ECLI:NL:RBOVE:2024:3783

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
08/301702-23 en 18/113155-22 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in gewapende overvalzaak met betrekking tot sieraden en juwelen

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een gewapende overval op een juwelierszaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt hem vrij. De verdachte was beschuldigd van het plegen van een gewapende overval op 14 november 2023, waarbij sieraden werden gestolen. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kon worden bewezen, maar vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde. De verdediging betoogde dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan de overval en dat er geen bewijs was voor opzet op het gronddelict.

De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een bewuste en nauwe samenwerking bij de overval. De rechtbank oordeelt dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als medeplichtig aan de overval, omdat er geen bewijs is dat hij opzet had op de ten laste gelegde medeplichtigheidshandelingen. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten. Daarnaast zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte is vrijgesproken. De rechtbank heft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/301702-23 en 18/113155-22 (TUL) (P)
Datum vonnis: 16 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. F.H. Kappelhof, advocaat in Delfzijl, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [bedrijf] (hierna: [bedrijf]) door mevrouw Brinkhuis van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 2 juli 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd bij [bedrijf] in [plaats], dan wel dat hij samen met anderen medeplichtig is geweest bij die overval, dan wel dat hij behulpzaam is geweest bij het laten ontkomen van verdachten aan politie/justitie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 14 november 2023 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere sieraden en/of juwelen, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- met mondkapjes, althans deels gelaatsbedekkende kleding, op het hoofd en/of met capuchons op het hoofd/hoodies aan naar het [bedrijf] te gaan en/of met een hamer/moker een raam/vitrine van voornoemd [bedrijf] stuk te slaan en/of- die [slachtoffer 1] te duwen op/tegen het lichaam waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of- door een hamer/moker naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te gooien;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer onbekend gebleven daders op/in of omstreeks 14 november 2023 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere sieraden en/of juwelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 5] en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door- door met mondkapjes, althans deels gelaatsbedekkende kleding, op het hoofd en/of met capuchons op het hoofd/hoodies aan naar het [bedrijf] te gaan en/of met een hamer/moker een raam/vitrine van voornoemd [bedrijf] stuk te slaan en/of- die [slachtoffer 1] te duwen op/tegen het lichaam waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of- door een hamer/moker naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te gooien;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op/in of omstreeks de periode van 1 november 2023 tot en met 14 november 2023 te [plaats], althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door- het plan op te vatten en/of te bespreken om een overval te plegen en/of- (telefonisch) contact te hebben/onderhouden met medeverdachten en/of- aanwijzingen te geven aan [medeverdachte 3] waar hij naar toe moest rijden en/of met de vluchtauto moest gaan staan en/of- met de Seat Ateca gezamenlijk met de Citroen C1 door [plaats] te rijden en/of- [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op te wachten in de Citroen C1, samen met de Seat Ateca, en vervolgens haastig weg te rijden en/of- als bijrijder van de Citroen C1 na de overval met die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] weg te rijden en de vlucht mogelijk te maken;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2023 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], die schuldig was aan of verdachte was van enig misdrijf, te weten een diefstal met geweld/bedreiging met geweld middels braak/verbreking in vereniging, althans een ‘overval’ (art. 312 Sr),heeft verborgen en/of behulpzaam is geweest in het ontkomen aan de nasporing van en/of aanhouding door een of meer ambtenaren van de justitie of politie.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 14 november 2023 vindt om ongeveer 14:30 uur een gewapende overval plaats op het [bedrijf] aan de Voorstraat in [plaats]. Twee mannen in het zwart gekleed en met bedekte gezichten komen aanrijden op een scooter. De bijrijder slaat met een moker de ruit en het glas van een vitrinekast in en neemt sieraden weg om ze vervolgens in een tas te stoppen die de bestuurder vast heeft. De eigenaresse van het [bedrijf], [slachtoffer 1], probeert de mannen tegen te houden, wordt geduwd en valt op de grond, waarna de scooter wegrijdt.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie vordert verdachte van het primair ten laste gelegde vrij te spreken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, nu hij geen significante bijdrage heeft geleverd aan het ten laste gelegde. Verdachte dient ook te worden vrijgesproken van het subsidiaire ten laste gelegde , nu bij hem zowel de opzet op het gronddelict als op de behulpzaamheid aan de medeverdachten heeft ontbroken. Tot slot heeft verdachte geen rol gespeeld in het bedekken van een misdrijf of het frustreren van de aanhouding van verdachten, zodat hij ook van het meer subsidiaire ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Weliswaar zijn er aanwijzingen dat verdachte betrokken is bij het hem ten laste gelegde: hij reed met medeverdachte [medeverdachte 3] in de blauwe Citroën door [plaats] en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], respectievelijk de bestuurder en de bijrijder van de betreffende scooter, zijn bij hen in de auto gestapt, waarna allen zijn aangehouden op de N50 richting Kampen. Het dossier bevat echter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van een bewuste en nauwe samenwerking bij de overval. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
De volgende vraag die beantwoordt dient te worden, is of bewezen kan worden dat verdachte bij de overval medeplichtig is geweest. Hiervoor dient te worden aangetoond dat het opzet van verdachte was gericht op de ten laste gelegde medeplichtigheidshandelingen, maar ook dat zijn opzet – al dan niet in voorwaardelijke zin – was gericht op het door de daders gepleegde misdrijf dat hij met zijn handelingen heeft bevorderd of vergemakkelijkt (dubbel opzet). Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad van de overval zodat het bewijs voor het opzet ontbreekt. De rechtbank zal verdachte ook van het subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.

4.De schade van benadeelden

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.521,96 (vijftienhonderdeenentwintig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- medicijnen € 21,96;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich namens [bedrijf] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 15.049,07 (vijftienduizendnegenenveertig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kapotte ruit € 325,00;
- beschadigde vitrinekast € 696,42;
- gestolen sieraden € 14.000,00;
- factuur KvK € 27,65.
De rechtbank zal de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering, nu de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde feit vrijspreekt.

5.De vordering tenuitvoerlegging 18/113155-22

Omdat verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, zal de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tenuitvoerlegging.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] [plaats]
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
-
hefthet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
opmet ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 18/113155-22
- bepaalt dat de officier van justitie
niet-ontvankelijkis in de vordering tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. C.J. de Jong en mr. M. ter Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.