ECLI:NL:RBOVE:2024:3748

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
08-159048-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling, zware mishandeling en poging tot afpersing in Almelo

Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 47-jarige vrouw, die samen met haar echtgenoot is beschuldigd van ernstige strafbare feiten, waaronder gijzeling, zware mishandeling en poging tot afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte de benadeelde, [slachtoffer], gedurende bijna 24 uur in hun woning in Almelo hebben vastgehouden. Tijdens deze periode is [slachtoffer] herhaaldelijk mishandeld, bedreigd met geweld en gedwongen om informatie te verstrekken over een inbraak in hun woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer] met een honkbalknuppel, vuurwapen en taser heeft bedreigd en hem heeft gedwongen in een kruipruimte te verblijven, waar hij ook fysiek werd belemmerd om te ontsnappen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met een contactverbod van vijf jaar tegen [slachtoffer] en een schadevergoeding van € 5.000,00 aan [slachtoffer]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-159048-22 (P)
Datum vonnis: 15 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 maart 2024 en 1 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadslieden mr. S.W. Kuijpers en mr. D.W.H.M. Wolters, beiden advocaat in Hoofddorp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 1 juli 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 in Almelo alleen of samen met een of meer anderen:
feit 1:(primair) heeft geprobeerd [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) af te persen, dan wel (subsidiair) heeft geprobeerd hem te dwingen goederen, geld en/of een verklaring (af) te geven;
feit 2:(primair) heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar te mishandelen, dan wel (subsidiair) hem heeft mishandeld;
feit 3: [slachtoffer] heeft gegijzeld.
De volledige tekst van de gewijzigde tenlastelegging is hieronder opgenomen. De in de tenlastelegging voorkomende gedachtestreepjes zijn in verband met de leesbaarheid van het vonnis door de rechtbank voorzien van nummers.
1
zij (op één of meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 24
juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] , te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s)
1) die [slachtoffer] (langdurig) ondervraagd betreffende diefstal van goederen uit
de woning aan de [adres 2] , de identiteit van de daders van deze diefstal en/of de verblijfplaats van de weggenomen goederen en/of die [slachtoffer] (daarbij) onder andere dreigend de woorden toegevoegd: “Jij moet het me zeggen. Anders ga je GVD hier niet weg.”, “En ga je nu de waarheid vertellen of moet ik je een pak slaag geven?”, “ik wil GVD de waarheid weten anders voor elk verkeerd antwoord GVD een pak slaag”, “Ik ga je een vraag stellen...wil je liever gaan zitten of krijg je liever een pak slaag van ons? Wat wil je? Kies maar uit.”, “Denk eens na. Want hij heeft jou GVD met de hand geslagen ...maar ik ga je met een knuppel slaan. En dat zal beter zijn dan gisteren. GVD, jij moet me geloven. Goed nadenken!” en/of “maar jij GVD zult niet kunnen lopen” en/of
2) (met tie-wraps) de armen/polsen van die [slachtoffer] vastgebonden en/of
3) die [slachtoffer] (dreigend) een honkbalknuppel, (een op een) vuurwapen
(gelijkend voorwerp) en/of taser getoond en/of
4) die [slachtoffer] meermalen geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt in/tegen
het gezicht, het hoofd en/of het lichaam en/of
5) die [slachtoffer] met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam geslagen en/of
6) een (deel van een) fles in de anus van die [slachtoffer] ingebracht en/of
7) met een (snoei)schaar, althans een scherp voorwerp in een vinger van die
[slachtoffer] geknipt/gesneden en/of
8) tape op de mond en/of rond het gezicht van die [slachtoffer] geplakt en/of een
voorwerp in de mond van die [slachtoffer] gestopt en/of
9) die [slachtoffer] (meermalen) gedwongen/opgedragen in de kruipruimte onder
de woning aan de [adres 2] te gaan en/of (vervolgens) het luik van die kruipruimte gesloten en/of die [slachtoffer] in de kruipruimte gehouden en/of
10) zich continu in de nabijheid van die [slachtoffer] opgehouden en/of die
[slachtoffer] fysiek belet de woning aan de [adres 2] te verlaten en/of zodanig gepositioneerd dat hem het verlaten van die woning werd belet en/of belemmerd en/of
11) de telefoon, sleutels en/of portemonnee van die [slachtoffer] in bewaring
genomen, althans niet (terug) heeft gegeven aan die [slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij (op één of meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 24
juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer]
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- afgifte van goederen en/of geld en/of
- het geven van een verklaring omtrent de betrokkenheid van die [slachtoffer] bij diefstal van goederen uit de woning aan de [adres 2] , de identiteit van de daders van deze diefstal en/of de verblijfplaats van de weggenomen goederen, immers heeft zij, verdachte en/of haar mededader(s)
1) die [slachtoffer] (langdurig) ondervraagd betreffende diefstal van goederen uit
de woning aan de [adres 2] , de identiteit van de daders van deze diefstal en/of de verblijfplaats van de weggenomen goederen en/of die [slachtoffer] (daarbij) onder andere dreigend de woorden toegevoegd: “Jij moet het me zeggen. Anders ga je GVD hier niet weg.”, “En ga je nu de waarheid vertellen of moet ik je een pak slaag geven?”, “ik wil GVD de waarheid weten anders voor elk verkeerd antwoord GVD een pak slaag”, “Ik ga je een vraag stellen...wil je liever gaan zitten of krijg je liever een pak slaag van ons? Wat wil je? Kies maar uit.”, “Denk eens na. Want hij heeft jou GVD met de hand geslagen ...maar ik ga je met een knuppel slaan. En dat zal beter zijn dan gisteren. GVD, jij moet me geloven. Goed nadenken!” en/of “maar jij GVD zult niet kunnen lopen” en/of
2) (met tie-wraps) de armen/polsen van die [slachtoffer] vastgebonden en/of
3) die [slachtoffer] (dreigend) een honkbalknuppel, (een op een) vuurwapen
(gelijkend voorwerp) en/of taser getoond en/of
4) die [slachtoffer] meermalen geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt
in/tegen het gezicht, het hoofd en/of het lichaam en/of
5) die [slachtoffer] met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam geslagen en/of
6) een (deel van een) fles in de anus van die [slachtoffer] ingebracht en/of
7) met een (snoei)schaar, althans een scherp voorwerp in een vinger van die
[slachtoffer] geknipt/gesneden en/of
8) tape op de mond en/of rond het gezicht van die [slachtoffer] geplakt en/of een
voorwerp in de mond van die [slachtoffer] gestopt en/of
9) die [slachtoffer] (meermalen) gedwongen/opgedragen in de kruipruimte onder
de woning aan de [adres 2] te gaan en/of (vervolgens) het luik van die kruipruimte gesloten en/of die [slachtoffer] in de kruipruimte gehouden en/of
10) zich continu in de nabijheid van die [slachtoffer] opgehouden en/of die
[slachtoffer] fysiek belet de woning aan de [adres 2] te verlaten en/of zodanig gepositioneerd dat hem het verlaten van die woning werd belet en/of belemmerd en/of
11) de telefoon, sleutels en/of portemonnee van die [slachtoffer] in bewaring
genomen, althans niet (terug) heeft gegeven aan die [slachtoffer] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
zij (op één of meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van
24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten
[slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
1) bij de armen/polsen (met tie-wraps) vastgebonden en/of
2) meermalen geslagen/gestompt en/of getrapt/geschopt in/tegen het gezicht, het
hoofd en/of het lichaam en/of
3) met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam geslagen en/of
4) een (deel van een) fles in de anus ingebracht en/of
