ECLI:NL:RBOVE:2024:3791

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
08-059757-24 en 01-028316-23 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en schadevergoeding na diefstal met geweld in rijdende trein

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2006 in Algerije, die schuldig is bevonden aan diefstal met geweld tegen een persoon. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 270 dagen, waarvan 168 dagen voorwaardelijk, en heeft de proeftijd van een eerder opgelegde werkstraf met een jaar verlengd. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 31 december 2023 in een rijdende trein van Zwolle naar Nijverdal, waar de verdachte samen met anderen een horloge en armband van het slachtoffer heeft gestolen, gebruikmakend van geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is volgens artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 714,-- aan de benadeelde partij, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade. De rechtbank heeft verder de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf verlengd, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter tevens kinderrechter was.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-059757-24 en 01-028316-23 (tul) (P)
Datum vonnis: 16 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2006 in [geboorteplaats] (Algerije),
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzittingen van 25 juni 2024 en 2 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.C. de Lange, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat door de benadeelde partij [slachtoffer] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met één of meer anderen, met geweld [slachtoffer] van zijn horloge en/of armband heeft beroofd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
hij op of omstreeks 31 december 2023 te Nijverdal, in elk geval in Nederland,
in een rijdende trein op het traject van Zwolle naar Nijverdal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een horloge (imitatie Rolex Yachtmaster) en/of een armband, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het
oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of diens mededader(s)
zich van de plek waar hij/zij aanvankelijk zat/zaten, heeft/hebben verplaatst naar
de zitplekken in de directe nabijheid van die [slachtoffer] en/of
gedurende langere tijd aandachtig naar de arm en/of het horloge van die [slachtoffer]
heeft/hebben gekeken en/of
onderling met elkaar hebben gesproken in een voor die [slachtoffer] onverstaanbare
taal en/of
de arm/pols en/of het horloge van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of de
sluiting daarvan heeft/hebben open gemaakt en/of het horloge uitvoerig
heeft/hebben bekeken en/of
vervolgens onverhoeds en met kracht aan het horloge heeft/hebben getrokken
en/of het horloge met kracht van de pols heeft/hebben getrokken, waardoor die
[slachtoffer] op de grond van de treincoupe terecht kwam en/of (vervolgens) die
[slachtoffer] op de grond gedrukt heeft/hebben gehouden en/of
die [slachtoffer] (daardoor) heeft/hebben belet op enige weerstand te kunnen bieden
en/of op te kunnen staan.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
1. Het proces-verbaal van de zitting van 25 juni 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 31 december 2023, pagina’s 17 tot en met 19.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 december 2023 te Nijverdal, in een rijdende trein op het traject van Zwolle naar Nijverdal, tezamen en in vereniging met anderen, een horloge (imitatie Rolex Yachtmaster) en een armband, die aan [slachtoffer] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld hierin bestond dat verdachte en diens mededaders zich van de plek waar zij aanvankelijk zaten, hebben verplaatst naar de zitplekken in de directe nabijheid van die [slachtoffer] en gedurende langere tijd aandachtig naar de arm en het horloge van die [slachtoffer] hebben gekeken en onderling met elkaar hebben gesproken in een voor die [slachtoffer] onverstaanbare taal en de arm/pols en het horloge van die [slachtoffer] hebben vastgepakt en de sluiting daarvan hebben open gemaakt en het horloge uitvoerig hebben bekeken en vervolgens onverhoeds en met kracht aan het horloge hebben getrokken en het horloge met kracht van de pols hebben getrokken, waardoor die [slachtoffer] op de grond van de treincoupe terecht kwam en vervolgens die [slachtoffer] op de grond gedrukt hebben gehouden en die [slachtoffer] (daardoor) hebben belet om enige weerstand te kunnen bieden en/of op te kunnen staan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
6. De op te leggen straf of maatregel
6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van negen maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de eis van de officier van justitie veel te fors is. Hij heeft bepleit aan verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarvan de duur niet langer is dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld in een rijdende trein. Verdachte en zijn mededaders hebben [slachtoffer] beroofd van zijn horloge en armband. Daarbij hebben zij het gebruik van geweld niet geschuwd. Dit getuigt van een volkomen gebrek aan respect voor anderen en hun bezittingen. Een dergelijk brutaal feit veroorzaakt gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers en in de maatschappij.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij deze roof heeft gepleegd om aan geld te komen en zich er niets van heeft aangetrokken dat het slachtoffer (maar ook zijn vriendin) hierdoor enorm geschrokken is, bang is geweest en zich nog steeds niet veilig voelt in de trein.
