Uitspraak
1.De procedure
2.De inleiding
3.De feiten3.1. [verweerder] is gevestigd in [vestigingsplaats] en exploiteert een hotel-restaurant en een jachthaven.
4.Het geschil
door [verweerder] niet rechtsgeldig is;
5.De beoordeling
- in 2019 heeft [verzoekster] in totaal 2520 uur gewerkt, waarvan 1920 uur reguliere arbeidstijd en 600 uur overwerk. [verweerder] heeft 2520 uur niet uitbetaald. Het wettelijk minimumuurloon betrof € 9,44;
- in 2020 heeft [verzoekster] in totaal 2520 uur gewerkt, waarvan 1920 uur reguliere arbeidstijd en 600 uur overwerk. [verweerder] heeft 1680 uur uitbetaald. 840 uur moet nog worden uitbetaald. Het uurloon betrof € 10,21;
- in 2021 heeft [verzoekster] in totaal 2520 uur gewerkt, waarvan 1920 uur reguliere arbeidstijd en 600 uur overwerk. [verweerder] heeft 840 uur uitbetaald. 1680 uur moet nog worden uitbetaald. Het uurloon betrof € 10,34;
- in 2022 heeft [verzoekster] in totaal 2480 uur gewerkt, waarvan 1920 uur reguliere arbeidstijd en 600 uur overwerk. [verweerder] heeft 1760 uur uitbetaald. 720 uur moet nog worden uitbetaald. Het uurloon betrof € 12,68;
- in 2022 heeft [verzoekster] in totaal 1040 uur gewerkt, waarvan 800 uur reguliere arbeidstijd en 240 uur overwerk. [verweerder] heeft 460,33 uur uitbetaald. 579,67 uur moet nog worden uitbetaald. Het uurloon betrof € 19,52.
De uren waarmee de normale arbeidstijd, de arbeidstijd bij aanwezigheidsdiensten of een langere afgesproken werktijd wordt overschreden, (…)”. In artikel 3:14 wordt vervolgens bepaald wat de compensatie is voor de gemaakte overuren. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit artikel 3:13 onder 1. worden opgemaakt dat er slechts recht bestaat op vergoeding van overuren als de werkgever om het maken van overuren heeft verzocht. Dat [verweerder] aan [verzoekster] dergelijke verzoeken heeft gedaan, heeft [verzoekster] niet gesteld. Dat blijkt ook nergens uit. Reeds hierom gaat de stelling van [verzoekster] dat zij overuren heeft gedraaid, die [verweerder] nog moet vergoeden, niet op. De beweerd gemaakte overuren komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.
Voor wat betreft de periode 1 oktober 2022 tot 1 april 2023 geldt een arbeidsomvang van 20 uur per week. De periode van 1 oktober 2022 tot 1 april 2023 betreft 26 weken. Dat is in totaal 520 uur. 520 uur × 0,096 is afgerond 50 uur. 50 uur × uurloon € 12,75 = € 637,50.
De vergoeding voor opgebouwde niet-genoten verlofdagen bedraagt dus in totaal € 1.045,66 bruto. Over dit bedrag is de door [verzoekster] verzochte wettelijke rente toewijsbaar.