5) met een (snoei)schaar, althans een scherp voorwerp in een vingers
geknipt/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij (op één of meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een persoon, te weten [slachtoffer] heeft mishandeld
door die [slachtoffer]
1) bij de armen/polsen (met tie-wraps) vast te binden en/of
2) meermalen te slaan/stompen en/of trappen/schoppen in/tegen het gezicht, het
hoofd en/of het lichaam en/of
3) met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam te slaan en/of
4) een (deel van een) fles in de anus in te brengen en/of
5) met een (snoei)schaar, althans een scherp voorwerp in een vinger te
knippen/snijden;
3
zij (op één of meerdere tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
1) de armen/polsen van die [slachtoffer] (met tie-wraps) vast te binden en/of
2) tape op de mond en/of rond het gezicht van die [slachtoffer] te plakken en/of
een voorwerp in de mond van die [slachtoffer] te stoppen en/of
3) (vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) te dwingen/op te dragen in de
kruipruimte van de woning aan de [adres 2] te gaan en/of (vervolgens) het luik van die kruipruimte te sluiten en/of die [slachtoffer] in de kruipruimte te houden en/of
4) die [slachtoffer] fysiek te beletten die woning te verlaten en/of zodanig te
positioneren dat hem het verlaten van die woning werd belet en/of belemmerd
met het oogmerk een ander, te weten die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten
- afgifte van goederen en/of geld en/of
- het geven van een verklaring omtrent de betrokkenheid van die [slachtoffer] bij diefstal van goederen uit de woning aan de [adres 2] , de identiteit van de daders van deze diefstal en/of de verblijfplaats van de weggenomen goederen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van de gedachtestreepjes 5 en 7 respectievelijk 3 en 5. Het onder feit 3 ten laste gelegde kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
3.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder de feiten 1, 2 en 3. Hierna zal het standpunt van de verdediging verkort worden weergegeven, voor zover relevant.
3.3
Oordeel van de rechtbank
Gelet op de onderlinge samenhang van de feiten 1, 2 en 3 en de onder die feiten (grotendeels) gelijkluidende gedachtestreepjes, zal de rechtbank de feiten hieronder gezamenlijk bespreken. Als wordt verwezen naar bewijsmiddelen, dan zijn dit bewijsmiddelen opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.
3.3.1
Inleiding
Op 25 juni 2022 in [plaats 1] troffen agenten [slachtoffer] met verschillende verwondingen aan. Zijn gezicht was opgezwollen. Rondom beide ogen was sprake van verdikkingen en verkleuringen. Op zijn lichaam waren meerdere huidverkleuringen en huidbeschadigingen te zien. [slachtoffer] vertelde dat hij was bedreigd en mishandeld en een tijd lang in een kruipruimte was vastgehouden. Dit zou hebben plaatsgevonden in de woning van [verdachte] , verdachte (hierna ook: ‘ [verdachte] ’) en [medeverdachte] , medeverdachte (hierna ook: ‘ [medeverdachte] ’), gelegen aan [adres 3] . [slachtoffer] heeft aangifte gedaan en meerdere verklaringen afgelegd. [verdachte] en haar medeverdachte ontkennen vrijwel alle beschuldigingen.
3.3.2
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer]
-Verweer
De verdediging heeft zich, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar zijn omdat hij op essentiële punten inconsistent heeft verklaard. Daarom kunnen zijn verklaringen niet voor het bewijs worden gebezigd.
-Overwegingen
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar.
[slachtoffer] heeft uitgebreid, gedetailleerd en in hoofdlijnen consistent verklaard over wat zich op 24 en 25 juni 2022 heeft afgespeeld. De eerste verklaring is direct nadat [slachtoffer] in deplorabele staat was aangetroffen en zonder bijstand van een tolk afgelegd. Een paar uur later heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. De ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring is ruim een jaar na het incident afgelegd. De verklaringen van [slachtoffer] vinden in belangrijke mate en op overtuigende wijze steun in andere stukken in het dossier zoals in de letselbeschrijving, de gespreksopname van de telefoon van [verdachte] en de getuigenverklaring van [getuige] (hierna [getuige] ). Dat de verklaringen op bepaalde punten niet geheel overeenkomen, valt te verklaren en doet aan de betrouwbaarheid geen afbreuk. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het doorstaan van de door [slachtoffer] ervaren gebeurtenissen en diens gemoedstoestand kort nadien van invloed kunnen zijn geweest op de waarneming van bepaalde details dan wel de herinnering daaraan. De rechtbank acht daarbij ook van belang dat [slachtoffer] onmiddellijk na het incident zonder tolk is gehoord, terwijl zijn taalbeheersing gebrekkig was. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
3.3.3
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer] is op 24 juni 2022 rond het middaguur naar de woning van [medeverdachte] en [verdachte] gelegen aan [adres 3] gegaan. Naast [medeverdachte] en [verdachte] waren op dat moment in die woning ook twee onbekend gebleven Poolssprekende mannen, beiden genaamd [naam 1] , aanwezig. [medeverdachte] en [verdachte] hielden [slachtoffer] medeverantwoordelijk voor de inbraak in hun woning waarbij diverse spullen zouden zijn weggenomen door twee (andere) mannen. Zij verzochten hem al dreigend deze spullen terug te geven of te vertellen waar de spullen lagen opgeslagen. Daarbij heeft [verdachte] [slachtoffer] een honkbalknuppel, pistool en taser getoond en gezegd dat als hij de waarheid niet zou vertellen, hij met die knuppel zou worden geslagen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] meerdere klappen in het gezicht gegeven. Dit gebeurde met de vuist. Ook is [slachtoffer] door de Poolssprekende mannen geslagen en geschopt tegen het lichaam. Steeds wanneer [slachtoffer] vertelde dat hij niet wist waar de spullen waren, werd hij door hen geslagen en geschopt. Ook werd hem verteld dat als hij de woning zou verlaten, hij nog meer klappen zou ontvangen. Ze hebben hem ook zijn persoonlijke spullen, zoals telefoon, portemonnee en sleutels, afgepakt. Verder heeft [slachtoffer] meerdere keren gedwongen in de kruipruimte van de woning moeten verblijven. Die ruimte werd dan met een luik of ander voorwerp afgesloten. De handen van [slachtoffer] waren met tie-wraps bij elkaar gebonden. [slachtoffer] is verschillende keren uit de kruipruimte gehaald waarna hij over de gestolen spullen werd ondervraagd. Hij moest hierbij geknield voor [medeverdachte] en [verdachte] op de grond gaan zitten. Ook is hem op enig moment bevolen zijn broek naar beneden te doen. Hierna is door een van de Poolssprekende mannen een fles in zijn anus gedrukt
.Op enig moment heeft [slachtoffer] “toegegeven” bij de diefstal van de spullen betrokken te zijn geweest. Er is hem toen op dreigende wijze gezegd dat hij per week 500 euro aan [medeverdachte] en [verdachte] moest betalen waarna hij weer in de kruipruimte werd gestopt. Op 25 juni 2022 is [slachtoffer] , terwijl hij door [verdachte] werd bedreigd en door [medeverdachte] werd mishandeld, opnieuw door [verdachte] ondervraagd over zijn betrokkenheid bij de diefstal, de identiteit van de daders en de verblijfplaats van de goederen. Vervolgens is door [verdachte] gezegd dat ze [slachtoffer] naar zijn huis zouden brengen om de gestolen spullen op te halen en dat, als die spullen door hem werden teruggeven, hij thuis mocht blijven. Hierop is [medeverdachte] op 25 juni 2022 met [slachtoffer] naar diens huis gereden. Hij is met een breekijzer achter [slachtoffer] de woning binnengegaan. Toen de gestolen spullen niet in de woning bleken te liggen, heeft [medeverdachte] [slachtoffer] geduwd en tegen hem gezegd dat hij tot 15:00 uur de tijd had om de betreffende spullen terug te brengen.
