, [slachtoffer 2] , naar buiten te brengen
en
- die [slachtoffer 2] in zijn eigen auto te zetten en daarbij zijn, [slachtoffer 2] 's, trui over zijn hoofd te doen en- die [slachtoffer 2] te vervoeren naar de woning gelegen aan de [adres 2] en hem, [slachtoffer 2] , daar (tegen zijn wil) op die locatie in de kelder op te sluiten en
- die [slachtoffer 2] zijn kleding uit te laten doen en hem, [slachtoffer 2] te filmen en
- die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en [slachtoffer 2] , te dwingen wachtwoorden en adressen te geven en
- die [slachtoffer 2] vast te binden en
- een geldbedrag te eisen van familieleden van die [slachtoffer 2] dat binnen 24 uur betaald moest zijn om die [slachtoffer 2] vrij te krijgen en
- te facetimen en/of te bellen en/of contact te zoeken met de ouders van die [slachtoffer 2] en waarbij die [slachtoffer 2] zei: ‘Papa, betaal gewoon alsjeblieft, want ik wil weg hier, ze hebben mij al een tijdje vast en anders gaan ze mij vermoorden als er niet betaald wordt', en
- een vest over het hoofd van die [slachtoffer 2] te doen en die [slachtoffer 2] vast te houden en naar een voertuig te brengen en die [slachtoffer 2] te vervoeren en hem, [slachtoffer 2] , vervolgens uit het voertuig te zetten,
- met het oogmerk een ander, te weten de vader en/of andere familieleden van voornoemde [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het betalen van een geldbedrag;
2.
hij op 22 maart 2023 en 23 maart 2023 te Hengelo (O) ,
tezamen en in vereniging met anderen, telefoons en sleutels en een zonnebril, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer 2] te slaan en te stompen op/tegen het lichaam en
- die [slachtoffer 2] krachtig vast te grijpen en vast te houden en
- een wapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en te houden en hem, [slachtoffer 2] , met het wapen te slaan en
- kogels aan die [slachtoffer 2] te laten zien en
- die [slachtoffer 2] vast te houden en hem, [slachtoffer 2] , naar buiten te brengen en
- die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij mee moest werken en dan niet geslagen zou worden en [slachtoffer 2] , te dwingen wachtwoorden en adressen te geven en
- die [slachtoffer 2] tegen zijn wil vast te houden, waardoor die [slachtoffer 2] werd belet/belemmerd die woningen gelegen aan [adres 3] en de [adres 2] te verlaten
- die [slachtoffer 2] vast te binden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 282a, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van gijzeling
en
poging tot afpersing, door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van gijzeling
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor het onder parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een gevangenisstraf van drie jaar op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat op basis van de jurisprudentie kan worden vastgesteld dat het uitgangspunt voor een gewelddadige gijzeling een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is van maximaal tussen de anderhalf en twee jaar per gijzeling. De gijzeling van [slachtoffer 1] was echter niet gewelddadig. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er in strafverminderende zin rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte als enige verantwoordelijkheid heeft genomen, geen relevante documentatie heeft, als loopjongen heeft gefungeerd door het vuile werk voor de ‘grote jongens’ op te knappen en in die periode zwaar verslaafd was aan cocaïne als gevolg waarvan hij diverse financiële schulden had bij deze grote jongens. Het was of zelf slachtoffer worden of slachtoffers maken. Verdachte heeft in die situatie verkeerde keuzes gemaakt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten in de periode van 22 maart 2023 tot en met 23 maart 2023 schuldig gemaakt aan gijzeling van [slachtoffer 2] en diefstal met geweld en bedreiging met geweld van [slachtoffer 2] . Hoewel [medeverdachte 1] niet fysiek aanwezig was op moment van de gijzeling ziet de rechtbank hem als initiator van de gijzeling van [slachtoffer 2] en [verdachte] en [medeverdachte 2] als uitvoerders van de gijzeling.
[slachtoffer 2] is in opdracht van [medeverdachte 1] telefonisch naar een woning gelokt, alwaar hij is opgewacht door [verdachte] en [medeverdachte 2] . In de woning is [slachtoffer 2] meermalen geslagen, vastgehouden en is er een wapen op hem gericht. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 2] gefouilleerd en zijn telefoons en sleutels, en later ook zijn Cartierbril, afgepakt. Zij hebben [slachtoffer 2] vastgehouden en hij is onder dwang in zijn auto geplaatst, waarna [slachtoffer 2] een trui over zijn hoofd kreeg. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 2] vervoerd naar de woning aan de [adres 2] waar zij hem in de kelder hebben opgesloten, alwaar hij onder mensonterende omstandigheden is vastgehouden.