De rechtbank houdt rekening met wat over verdachte in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) van 14 juni 2024, door [naam], raadsonderzoeker is geschreven. Verdachte wil asiel aanvragen in Nederland en als dat niet lukt, wil hij ergens anders in Europa gaan wonen. Hoewel Nidos (Jeugdbescherming voor vluchtelingen) zich richt op het perspectief van terugkeer naar het land van herkomst, heeft verdachte te kennen gegeven daarnaar niet terug te willen. De Raad schat het risico op recidive als hoog in. Sinds verdachte in Nederland is, is hij meerdere keren met politie in aanraking gekomen. Er loopt ook een jeugdreclasseringstoezicht, maar verdachte leeft de voorwaarden die daarin gelden niet altijd goed na. Gelet op de hoge kans op herhaling acht de Raad een voorwaardelijke jeugddetentie de beste strafrechtelijke reactie, om verdachte duidelijk te maken dat hij bij herhaling van delictgedrag weer vastgezet gaat worden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 14 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte al meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een jeugddetentie waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 102 dagen, en een voorwaardelijk deel van 168 dagen, met een proeftijd van twee jaren.
7. De schade van benadeelde
7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 714,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bedraagt € 114,-- en bestaat uit de post ‘permanente armband’. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van
€ 600,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering in zijn geheel en hoofdelijk toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ter zitting verklaard bereid te zijn de schade te vergoeden en door de raadsman is geen inhoudelijk verweer gevoerd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De opgevoerde schadepost ‘permanente armband’ is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 114,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 31 december 2023.
Immateriële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is eveneens komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Aan het geweld waarmee verdachte en zijn mededaders het horloge van zijn pols hebben getrokken, heeft de benadeelde partij een blauwe linkerpols en rechterhand overgehouden met schaafwonden en schrammen. Hij is door de huisarts doorverwezen naar het ziekenhuis voor beeldvormend onderzoek. Er bleken geen breuken aanwezig te zijn.
Nu vaststaat dat de benadeelde partij aan de diefstal met geweld lichamelijk letsel heeft opgelopen, heeft de benadeelde partij op de voet van art. 6:106 lid 1, onder b, BW recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Bij het bepalen van de hoogte van de immateriële schadevergoeding heeft de rechtbank rekening gehouden met alle omstandigheden van het geval en acht geslagen op de bedragen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De rechtbank stelt de immateriële schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 600,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 31 december 2023.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 0 dagen gijzeling.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de proeftijd te verlengen van de bij vonnis van
23 mei 2023 door de kinderrechter te ‘s-Hertogenbosch opgelegde voorwaardelijke werkstraf.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om verlenging van de proeftijd verzocht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt en daarmee de algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zou plegen, niet heeft nageleefd is de rechtbank van oordeel dat het wenselijker is om de geldende bijzondere voorwaarden te laten doorlopen dan de voorwaardelijk opgelegde werkstraf ten uitvoer te laten leggen.
De rechtbank verlengt daarom de proeftijd met een jaar.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77x, 77y en 77z.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
270 (tweehonderdzeventig) dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
168 (honderdachtenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 714,-- (bestaande uit € 114,-- materiële schade en € 600,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 714,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2023, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 714,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 0 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 01-028316-23
-
verlengtde proeftijd van de bij vonnis van de kinderrechter te ‘s-Hertogenbosch van
23 mei 2023 voorwaardelijk opgelegde
werkstraf,
met 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. A.M.G. Ellenbroek en mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam West met nummer PL0600-2023601105. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.