Op basis van de medische informatie stelt de rechtbank vast dat het letsel bij [slachtoffer] bestond uit diverse bloeduitstortingen over het hele lichaam (polsen, armen, borst, rug en knieën), een aangezichtsfractuur van het rechter jukbeen en de onderwand van de oogkas, forse zwelling in het gelaat en bloedingen in het oogwit.
3.3.4
Overwegingen
De rechtbank zal hierna per gedachtestreepje ingaan op het bewijs en de gevoerde verweren.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat [verdachte] alleen en/of samen met een of meer anderen:
  • [slachtoffer] met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam heeft geslagen (
  • [slachtoffer] met een (snoei)schaar althans een scherp voorwerp in een vinger heeft geknipt/gesneden (
  • tape op de mond of rondom het gezicht van [slachtoffer] heeft geplakt dan wel een voorwerp in zijn mond heeft gestopt (
De rechtbank zal daarvan vrijspreken.
-
Feit 1 eerste gedachtestreepje
Dat [slachtoffer] langdurig is ondervraagd staat niet ter discussie en kan bewezenverklaard worden.
-Feit 1 tweede gedachtestreepje, feit 2 en 3 eerste gedachtestreepje
In de kruipruimte van de woning van [medeverdachte] en [verdachte] zijn twee tie-wraps aangetroffen, waarvan de ene intact was en de andere kapot. Op de niet-intacte tie-wrap is een DNA-spoor aangetroffen. De rechtbank stelt vast dat het betreffende DNA afkomstig is van [slachtoffer] , nu DNA-onderzoek door het NFI dat met een bewijskracht van meer dan een miljard uitwijst.
De verdediging heeft aangevoerd dat het DNA van [slachtoffer] op de in de kruipruimte aangetroffen tie-wrap is gekomen doordat hij regelmatig rondom de kruipruimte heeft geklust, daarbij tie-wraps heeft gebruikt en dat een van de tie-wraps in de kruipruimte is achtergebleven.
De rechtbank verwerpt dat verweer. [slachtoffer] heeft vanaf het begin verklaard dat hij met tie-wraps is vastgebonden en heeft hiervan een gedetailleerde beschrijving gegeven. Zo heeft hij verklaard over het moment (toen hij voor het eerst in de kruipruimte werd gestopt) en de wijze (met beide handen op de rug) waarop hij werd vastgebonden. Bovendien past de verklaring van [slachtoffer] dat zijn handen met tie-wraps zijn vastgebonden bij de door de verbalisant op 25 juni 2022 kort na het incident geconstateerde verwondingen aan zijn polsen (smal en langwerpig van vorm). Daarnaast past de wijze waarop de lus van de aangetroffen niet-intacte tie-wrap was doorbroken bij de verklaring van [slachtoffer] dat hij een tie-wrap heeft weten los te rukken.
-Feit 1 derde gedachtestreepje
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat naast het op dreigende wijze tonen van een honkbalknuppel, aan [slachtoffer] ook een vuurwapen en taser is getoond. [slachtoffer] heeft dit kort na het incident tegenover de agent verklaard. Ook in de aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat hem een vuurwapen en taser is getoond en dat hij daarmee is bedreigd. Daarnaast heeft [getuige] verklaard dat [slachtoffer] meteen na het incident tegen hem heeft gezegd dat hij is bedreigd en dat daarbij een taser is gebruikt.
-Feit 1 zesde gedachtestreepje, feit 2 vierde gedachtestreepje
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende bewijs bevat dat een fles in de anus van [slachtoffer] is ingebracht. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] hierover van meet af aan consistent heeft verklaard, zowel bij de politie als tegenover [getuige] . Bovendien vindt zijn verklaring steun in de forensisch geneeskundige letselbeschrijving waaruit volgt dat [slachtoffer] een paar uur na het incident in het ziekenhuis kenbaar heeft gemaakt rectale pijnklachten te ondervinden.
-Feit 1 negende gedachtestreepje, feit 3 derde gedachtestreepje
Dat [slachtoffer] meermalen in de kruipruimte van de woning is vastgehouden, baseert de rechtbank, naast aangevers verklaring, op het volgende. In de kruipruimte is zoals vastgesteld een tie-wrap met daarop DNA van [slachtoffer] aangetroffen. Het verweer dat dit DNA op de tie-wrap is gekomen doordat [slachtoffer] rondom de kruipruimte heeft geklust, heeft de rechtbank hiervoor al verworpen. De rechtbank overweegt verder dat forensisch onderzoek in de kruipruimte heeft uitgewezen dat op de grond een gebied van twee bij twee meter is omgewoeld, hetgeen erop kan duiden dat daar een persoon heeft gezeten en/of gelegen. Die conclusie van de politie neemt de rechtbank over. Door de agenten die [slachtoffer] als eerste aantroffen is bovendien gezien dat zijn schoenen en broek onder het stof zaten. Later, in het ziekenhuis, is geconstateerd dat de schoenen van [slachtoffer] aan de buitenzijde bedekt waren met zand.