[slachtoffer 2] is meer dan twaalf uur van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. In de kelder heeft [slachtoffer 2] zich van zijn kleding moeten ontdoen en werden zijn handen en voeten vastgebonden met tape. Het moet voor het slachtoffer een zeer beangstigende en bedreigende situatie zijn geweest, zeker nu het gebruik van geweld niet werd geschuwd. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 2] naakt gefilmd waarbij hij werd gedwongen wachtwoorden en adressen te geven. Ook werd via videobellen contact gezocht met de ouders van [slachtoffer 2] waarbij [slachtoffer 2] , die naakt in beeld is, vastgebonden is en zichtbaar letsel in zijn gezicht heeft, zegt: “Papa, betaal gewoon anders gaan zij mij vermoorden”. Het moet ook voor de ouders een zeer beangstigende situatie zijn geweest. Door verdachte en zijn medeverdachten werd losgeld van € 10.000,-- geëist. Nadat het losgeld door de vader van [slachtoffer 2] is betaald, werd [slachtoffer 2] op een afgelegen plek in vrijheid gesteld.
Ruim een week later, van 30 maart 2023 tot en met 31 maart 2023, heeft verdachte zich samen met anderen opnieuw schuldig gemaakt aan gijzeling en een poging tot afpersing. Dit keer was het slachtoffer [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is onder valse voorwendselen naar de woning aan de [adres 2] meegelokt door [medeverdachte 3] . In de woning werd [slachtoffer 1] door verdachte en zijn medeverdachten bedreigd en werd hij of zijn familie gedwongen € 4.000,-- te betalen om hem vrij te krijgen. Zijn telefoons en ID-kaart werden afgepakt en [slachtoffer 1] werd opgesloten in de kelder. [slachtoffer 1] is meer dan 18 uur van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. In de kelder heeft [slachtoffer 1] zich van zijn kleding moeten ontdoen, zodat verdachte en zijn medeverdachten konden bekijken of hij waardevolle spullen bij zich had. Op 31 maart 2023 rond 19.00 uur is [slachtoffer 1] door het arrestatieteam bevrijd uit de donkere kelder.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben met hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en op fundamentele mensenrechten, te weten de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Het is niet moeilijk voor te stellen dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] doodsangsten hebben uitgestaan. Hoe groot de impact van de feiten op hen is, is treffend verwoord in de namens hen ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaringen. Feiten als deze geweldsdelicten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Een willekeurige omstander is bovendien getuige geweest van de vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] , die midden op de dag plaatsvond.
Persoon van de verdachte
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
10 juni 2024 niet eerder voor een geweldsdelict veroordeeld. Verder blijkt dat verdachte na het plegen van de onderhavige feiten, onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 1 september 2023. De reclassering constateert dat verdachte vanaf zijn tienerjaren is afgegleden en in het criminele circuit is terecht gekomen. Toen een goede vriend van hem in 2022 is geliquideerd, heeft verdachte zijn heil gezocht in cocaïnegebruik. De reclassering ziet veel risicofactoren gelegen in het sociale netwerk van verdachte, zijn pro-criminele houding, zijn psychosociaal functioneren, middelengebruik en zijn financiële situatie. Verdachte heeft spijt van de keuzes die hij heeft gemaakt en wil werken aan gedragsverandering. Het risico op geweldsrecidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog. De reclassering acht reclasseringsinterventies geïndiceerd teneinde de recidiverisico’s beperken. De reclassering heeft van het openbaar ministerie vernomen dat de strafverwachting een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf van meerdere jaren is. Gelet hierop adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat voor de onderhavige feiten slechts een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf als een passende bestraffing kan gelden. De rechtbank hanteert als uitganspunt een gevangenisstraf van drie jaren per gijzeling. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de planmatigheid waarmee verdachte en zijn medeverdachten te werk zijn gegaan, de ernst van de feiten, de impact op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , de frequentie, twee gijzelingen binnen tien dagen en de duur van de gijzelingen, twaalf en achttien uren. De rechtbank zal er bij de bepaling van de hoogte van de straf ook rekening mee houden dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 2] en dat beide gijzelingen conflicten betreffen in het criminele milieu, waarbij alle grenzen worden overschreden.
