ECLI:NL:RBOVE:2024:3779

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
08/321653-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in gewapende overvalzaak met onvoldoende bewijs voor medeplichtigheid

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op 14 november 2023. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt haar vrij. De verdachte was beschuldigd van het samen met anderen plegen van een gewapende overval op een juwelierszaak, waarbij geweld en bedreiging met geweld tegen slachtoffers aan de orde waren. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 heeft de officier van justitie gevorderd om de verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde zou wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. De verdediging heeft echter betoogd dat er geen sprake was van bewuste en nauwe samenwerking met de mededaders en dat het opzet op het gronddelict niet kon worden bewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte, zoals het kopen van een moker en het besturen van de auto waarin de buit werd vervoerd. Echter, het bewijs was onvoldoende om te concluderen dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking bij de overval. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Daarnaast zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte van het ten laste gelegde feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft ook beslist over het beslag en gelast de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte, terwijl het conservatoire beslag blijft rusten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/321653-23 (P)
Datum vonnis: 16 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 juli 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. L.A.E. Timmer, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] en [bedrijf] (hierna: [bedrijf]) door mevrouw [naam] van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd bij [bedrijf] in [plaats], dan wel dat zij samen met anderen medeplichtig is geweest bij die overval.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op of omstreeks 14 november 2023 te [plaats], althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een of meerdere sieraden en/of juwelen, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [bedrijf] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- met mondkapjes, althans deels gelaatsbedekkende kleding, op het hoofd en/of met capuchons op het hoofd/hoodies aan naar het [bedrijf] te gaan en/of met een hamer/moker een raam/vitrine van voornoemd [bedrijf] stuk te slaan en/of- die [slachtoffer 1] te duwen op/tegen het lichaam waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of- door een hamer/moker naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te gooien;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5]en/of een of meer onbekend gebleven daders op/in of omstreeks 14 november 2023 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere sieraden en/of juwelen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of tendele aan [bedrijf] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 3] en/of [verdachte] en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld of bedreiging metgeweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- door met mondkapjes, althans deels gelaatsbedekkende kleding, op het hoofd en/of met capuchons op het hoofd/hoodies aan naar het [bedrijf] te gaan en/of met een hamer/moker een raam/vitrine van voornoemd [bedrijf] stuk te slaan en/of- die [slachtoffer 1] te duwen op/tegen het lichaam waardoor die [slachtoffer 1] ten val kwam en/of- door een hamer/moker naar, althans in de richting van, die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te gooien;bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 november 2023 en/of 15 november 2023 te [plaats], althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door- (telefonisch) contact te hebben/onderhouden met medeverdachten en/of- een hamer/moker te kopen en/of- de Seat Ateca/vluchtauto te besturen en/of- als bestuurster van de Seat Ateca gezamenlijk met de Citroen C1 door [plaats] te rijden en/of- aanwijzingen van [medeverdachte 4] op te volgen over waar en hoe ze met de Seat Ateca moest staan en/of- [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op te wachten in de Seat Ateca, samen met de Citroen C1, en vervolgens haastig weg te rijden en/of- de buit te vervoeren in de Seat Ateca en/of (vervolgens) die buit weg te maken.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Op 14 november 2023 vindt om ongeveer 14:30 uur een gewapende overval plaats op het [bedrijf] aan de [adres] in [plaats]. Twee mannen in het zwart gekleed en met bedekte gezichten komen aanrijden op een scooter. De bijrijder slaat met een moker de ruit en het glas van een vitrinekast in en neemt sieraden weg om ze vervolgens in een tas te stoppen die de bestuurder vast heeft. De eigenaresse van het [bedrijf], [slachtoffer 1], probeert de mannen tegen te houden, wordt geduwd en valt op de grond, waarna de scooter wegrijdt.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie vordert verdachte van het primair ten laste gelegde vrij te spreken.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde, omdat geen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met een van de mededaders. Vervolgens heeft de raadsvrouw verzocht verdachte eveneens vrij te spreken van het subsidiair ten laste gelegde, omdat de voor medeplichtigheid vereiste opzet op het gronddelict niet kan worden bewezen.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Weliswaar zijn er aanwijzingen dat verdachte betrokken is bij het haar ten laste gelegde: zij is degene die op 14 november 2023 de moker heeft gekocht bij de Gamma en zij bestuurde de Seat waarin die dag medeverdachte [medeverdachte 4] en de tas met de buit zijn vervoerd, maar het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van een bewuste en nauwe samenwerking bij de overval. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
De volgende vraag die beantwoordt dient te worden, is of bewezen kan worden dat verdachte bij de overval medeplichtig is geweest. Hiervoor dient te worden aangetoond dat het opzet van verdachte was gericht op de ten laste gelegde medeplichtigheidshandelingen, maar ook dat haar opzet – al dan niet in voorwaardelijke zin – was gericht op het door de daders gepleegde misdrijf dat zij met haar handelingen heeft bevorderd of vergemakkelijkt (dubbel opzet). Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap heeft gehad van de overval, zodat het bewijs voor het opzet ontbreekt. De rechtbank zal verdachte ook van het subsidiair ten laste gelegde vrijspreken.

4.De schade van benadeelden

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.521,96 (vijftienhonderdeenentwintig euro en zesennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- medicijnen € 21,96;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich namens [bedrijf] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 15.049,07 (vijftienduizendnegenenveertig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kapotte ruit € 325,00;
- beschadigde vitrinekast € 696,42;
- gestolen sieraden € 14.000,00;
- factuur KvK € 27,65.
De rechtbank zal de benadeelde partijen op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in hun vordering, nu de rechtbank verdachte van het ten laste gelegde feit vrijspreekt.

5.Ten aanzien van het beslag

Ten aanzien van het op de beslaglijst vermelde geldbedrag van € 1.700,00 overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier blijkt dat zowel klassiek beslag ingevolge artikel 94 Sv als conservatoir beslag ingevolge artikel 94a Sv is gelegd op dit geldbedrag.
De rechtbank is op grond van artikel 353,eerste lid, Sv slechts verplicht te beslissen over beslag dat is gebaseerd op artikel 94 Sv. De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het op grond van artikel 94 Sv in beslag genomen geldbedrag ten bedrage van € 1.700,00, aangezien dit niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet. Voorgaande laat onverlet dat het conservatoire beslag op dit bedrag blijft rusten.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
schadevergoeding
ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
ten aanzien van de benadeelde partij [bedrijf] [plaats]
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf] in het geheel
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het geldbedrag van € 1.700,00;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. C.J. de Jong en mr. M. ter Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2024.