3.3.4.1 Tussenconclusie
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande bewezen dat [verdachte] en/of haar medeverdachten [slachtoffer] , kort en zakelijk weergegeven:
  • langdurig hebben ondervraagd (
  • zijn armen/polsen met tie-wraps hebben vastgebonden (
  • op dreigende wijze een honkbalknuppel, vuurwapen en/of taser hebben getoond (
  • meermalen hebben geslagen, gestompt, getrapt en/of geschopt in en/of tegen het gezicht, hoofd en lichaam (
  • een fles zijn anus hebben ingebracht (
  • meermalen in de kruipruimte van de woning hebben vastgehouden (
  • hebben belet dan wel belemmerd de woning te verlaten (
  • zijn telefoon, sleutels en portemonnee hebben afgepakt en niet teruggegeven (
3.3.4.2 Feit 1 primair en subsidiair
De vraag die moet worden beantwoord is of dit handelen gekwalificeerd kan worden als een poging tot afpersing (primair) of een poging tot dwang (subsidiair).
-Poging tot afpersing (primair)
Van afpersing in de zin van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is sprake indien het slachtoffer door geweld en/of bedreiging met geweld is gedwongen tot (onder andere) de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, met het oogmerk om zich en/of een ander of anderen wederrechtelijk te bevoordelen.
Het goed waarvan de afgifte verkregen wordt, moet geheel of ten dele aan de gedwongene of een derde – dus in elk geval aan een ander dan de dader – toebehoren.
De verdediging heeft aangevoerd dat het onder feit 1 primair ten laste gelegde niet kan worden bewezen vanwege het ontbreken van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van goederen toebehorende aan een derde.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het dossier volgt weliswaar dat is geprobeerd [slachtoffer] door (bedreiging met) geweld te dwingen goederen af te geven, maar niet kan worden vastgesteld dat het oogmerk gericht was op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van goederen toebehorende aan een derde. De (bedreiging met) geweldshandelingen door [verdachte] en [medeverdachte] zijn immers aangewend met het doel om de eigen goederen terug te krijgen. De rechtbank zal [verdachte] daarom van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
-Poging tot dwang (subsidiair)
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte] en/of zijn medeverdachten door (bedreiging met) geweld en/of andere feitelijkheden zoals hierboven opgesomd onder ‘tussenconclusie’, [slachtoffer] hebben geprobeerd te dwingen om spullen en/of een geldbedrag af te geven. Ook hebben zij geprobeerd hem te dwingen een verklaring af te leggen over zijn betrokkenheid bij de inbraak in de woning aan [adres 3] waarbij diverse spullen zijn weggenomen, en ook over de identiteit van de daders van deze diefstal en de verblijfplaats van de weggenomen goederen. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde dwang wettig en overtuigend bewezen. Het vijfde, zevende en achtste gedachtestreepje acht de rechtbank niet bewezen, zodat zij [medeverdachte] van deze onderdelen van de tenlastelegging zal vrijspreken.
3.3.4.3 Feit 2 primair en subsidiair
De volgende vraag die moet worden beantwoord is of het handelen van [verdachte] en/of haar medeverdachten, zoals hierboven uiteengezet, gekwalificeerd kan worden als een poging tot zware mishandeling (primair) of een mishandeling (subsidiair) van [slachtoffer] .
De rechtbank stelt voorop dat voor poging tot zware mishandeling is vereist het opzet om een ander zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Op basis van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat daar vol opzet op is geweest. De vervolgvraag is of bij [verdachte] sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, zoals hier zwaar lichamelijk letsel, is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
[slachtoffer] is door [medeverdachte] en de Poolssprekende mannen meerdere keren en op verschillende plekken hard geslagen, gestompt en getrapt tegen het gezicht/hoofd en zijn lichaam. Dat dit met minimaal enige kracht is gebeurd, blijkt uit het letsel dat [slachtoffer] in het gezicht heeft opgelopen (forse zwelling, bloedingen in het oogwit en een breuk van het jukbeen en de oogkas). Verder bestaat het letsel bij [slachtoffer] uit bloeduitstortingen over het hele lichaam (polsen, armen, borst, rug en knieën). Het is een feit van algemene bekendheid dat het gezicht/hoofd een (zeer) kwetsbaar lichaamsdeel is. De rechtbank is daarom van oordeel dat, bij het op deze wijze slaan, stompen en schoppen in het gezicht, de kans op zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk is te achten. Verder dienen de gedragingen van [medeverdachte] en de medeverdachten naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht te zijn geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat zij door deze gedragingen de aanmerkelijke kans op dat gevolg hebben aanvaard. Van contra-indicaties is niet gebleken.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat [verdachte] en haar medeverdachten voorwaardelijk opzet hadden op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] . Het primair ten laste gelegde feit 1, een poging tot zware mishandeling, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.3.4.4 Feit 3
De laatste bewijsvraag die moet worden beantwoord is of het handelen van [verdachte] en/of haar medeverdachten, zoals hierboven uiteengezet, gekwalificeerd kan worden als een gijzeling zoals onder feit 3 is ten laste gelegd.
De rechtbank stelt voorop dat gijzeling in de zin van artikel 282a Sr inhoudt een opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving van iemand met het oogmerk een ander te dwingen iets te doen of niet te doen. Er is sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving in een situatie waarin men – zonder dat de verdachte daartoe gerechtigd is – iemand doet verblijven op een plaats waarvan of waaruit die persoon zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen.
Op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden staat vast dat [slachtoffer] in de periode van 24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 in de (kruipruimte van de) woning aan [adres 3] is vastgehouden. Het standpunt van de verdediging dat [slachtoffer] niet fysiek is belet de woning te verlaten en hij tussentijds ook daadwerkelijk de woning heeft verlaten waarna hij de volgende dag is teruggekeerd, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij lange tijd in de woning is vastgehouden en deze niet tussentijds heeft verlaten. Zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [getuige] die zegt dat hij [slachtoffer] op 24 juni 2022 rond 12:00/13:00 uur voor het laatst heeft gezien. Op 25 juni 2022 om 10:00 uur zag hij [slachtoffer] pas weer in hun huis.
De verklaring van [slachtoffer] vindt bovendien steun in de gespreksopname van 25 juni 2022 van de telefoon van [verdachte] [1] . Tot slot neemt de rechtbank in haar overwegingen mee het zeer onwaarschijnlijk te achten dat [slachtoffer] , nadat hij was bedreigd en meerdere keren was geslagen, gestompt en getrapt, de volgende dag vrijwillig naar de woning aan [adres 3] zou zijn teruggekeerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en beroofd gehouden door [verdachte] en/of haar medeverdachten in de woning aan [adres 3] , met het oogmerk hem te dwingen tot de afgifte van goederen (de uit de woning gestolen spullen), een geldbedrag (500 euro per week) en tot het geven van een verklaring over zijn betrokkenheid en die van derden bij de woninginbraak en de verblijfplaats van de bij die inbraak weggenomen spullen. Hiermee is de onder feit 3 ten laste gelegde gijzeling wettig en overtuigend bewezen.