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte rekening gehouden met de proceshouding van verdachte en met de omstandigheid dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsfeiten. Met betrekking tot de proceshouding merkt de rechtbank op dat verdachte niet slechts ter zitting woorden van spijt en beterschap uit, maar ook eerder een verklaring over de feiten heeft afgelegd waarbij hij namen heeft genoemd van medeverdachten. Dit maakt zijn verklaring geloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijfeneenhalf jaar passend en geboden is, waarbij de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis in mindering zal worden gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is er gelet op de ernst van de feiten geen ruimte voor oplegging van een lichtere sanctie. De rechtbank ziet mede daarom in de door de raadsman naar voren gebrachte (persoonlijke) omstandigheden geen aanleiding om een gevangenisstraf van kortere duur op te leggen.
De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Vorderingen benadeelde partijen

8.1
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is een vordering tot schadevergoeding tegen de verdachte ingediend van in totaal € 22.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit immateriële schade ten bedrage van € 12.000,00, verhoogd met een opslag van € 10.000,00, die de benadeelde partij niet toewijsbaar acht, in verband met mogelijke toekomstige schade en een eventueel hoger beroep.
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd om de vordering tot een bedrag van € 1.000,00 toe te wijzen. De benadeelde partij dient voor het meerdere niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering, omdat de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij in zijn persoon is aangetast. Subsidiair geldt dat het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding gelet op vergelijkbare zaken te hoog is, met name omdat in dit geval geen fysiek geweld is gebruikt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 5.000,00. Gelet op de aard en ernst van de normschending, liggen de nadelige gevolgen van het bewezenverklaarde zo voor de hand dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank gaat daarmee voorbij aan het verweer van de verdediging dat de benadeelde partij onvoldoende heeft onderbouwd dat hij geestelijk letsel aan de bewezenverklaarde feiten heeft overgehouden. Bij het vaststellen van de hoogte van het toe te kennen bedrag heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, in het licht van de bedragen die in (min of meer) vergelijkbare gevallen aan smartengeld zijn toegekend. In het bijzonder is rekening gehouden met de omstandigheden, zoals aangevoerd door de benadeelde partij, dat hij ongeveer twintig uur lang is gegijzeld in een donkere kelder, waaruit hij uiteindelijk door de politie is bevrijd, en dat hij is bedreigd. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op het bedrag van € 5.000,00. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 31 maart 2023, tot aan de dag van volledige betaling.
De verdachte is met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is en dat voor zover één van zijn mededaders betaalt, ook de verdachte van zijn betalingsverplichting wordt bevrijd.
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, zoals door de benadeelde partij verzocht en door de officieren van justitie gevorderd. Verdachte is naar burgerlijk recht tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling. Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
8.2
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] is een vordering tot schadevergoeding tegen de verdachte ingediend van in totaal € 46.220,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gestelde materiële schade bestaat uit afhandig gemaakte kleding en sierraden (€ 9.835,00) en kosten van behandeling door een psycholoog (€ 1.385,00). Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 25.000,00 gevorderd, verhoogd met een opslag van € 10.000,00, die de benadeelde partij niet toewijsbaar acht, in verband met mogelijke toekomstige schade en een eventueel hoger beroep.
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot vergoeding van de materiële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 2.175,00 (voor afhandig gemaakte Louis Vuitton-sneakers van € 790,00 en de kosten van de psycholoog). De vordering tot vergoeding van immateriële schade is toewijsbaar tot een bedrag van € 15.000,00.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering die ziet op afhandig gemaakte zaken, primair omdat niet vast staat dat deze zaken zijn weggenomen door verdachte of zijn medeverdachten en subsidiair omdat de waarde van deze zaken onvoldoende is onderbouwd. De vordering tot vergoeding van kosten van de psycholoog is toewijsbaar tot een bedrag van € 205,00 en voor het overige moet de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk worden verklaard. Het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding is gelet op vergelijkbare zaken te hoog en moet worden gematigd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 338,50 aan kosten van de psycholoog. De benadeelde partij heeft onweersproken gesteld dat hij zich als gevolg van de bewezen verklaarde feiten onder behandeling heeft laten stellen van een psycholoog. Daarbij heeft de benadeelde partij voldoende onderbouwd dat hij een eigen bijdrage van € 102,50 heeft betaald en daarnaast tweemaal € 118,00 heeft betaald voor psychologische sessies. Dat een tweede eigen bijdrage van € 102,50 is betaald, zoals de benadeelde partij stelt, blijkt niet uit de ingebrachte bewijsstukken. De gevorderde vergoeding voor acht toekomstige sessies is vooralsnog niet toewijsbaar, omdat nog niet zeker is dat die sessies daadwerkelijk zullen plaatsvinden.
