ECLI:NL:RBOVE:2024:3749

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
08.247536.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel in het kader van recidiverisico en behandeling van de veroordeelde

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 15 juli 2024 uitspraak gedaan over de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was opgelegd. De veroordeelde, geboren in 1982 en verblijvend in een inrichting, had verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de maatregel. De rechtbank heeft kennisgenomen van een rapportage van de inrichting, waarin de voortgang van de veroordeelde werd besproken. De veroordeelde heeft verschillende therapieën gevolgd, maar er zijn nog steeds aanzienlijke risico's verbonden aan zijn terugkeer in de maatschappij, vooral gezien zijn verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek.

De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af te wijzen, met het argument dat het recidiverisico hoog is en dat de veroordeelde niet alle aangeboden behandelingen heeft gevolgd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een openbare zitting, waar zowel de veroordeelde als de officier van justitie hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij, gezien de risico's van terugval in middelengebruik en het plegen van delicten.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek om beëindiging van de ISD-maatregel af te wijzen, omdat de risico's voor de maatschappij aanzienlijk zijn en er onzekerheid bestaat over de beschikbaarheid van een opvangplek voor de veroordeelde na beëindiging van de maatregel. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.247536.22 (P)
Datum beslissing: 15 juli 2024
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken op grond van artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[de veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvend in het [locatie] ,
hierna genoemd: de veroordeelde,
bijgestaan door mr. R.C. Fransen, advocaat te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

Bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 juni 2023 is aan de veroordeelde de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: de ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die de veroordeelde in voorarrest heeft doorgebracht.
Bij verzoekschrift van 30 mei 2024 heeft de raadsman van de veroordeelde verzocht om een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:14 Sv overgelegde rapportage van de inrichting waar de veroordeelde is geplaatst, te weten het [locatie] . De rapportage is ondertekend door [naam] , algemeen directeur, en door S. El Fakir-El Kaddouri, klinisch psycholoog en hoofdbehandelaar.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van 1 juli 2024. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, is op die zitting verschenen en gehoord. Ook zijn de officier van justitie, mr. T. de Munnik, en als deskundige S. El Fakir-El Kaddouri gehoord.

2.De standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde

Het standpunt van de veroordeelde
De raadsman van de veroordeelde heeft verzocht om de ISD-maatregel te beëindigen. De veroordeelde heeft goed aan de behandeling meegewerkt en heeft mooie resultaten behaald. Dat binnen de inrichting geen verdere behandeling mogelijk is, valt niet aan de veroordeelde te verwijten. Voortzetting van de maatregel zou er waarschijnlijk toe leiden dat de veroordeelde wordt overgeplaatst naar PI Veenhuizen. Dat is onwenselijk, omdat daar gemakkelijk drugs kunnen worden verkregen en geen of nauwelijks nazorg wordt verleend.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel af te wijzen. Het belang van de bescherming van de maatschappij vereist dat de tenuitvoerlegging van de maatregel wordt voorgezet, aangezien het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel hoog is. Bovendien is het deels aan de veroordeelde zelf te wijten dat binnen de inrichting geen verdere behandeling mogelijk is, nu hij niet alle aangeboden behandelingen heeft gevolgd.

3.De beoordeling

Het verloop van het ISD-traject en het advies van de deskundige
Uit de rapportage van de inrichting komt, samengevat, het volgende naar voren. De veroordeelde is een vluchteling uit Somalië die sinds 2009 in Nederland verblijft en niet beschikt over een verblijfsvergunning. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Er is onder meer sprake van verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek. De huidige einddatum van de maatregel is 4 oktober 2024. De veroordeelde verblijft na overplaatsing sinds 6 februari 2023 in de inrichting. Hij heeft arbeidstherapie en muziektherapie gevolgd, en ook trainingen over verslaving en emotieregulatie. Op korte termijn zullen een intelligentieonderzoek en een persoonlijkheidsonderzoek worden afgerond. De veroordeelde heeft een aantal belangrijke stappen gezet: hij staat meer open voor behandeling, vraagt gemakkelijker om hulp, is toegankelijker voor contact met mentoren, heeft meer zelfinzicht en ziektebesef en is gestart met de langzame afbouw van benzodiazepines.
Desondanks wordt het risico dat de veroordeelde bij beëindiging van de maatregel terugvalt in middelengebruik als hoog ingeschat. De inschatting is dat de veroordeelde niet zelfstandig in staat zal zijn om abstinent te blijven van middelen zodra de huidige gestructureerde context wegvalt. In het verleden is gebleken dat de veroordeelde agressief gedrag vertoont onder invloed van middelen. Er is sprake van een vorm van verslaving aan rustgevende medicatie; en de afbouw van diazepam is stopgezet wegens daartegen door de veroordeelde geboden weerstand. Daarnaast worden de emotionele toestand, attitude en copingvaardigheden van de veroordeelde gezien als risicofactoren. De spanning bij de veroordeelde kan snel oplopen. Hij beschikt niet over de vaardigheden om zijn emoties dan te controleren, waarbij de veroordeelde verbaal dreigend kan overkomen. De veroordeelde heeft regelmatig een vijandige houding naar het behandelend team en er hebben zich meerdere incidenten met medepatiënten voorgedaan, waarbij veroordeelde zich snel boos liet maken. Tot slot houdt de veroordeelde bepaalde behandelingen af en meldt hij zich regelmatig zonder reden af.
De deskundige heeft ter zitting toegelicht dat, hoewel met de behandeling wel een zekere mate van winst is behaald, niet alle problemen zijn opgelost. De veroordeelde heeft de aangeboden behandeling grotendeels gevolgd, maar hij heeft ook enkele belangrijke onderdelen afgewezen. Nu de inrichting geen verdere behandeling te bieden heeft is zij voornemens om de veroordeelde over te plaatsen naar PI Veenhuizen. Om te voorkomen dat de veroordeelde na afloop van de ISD-maatregel weer op straat belandt zal de inrichting hem aanmelden voor een opvangplek bij de Medische Opvang Ongedocumenteerden (MOO) in Amsterdam, maar het is nog onzeker of hij daar kan worden geplaatst.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In dat kader dient eerst vastgesteld te worden of opheffing van de maatregel zal leiden tot te verwachten onveiligheid, overlast en verloedering van het publieke domein. In het geval de verdere voortzetting van de maatregel niet zinvol wordt geacht, moet worden bezien of de oorzaak daarvan is gelegen in een omstandigheid die buiten de macht van de veroordeelde ligt.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel is vereist. De verdere tenuitvoerlegging van de maatregel is noodzakelijk voor de beveiliging van de maatschappij. Het risico dat de veroordeelde bij beëindiging van de maatregel terugvalt in problematisch middelengebruik en in het plegen van delicten, acht de rechtbank gelet op de rapportage van de deskundige aanzienlijk. Hoewel de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en vooruitgang heeft geboekt bij zijn behandeling, is de verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek nog steeds aanwezig. Daar komt bij dat vooralsnog onzeker is of bij beëindiging van de maatregel een opvangplek voor de veroordeelde beschikbaar is, zodat het risico bestaat dat de veroordeelde (opnieuw) zonder onderdak op straat belandt met alle hiervoor beschreven risico’s die tot recidive zouden kunnen leiden van dien.
Het verzoek om de ISD-maatregel te beëindigen zal daarom worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is vereist.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.J. Berends, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockotter, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.