3.3.4.5 Conclusie
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat [slachtoffer] van 24 tot en met 25 juni 2022 door [verdachte] en/of haar medeverdachten in haar woning aan [adres 3] is vastgehouden (feit 3) en dat tegen hem geweld (feit 2 primair) en andere feitelijkheden zijn gebruikt om hem proberen te dwingen goederen en/of een geldbedrag af te geven dan wel een verklaring af te leggen (feit 1 subsidiair).
-Medeplegen
De rechtbank overweegt dat de feiten in de woning van [medeverdachte] en [verdachte] hebben plaatsgevonden en dat [medeverdachte] en [verdachte] toen in hun woning aanwezig waren. Zowel [medeverdachte] als de Poolssprekende mannen hebben meerdere keren en op verschillende momenten geweldshandelingen verricht tegen [slachtoffer] . Zij hebben hun geweldshandelingen als het ware afgewisseld. Hetzelfde geldt voor het stoppen en vasthouden van [slachtoffer] in de kruipruimte alsook het hem er tussendoor uithalen met als doel hem te ondervragen over de gestolen spullen uit de woning. Door een van de Poolssprekende mannen is een fles in de anus van [slachtoffer] gedrukt. Hoewel [verdachte] de geweldshandelingen en andere feitelijkheden niet heeft verricht, kan zij naar het oordeel van de rechtbank niettemin als medepleger worden aangemerkt. Zij heeft nauw en bewust met [medeverdachte] en de Poolse mededaders samengewerkt en een wezenlijke bijdrage geleverd aan het plegen van de feiten. Het is immers [verdachte] die [slachtoffer] naar de woning heeft laten komen met het kennelijke doel hem te confronteren en uit te horen over zijn betrokkenheid bij de inbraak. Nadat [slachtoffer] in de woning was aangekomen heeft [verdachte] hem de eerdergenoemde wapens getoond en gezegd dat hij met de knuppel zou worden geslagen als hij niet de waarheid zou vertellen. Vervolgens is zij degene geweest die [slachtoffer] voortdurend op zeer intimiderende en bedreigende wijze heeft ondervraagd (“Jij moet het me zeggen. Anders ga je GVD hier niet weg. En ga je nu de waarheid vertellen of moet ik je een pak slaag geven? Denk eens na. Want hij heeft jou GVD met de hand geslagen… maar ik ga je met een knuppel slaan”). De rechtbank ziet [verdachte] dan ook als de initiator van de confrontatie met en ondervraging van [slachtoffer] . [verdachte] heeft zich op geen enkel moment van het (gewelddadige) handelen van haar mededaders gedistantieerd. Integendeel, uit de bewijsmiddelen komt zij naar voren als iemand die een actieve, aanjagende rol heeft gespeeld in het gehele verloop van de gebeurtenissen. Van enig mededogen was geen sprake, zelfs water weigerde zij hem resoluut. Zij was bovendien steeds aanwezig of bevond zich ergens anders in de woning terwijl zij kon en moest weten wat er met [slachtoffer] gebeurde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het voorgaande en op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] het onder feit 1 subsidiair, het onder feit 2 primair en het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
zij
(op één of meerdere tijdstippen gelegen)in
of omstreeksde periode van 24
juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer]
door geweld of enige andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk te dwingen iets te doen,
niet te doen en/of te dulden,te weten
- afgifte van goederen en
/ofgeld en
/of
- het geven van een verklaring omtrent de betrokkenheid van die [slachtoffer] bij diefstal van goederen uit de woning aan [adres 3] , de identiteit van de daders van deze diefstal en
/ofde verblijfplaats van de weggenomen goederen, immers heeft zij, verdachte en
/ofhaar mededader(s)
1) die [slachtoffer] (langdurig) ondervraagd betreffende diefstal van goederen uit
de woning aan [adres 3] , de identiteit van de daders van deze diefstal en
/ofde verblijfplaats van de weggenomen goederen en
/ofdie [slachtoffer] (daarbij) onder andere dreigend de woorden toegevoegd: “Jij moet het me zeggen. Anders ga je GVD hier niet weg.”, “En ga je nu de waarheid vertellen of moet ik je een pak slaag geven?”, “ik wil GVD de waarheid weten anders voor elk verkeerd antwoord GVD een pak slaag”, “Ik ga je een vraag stellen...wil je liever gaan zitten of krijg je liever een pak slaag van ons? Wat wil je? Kies maar uit.”, “Denk eens na. Want hij heeft jou GVD met de hand geslagen ...maar ik ga je met een knuppel slaan. En dat zal beter zijn dan gisteren. GVD, jij moet me geloven. Goed nadenken!” en/of “maar jij GVD zult niet kunnen lopen” en
/of
2) (met tie-wraps) de armen/polsen van die [slachtoffer] vastgebonden en
/of
3) die [slachtoffer] (dreigend) een honkbalknuppel,
(een op een
)vuurwapen
(gelijkend voorwerp
)en
/oftaser getoond en
/of
4) die [slachtoffer] meermalen geslagen/gestompt en
/ofgetrapt/geschopt
in/tegen het gezicht, het hoofd en
/ofhet lichaam en
/of
5)
die [slachtoffer] met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam geslagen en/of
6) een (deel van een) fles in de anus van die [slachtoffer] ingebracht en
/of
7)
met een (snoei)schaar, althans een scherp voorwerp in een vinger van die
[slachtoffer] geknipt/gesneden en/of
8)
tape op de mond en/of rond het gezicht van die [slachtoffer] geplakt en/of een
voorwerp in de mond van die [slachtoffer] gestopt en/of
9) die [slachtoffer] (meermalen) gedwongen/opgedragen in de kruipruimte onder
de woning aan [adres 3] te gaan en
/of(vervolgens) het luik van die kruipruimte gesloten en
/ofdie [slachtoffer] in de kruipruimte gehouden en
/of
10) zich continu in de nabijheid van die [slachtoffer] opgehouden en
/ofdie
[slachtoffer] fysiek belet de woning aan [adres 3] te verlaten en
/ofzodanig gepositioneerd dat hem het verlaten van die woning werd belet en
/ofbelemmerd en
/of
11) de telefoon, sleutels en
/ofportemonnee van die [slachtoffer] in bewaring
genomen
, althans niet (terug) heeft gegeven aan die [slachtoffer],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. primair
zij
(op één of meerdere tijdstippen gelegen)in
of omstreeksde periode van
24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten
[slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
1) bij de armen/polsen (met tie-wraps) vastgebonden en
/of
2) meermalen geslagen/gestompt en
/ofgetrapt/geschopt in/tegen het gezicht, het
hoofd en
/ofhet lichaam en
/of
3)
met een honkbalknuppel tegen zijn lichaam geslagen en/of
4) een (deel van een) fles in de anus ingebracht
en/of
5)
met een (snoei)schaar, althans een scherp voorwerp in een vingers
geknipt/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
zij
(op één of meerdere tijdstippen gelegen)in
of omstreeksde periode van 24 juni 2022 tot en met 25 juni 2022 te Almelo, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, door
1) de armen/polsen van die [slachtoffer] (met tie-wraps) vast te binden en
/of
2)
tape op de mond en/of rond het gezicht van die [slachtoffer] te plakken en/of
een voorwerp in de mond van die [slachtoffer] te stoppen en/of
3) (vervolgens) die [slachtoffer] (meermalen) te dwingen/op te dragen in de
kruipruimte van de woning aan [adres 3] te gaan en
/of(vervolgens) het luik van die kruipruimte te sluiten en
/ofdie [slachtoffer] in de kruipruimte te houden en
/of
4) die [slachtoffer] fysiek te beletten die woning te verlaten en
/ofzodanig te
positioneren dat hem het verlaten van die woning werd belet en
/ofbelemmerd