De vordering tot vergoeding van afhandig gemaakte kleding en sieraden is in haar geheel onvoldoende onderbouwd. Voorts is niet is komen vast te staan dat verdachte en/of zijn mededaders de bewuste zaken hebben weggenomen. Het alsnog in de gelegenheid stellen de vordering nader te onderbouwen is een onevenredige belasting van het strafproces.
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het niet toegewezen gedeelte van zijn vordering tot vergoeding van materiële schade. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 7.500,00. Gelet op de aard en ernst van de normschending, liggen de nadelige gevolgen van het bewezenverklaarde zo voor de hand dat een aantasting van de persoon kan worden aangenomen. Bij het vaststellen van de hoogte van het toe te kennen bedrag heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij, in het licht van de bedragen die in (min of meer) vergelijkbare gevallen aan smartengeld zijn toegekend. In het bijzonder is rekening gehouden met de omstandigheden, zoals aangevoerd door de benadeelde partij, dat hij ongeveer twaalf uur lang is gegijzeld in een kelder, waar hij is ontkleed en vastgebonden, dat in die hulpeloze toestand video-opnames van hem zijn gemaakt die nu nog steeds op het internet circuleren, en dat hij fors is mishandeld en is bedreigd met een vuurwapen. Daar komt bij dat de benadeelde partij is gediagnosticeerd met PTSS en dat hij tot ongeveer een maand na het voorval pijn in zijn been heeft gehad, waardoor hij moeite had met lopen. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op het bedrag van € 7.500,00. Anders dan door de verdediging bepleit, ziet de rechtbank in de omstandigheid dat de benadeelde partij zich in een crimineel milieu zou begeven geen grond om het toe te wijzen bedrag wegens eigen schuld te verminderen. Voor het overige wordt de vordering tot vergoeding van immateriële schade afgewezen.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 23 maart 2023, tot aan de dag van volledige betaling.
De verdachte is met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is en dat voor zover één van zijn mededaders betaalt, ook de verdachte van zijn betalingsverplichting wordt bevrijd.
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, zoals door de benadeelde partij verzocht en door de officieren van justitie gevorderd. De verdachte is naar burgerlijk recht tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 74 dagen gijzeling. Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
8.3
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 4]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 4] (de vader van [slachtoffer 2] ) is een vordering tot schadevergoeding tegen de verdachte ingediend van in totaal € 11.260,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gestelde materiële schade bestaat uit betaald losgeld (€ 10.000,00), inkomensderving (€ 135,20) en reiskosten (€ 125,40). Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig toewijsbaar is.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard moet worden in de vordering, omdat de gevorderde schade niet het rechtstreekse gevolg is van de gijzeling van [slachtoffer 2] maar van de - niet ten laste gelegde - afpersing van de benadeelde partij. Subsidiair geldt dat de gevorderde vergoedingen voor het betaalde losgeld en de reiskosten toewijsbaar zijn, en dat de benadeelde partij wegens onvoldoende onderbouwing niet-ontvankelijk verklaard moet worden in de vorderingen tot vergoeding van inkomensderving en immateriële schade.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Anders dan door de verdediging bepleit, bestaat voldoende verband tussen de bewezenverklaarde gijzeling van [slachtoffer 2] , waarvan onderdeel uitmaakt dat een geldbedrag van de benadeelde partij is geëist, en de gestelde schade.