met het oogmerk een ander, te weten die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen
of niet te doen, te weten
- afgifte van goederen en
/ofgeld en
/of
- het geven van een verklaring omtrent de betrokkenheid van die [slachtoffer] bij diefstal van goederen uit de woning aan [adres 3] , de identiteit van de daders van deze diefstal en
/ofde verblijfplaats van de weggenomen goederen.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in de tenlastelegging steeds “ [adres 2] ” is opgenomen. Dat hiermee “ [adres 3] ” bedoeld is, is evident nu dit het voormalig woonadres van [medeverdachte] en [verdachte] betreft. De rechtbank heeft deze verschrijving in de tenlastelegging daarom verbeterd in de bewezenverklaring. [verdachte] wordt hierdoor niet in haar belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 282a, 284 en 302 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren de onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3
bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde plaats en tijd afspelend feitencomplex op, dat [verdachte] daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de betreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Daarom is sprake van eendaadse samenloop van die bewezenverklaarde feiten, wat meebrengt dat slechts één strafbepaling, namelijk de zwaarste, wordt toegepast: artikel 282a Sr.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3
De eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van poging tot een ander door geweld, een feitelijkheid, bedreiging met geweld en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen
en
medeplegen van poging tot zware mishandeling
en
medeplegen van gijzeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat [verdachte] strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende gevorderd. [verdachte] dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die zij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast moet een vrijheidsbeperkende maatregel ingevolge artikel 38v Sr worden opgelegd voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] waarbij vervangende hechtenis voor de duur van twee weken wordt toegepast voor ieder keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. Verzocht is de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel te bevelen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan [verdachte] een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijke straf en/of taakstraf, op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van [verdachte] zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft samen met anderen, waaronder haar echtgenoot [medeverdachte] , [slachtoffer] lange tijd (bijna vierentwintig uren) in haar woning in [plaats 1] gegijzeld. Zij hebben in die woning gepoogd [slachtoffer] zwaar te mishandelen door hem meerdere keren tegen zijn gezicht en lichaam te slaan en te schoppen. Naast deze geweldshandelingen, is [slachtoffer] met een honkbalknuppel, vuurwapen en taser bedreigd. Ook is hij meermalen in de kruipruimte van de woning opgesloten, terwijl zijn polsen met tie-wraps waren vastgebonden en het luik van de kruipruimte door een voorwerp werd gebarricadeerd. [slachtoffer] heeft ook in die kruipruimte moeten slapen en daar zijn behoefte moeten doen. Daarnaast is bij [slachtoffer] anaal een fles ingebracht. Dit alles om hem te dwingen de eerder uit de woning van [verdachte] en [medeverdachte] gestolen spullen af te geven of te verklaren over de vindplaats van die spullen waarbij zij veronderstelden dat [slachtoffer] bij die woninginbraak betrokken was. [verdachte] heeft [slachtoffer] hierover urenlang en op zeer intimiderende wijze ondervraagd terwijl hij hierbij steeds werd onderworpen aan (bedreiging met) geweld door onder meer [medeverdachte] .
[verdachte] en [medeverdachte] zijn met hun handelen geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van en gevolgen voor [slachtoffer] en hebben slechts oog gehad voor zichzelf en het uiten van hun gevoelens van woede en frustratie, veroorzaakt door de woninginbraak. Zij hebben met hun eigenhandig optreden de grenzen van het acceptabele ver overschreden. Zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van [slachtoffer] is door [verdachte] en [medeverdachte] ernstig geschonden. Zij hebben hem daarmee pijn, letsel, wanhoop en (doods)angst bezorgd. Uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat [slachtoffer] vreesde voor zijn leven, de feiten een enorme impact op hem hebben gehad en hij daarvan nog dagelijks de gevolgen ondervindt. Door deze feiten worden bovendien gevoelens van onveiligheid in de samenleving vergroot. De rechtbank rekent dit alles [verdachte] zwaar aan. De rechtbank rekent het [verdachte] verder aan dat zij tijdens de zitting nauwelijks verantwoordelijkheid heeft genomen voor wat zij samen met haar medeverdachten heeft gedaan. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat [verdachte] met haar verklaringen alleen heeft geprobeerd zichzelf en haar echtgenoot buiten schot te houden. Zij heeft daarmee laten zien geen inzicht te hebben in de ernst van de gedragingen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling betrokken de lange duur van de vrijheidsbeneming, de brute wijze waarop de feiten hebben plaatsgevonden, de impact op [slachtoffer] , de ernst van het letsel, de grove mate en meerdere momenten van geweldsuitoefening en de intimiderende, bedreigende en vernederende context waarin de feiten hebben plaatsgevonden.
Persoon van [verdachte]
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van [verdachte] van 17 mei 2024. Hieruit blijkt dat zij eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
De rechtbank heeft verder gelet op het over [verdachte] opgemaakte reclasseringsrapport. Hieruit blijkt dat geen criminogene factoren naar voren zijn gekomen. Er lijkt sprake van stabiliteit op alle leefgebieden, zodat de reclassering geen hulpvraag en indicaties voor reclasseringsbemoeienis ziet.
Redelijke termijn
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank overweegt hierover als volgt. De op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is begonnen toen [verdachte] op 26 juni 2022 in verzekering werd gesteld. Op 30 september 2022 is de zaak voor het eerst ter terechtzitting aangebracht. Op die zitting heeft de rechtbank de onderzoekswensen van de verdediging toegewezen en de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van [slachtoffer] als getuige. Op de terechtzitting van 18 maart 2024 zou de zaak inhoudelijk worden behandeld, maar is het onderzoek op verzoek van de verdediging geschorst omdat [verdachte] wegens ziekte verhinderd was. Op
1 juli 2024 heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden en op 15 juli 2024 wijst de rechtbank vonnis. De rechtbank is van oordeel dat de gevolgde gang van zaken de langere duur van het geding verklaart en dat daarom geen sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
Straf
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden is. De duur van deze gevangenisstraf wordt bepaald op vier jaren met aftrek van de tijd die [verdachte] in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank wijkt daarmee af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Hetzelfde geldt voor de straf die de verdediging heeft bepleit.
Daarnaast vindt de rechtbank het noodzakelijk om ter voorkoming van strafbare feiten een maatregel zoals bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen. De vrijheidsbeperkende maatregel zal een contactverbod voor de duur van vijf jaren met [slachtoffer] inhouden. Daarbij zal de rechtbank bevelen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden. De rechtbank overweegt hiertoe dat [verdachte] onvoldoende blijk heeft gegeven van inzicht in de ernst van haar gedragingen. Bovendien heeft de verdediging aangevoerd dat een artikel 12 Sv procedure ertoe heeft geleid dat nader onderzoek gedaan zal worden naar de inbraak die in de woning van [medeverdachte] en [verdachte] zou hebben plaatsgevonden. [verdachte] en [medeverdachte] lijken er nog steeds van overtuigd te zijn dat [slachtoffer] bij die inbraak betrokken is geweest: hun grieven tegen [slachtoffer] lijken daarmee nog onverminderd aanwezig. Dit alles, in combinatie met de aard, ernst en duur van de feiten maakt dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat [verdachte] wederom een strafbaar feit zal plegen of zich opnieuw belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] . Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om te beslissen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het hierboven overwogene zal de rechtbank de voorlopige hechtenis niet opheffen, zoals verzocht door de verdediging.
Ook het verzoek van de verdediging tot (nadere) verlenging van de schorsing van de voorlopige hechtenis zal worden afgewezen. Het maatschappelijk belang bij een spoedige en doeltreffende executie van de gevangenisstraf prevaleert in dit geval boven het persoonlijk belang van [verdachte] om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten, met name gelet op de ernst van het bewezenverklaarde. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

7.De schade van de benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert [verdachte] te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 7.500,00 wegens immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering in zijn geheel en hoofdelijk toe te wijzen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering aanzienlijk te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat [slachtoffer] schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de bewezenverklaarde feiten.
Een vergoeding voor immateriële schade kan op grond van artikel 6:106, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden toegekend indien de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat is hier het geval. [slachtoffer] heeft als gevolg van het handelen van [verdachte] en haar medeverdachten onder meer bloedingen in het oogwit en een breuk in de oogkas opgelopen.
Bij het vaststellen van de hoogte van het toe te kennen bedrag heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen daarvan voor [slachtoffer] . Ook heeft de rechtbank gekeken naar wat in vergelijkbare gevallen in andere zaken is toegewezen. In het bijzonder is rekening gehouden met de omstandigheid dat [slachtoffer] lange tijd is vastgehouden in de woning en de kruipruimte van die woning en dat hij fors is mishandeld en bedreigd met wapens. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op het bedrag van € 5.000,00. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
7.5
Hoofdelijkheid
[verdachte] is voor de schade naar burgerlijk recht met haar mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat zij tegenover de benadeelde partij [slachtoffer] voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.6
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien [verdachte] jegens de benadeelde partij [slachtoffer] naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door [verdachte] niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38w en 55 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat [verdachte] het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat [verdachte] het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3
De eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van poging tot een ander door geweld, een feitelijkheid, bedreiging met geweld en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen
en
medeplegen van poging tot zware mishandeling
en
medeplegen van gijzeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart [verdachte] strafbaar voor het onder feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt [verdachte] tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd die [verdachte] voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan [verdachte] op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
5 (vijf) jaren;
- beveelt dat [verdachte] gedurende 5 (vijf) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] ;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) wekenhechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis
6 (zes) maandenbedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat [verdachte] opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot een bedrag van
€ 5.000,00;
- veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3) van een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [verdachte] daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat [verdachte] verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als [verdachte] heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van [verdachte] om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als [verdachte] aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering voor het overige af;
voorlopige hechtenis
- wijst af het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, en mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. H.J. Berends, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.
Mr. A.M.G. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Cursa22/ON2R022038. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 subsidiair, feit 2 primair en feit 3
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat [slachtoffer] op 24 en 25 juni 2022 bij ons thuis in de woning aan [adres 3] is geweest. Ik heb gezien dat mijn man hem twee klappen heeft gegeven. Mijn man heeft hem ook aangevlogen. Ik heb hem ondervraagd en heb voor hem gestaan met een honkbalknuppel.
2.
Het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] van 26 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verdachte op pagina 310 e.v.:
V: Je bent aangehouden als verdachte van een gijzeling. Wat kun je hierover vertellen?
A: Ja, ik heb het gedaan. Dit was niet slim van mij maar ik heb diegene die in heeft gebroken in mijn huis klappen gegeven.
V: Wat is er precies gebeurd?
A: Afgelopen vrijdag, 24 juni 2022, heeft mijn vrouw [roepnaam slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] , uitgenodigd bij ons thuis. Ik heb [roepnaam slachtoffer] geconfronteerd met het hele verhaal. Ik heb hem toen vrij snel een paar klappen gegeven in zijn gezicht met mijn vuist. Op dit moment waren [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [verdachte] (mijn vrouw) aanwezig. De volgende dag, 25 juni 2022, heb ik hem vanaf het begin goed bang gemaakt door hem veel klappen te geven. Mijn vrouw heeft het gesprek overgenomen. Ik heb hem geslagen in zijn gezicht, bij zijn kop gepakt en op de grond geramd, geschopt. Ik heb hem naar huis gebracht. Bij zijn woning heb ik hem eerst naar binnen gelaten. Dat duurde mij te lang dus ik ben iets later zelf naar binnen gegaan met een breekijzer. Ik ben naar boven gegaan en heb [roepnaam slachtoffer] een duw gegeven, ik heb hem tot 15.00 uur de tijd gegeven om mijn spullen terug te geven.
V: Met wie was je toen je [roepnaam slachtoffer] in de woning hebt vastgehouden, zaterdag?
A: [naam 1] en mijn vrouw waren aanwezig.
V: Heb je [roepnaam slachtoffer] tegen zijn wil vastgehouden in jouw woning?
A: Hij vond het geen fijn gesprek dus natuurlijk wilde hij weg. Ik heb hem toen wel vastgehouden. Ik heb hem gezegd dat hij moest blijven zitten of anders klappen kreeg. Als hij opstond sloeg ik hem. Na een paar keer was het hem wel duidelijk dat hij moest blijven zitten.
V: Waar hebben jullie hem vastgehouden?