De vordering tot vergoeding van materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 10.125,40. Ten eerste staat niet ter discussie dat de benadeelde partij € 10.000,00 aan losgeld heeft betaald om [slachtoffer 2] vrij te krijgen. De betaling van het losgeld is een rechtstreeks gevolg van de bewezenverklaarde gijzeling. Ten tweede zijn de gevorderde reiskosten van € 125,40 toewijsbaar. De benadeelde partij heeft onweersproken gesteld dat hij autoritten van in totaal 380 kilometer heeft gemaakt om het losgeld af te leveren, waarbij hij aanspraak maakt op een vergoeding van € 0,33 per kilometer conform de richtlijn van De Letselschade Raad.
In de vordering tot vergoeding van inkomensderving zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat de benadeelde partij als zzp-er op 23 maart 2023 een opdracht had die hij niet heeft kunnen uitvoeren, zoals hij stelt, kan niet worden afgeleid uit de door hem ingebrachte factuur die ziet op een in april 2024 uitgevoerde klus. Als de benadeelde partij in de gelegenheid gesteld zou worden om een nadere onderbouwing aan te leveren, zou dat een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering tot vergoeding van immateriële schade van € 1.000,00 zal worden toegewezen. Verdachte en zijn mededaders hebben psychisch leed aan de benadeelde partij toegebracht. Immers, de benadeelde partij is onder druk gezet en angst aangejaagd, onder meer doordat hem filmpjes zijn toegestuurd waarop zijn zoon [slachtoffer 2] ontkleed, vastgebonden en in paniek te zien is. De rechtbank stelt vast dat, zoals de benadeelde partij heeft aangevoerd, verdachte en zijn mededaders het oogmerk hadden om de benadeelde partij dit psychische leed toe te brengen, nu zij hem daarmee wilden bewegen om losgeld te betalen. De benadeelde partij heeft daarom op grond van artikel 6:101 lid 1 sub a BW recht op vergoeding van immateriële schade. Het gevorderde bedrag van € 1.000,00 komt de rechtbank billijk voor.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan, te weten 23 maart 2023, tot aan de dag van volledige betaling.
De verdachte is met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is en dat voor zover één van zijn mededaders betaalt, ook de verdachte van zijn betalingsverplichting wordt bevrijd.
Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, zoals door de benadeelde partij verzocht en door de officieren van justitie gevorderd. Verdachte is naar burgerlijk recht tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 90 dagen gijzeling. Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van gijzeling
en
poging tot afpersing, door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van gijzeling
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2 en onder parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en zes (6) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] (parketnummer 08/089698-23 onder 1 en 2)
- veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag van
€ 5.000,00 te betalen als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Voor zover dit bedrag door een mededader wordt betaald, zal ook de verdachte van zijn betalingsverplichting zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in dit geding heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij nog moet maken in verband met de tenuitvoerlegging;
- wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige deel van € 17.000,00 af;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag van € 5.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Als dit bedrag niet wordt betaald door verdachte of een mededader, kan gijzeling voor de duur van 60 dagen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] (parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2)
- veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag van
€ 7.838,50 te betalen, bestaand uit € 338,50 als vergoeding van materiële schade en
€ 7.500,00 als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Voor zover dit bedrag door een mededader wordt betaald, zal ook de verdachte van zijn betalingsverplichting zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in dit geding heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij nog moet maken in verband met de tenuitvoerlegging;
- verklaart de benadeelde partij in zijn vordering tot vergoeding van materiële schade voor het overige deel van € 10.881,50 niet-ontvankelijk;
- wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige deel van
€ 27.500,00 af;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag van € 7.838,50 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Als dit bedrag niet wordt betaald door verdachte of een mededader, kan gijzeling voor de duur van 74 dagen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
vordering benadeelde partij [slachtoffer 4] (parketnummer 08/145275-23 onder 1 en 2)
- veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] een bedrag van
€ 11.125,40 te betalen, bestaand uit € 10.125,40 als vergoeding van materiële schade en
€ 1.000,00 als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Voor zover dit bedrag door een mededader wordt betaald, zal ook de verdachte van zijn betalingsverplichting zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in dit geding heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij nog moet maken in verband met de tenuitvoerlegging;
- verklaart de benadeelde partij in zijn vordering tot vergoeding van materiële schade voor het overige deel van € 135,20 niet-ontvankelijk;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, een bedrag van € 11.125,40 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling. Als dit bedrag niet wordt betaald door verdachte of een mededader, kan gijzeling voor de duur van 90 dagen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R023027 (Cipres23). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R023023 (Haver23). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.