A: In mijn woonkamer bij de televisie heb ik een bankstel. [roepnaam slachtoffer] zat op zijn knieën voor het bankstel en mijn vrouw zat op het bankstel.
A: Om 12 uur (de rechtbank begrijpt: op 25 juni 2022) is hij weer weggegaan. Dit weet ik omdat we rond 12.00 uur bij de woning van [roepnaam slachtoffer] waren.
V: Waar heb de je de man geslagen?
A: In het gezicht geslagen, geschopt, overal zo'n beetje.
V: Heb je de man bedreigd?
A: Ik heb hem met de dood bedreigd ja. ik heb gezegd dat hij me moest vertellen wie het geweest was of dat ik hem dood zou maken.
V: Moest de man jou een vergoeding voor de gestolen goederen betalen?
A: Ik wilde mijn horloges, parfum, alles terug. ik heb misschien wel gezegd dat ik wil dat het
gecompenseerd werd.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 25 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever op pagina 53 e.v.:
Ik kreeg op 24 juni 2022 van [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] ) een bericht. Ze
vroeg of ik rond 13.00 uur wilde komen bij haar woning, gelegen aan [adres 3] (de rechtbank begrijpt: in [plaats 1] ). Toen ik aankwam bij de woning waren [verdachte] , haar man [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] ), en twee mannen aanwezig. Ze spraken Pools. Op een gegeven moment kwam [verdachte] van boven naar beneden via de trap en had ze een baseball knuppel, een taser en een pistool in haar hand. Ze legde deze drie wapens op
de salontafel voor mij. Ze vroeg aan mij waar de goederen waren die donderdag waren
weggenomen uit de woning van haar. Op dat moment zat ik nog op de bank. Opeens werd
ik meerdere malen geslagen door de twee Poolse mannen. Hierdoor ben ik op de grond
gevallen. Ze sloegen met hun vuisten op mijn lichaam en trapten mij. [verdachte] vroeg
meerdere malen aan mij waar de weggenomen goederen waren. Vervolgens ben ik opnieuw
getrapt en geslagen door de Poolse mannen. Ook werd er gedreigd met de taser. Dit deed [medeverdachte] . Ze vroegen elke keer aan mij waar de weggenomen goederen waren. Toen ik vertelde dat ik niet wist waar ze waren werd ik telkens opnieuw geslagen en geschopt. Het duurde voor mij erg lang. De ene keer was het vijf minuten en de andere keer tien minuten. Hierbij werd ik ook in een kruipruimte gestopt. Hier heb ik verschillende keren ingezeten. Ik werd er elke keer uitgehaald. Als ze me er uithaalden vroegen ze elke keer naar de
weggenomen goederen. Als ik hierop vertelde dat ik niet wist waar de goederen waren
kreeg ik weer klappen. De kruipruimte was erg donker en ik moest slapen op de stenen. Mijn handen waren constant vastgebonden op mijn rug. Ze waren vastgebonden met tie-rips. Dit heeft [medeverdachte] bij mij gedaan. Dit is gebeurd toen ik voor de eerste keer naar de kruipruimte ben gebracht. Ik heb eerder gesproken over een pistool. Deze is zwart van kleur en was ongeveer tien centimeter. [verdachte] heeft met dit pistool lopen zwaaien. Toen ik gisteravond, ik weet niet hoe laat dat was, opnieuw uit de kruipruimte werd gehaald moest ik mijn broek omlaag doen en er werd een bierfles in mijn anus gedrukt. Toen ik in de kruipruimte zat werd ik wakker gemaakt. De twee Poolse mannen deden het luik open. Omdat ik zo bang was heb ik bekend dat ik de goederen heb weggenomen uit de woning. Ik was bang dat ze mij af gingen maken. Ik moest al haar horloges teruggeven en iedere week vijfhonderd euro terugbetalen. Ik ben toen opnieuw weer geschopt en geslagen. Daarna moest ik opnieuw terug naar de kruipruimte.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] van 27 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever op pagina 61 e.v.:
V: Toen u in de kruipruimte werd achtergelaten, werd deze toen afgesloten?
A: Ja, die werd gebarricadeerd. Er werd iets tegenaan gezet, iets zwaars, zodat er geen licht en geen uitweg meer was.
5.
Het proces-verbaal (relaas) van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 20 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant op pagina 17:
Andere videbestanden op toestel Wiersma:
Op het toestel van verdachte zijn nog een tweetal videobestanden gevonden. Video [bestandsnaam 1] : tijdstip opname 25 juni 2022 te 10.38.41 uur. Het andere videobestand betreft [bestandsnaam 2] met tijdstip opname 25-06-2022 te 11.00.16 uur. Na 09.01 minuut hoor je de man weer in het Nederlands zeggen dat zijn vrouw alles voor hem doet. (Opmerking verbalisant: Je hoort duidelijk dat er gelijk daarna iemand in de kamer mishandeld en pijn aangedaan wordt). Na 12.31 gaat de telefoon met de camera rond en is duidelijk te zien dat slachtoffer op een kleedje op de knieën zit en kort daarna zie je verdachte [medeverdachte] op de bank zitten.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 5 december 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Transcriptie/vertaling bestand: [bestandsnaam 1]
De tolk hoort 4 personen praten:
  • [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte] )
  • [verdachte] (de rechtbank begrijpt: [verdachte] )
  • [roepnaam slachtoffer] [roepnaam van [slachtoffer] ] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] )
  • [afkorting]
[geluid van een klap]
[letter 1] : Van jou wil ik het weten. GVD. Want later wanneer het bekend wordt, want iemand uit [plaats 2] of uit [plaats 3] , volgens mij zijn dat vrienden uit [plaats 3] omdat die hoer [hier vrouwelijke persoon] daar heeft gewoond. Maar dat is een ander verhaal. Ik wil het van je horen. Want ik krijg informatie van [naam 4] , [naam 5] en nu wil ik het van je horen. Heb je die sleutel aan hun gegeven? Ja of niet?
[letter 2] : Ja [verdachte] .
[letter 1] : Nee [roepnaam slachtoffer] . Jij moet het me zeggen. Anders ga je GVD hier niet weg. [roepnaam slachtoffer] ik blijf niet herhalen, maar GVD, jij gaat hier niet weg zolang je mij de waarheid niet gaat vertellen. Ik geef je de laatste kans. Geloof me, gisteren heb je me zo furieus gemaakt dat ik tot alles in staat was.
[letter 2] : Dat weet ik
[letter 1] : Ik wil weten waar die gasten vandaan kwamen. Zeg GVD maar de waarheid want anders ga ik bepaalde personen bellen en anders zal ik tegen [medeverdachte] zeggen jou een pak slaag te geven.
[letter 1] : En ga je nu de waarheid vertellen of moet ik je een pak slaag geven? Geloof je mij of niet? Gaan wij praten of niet?
[letter 2] : Wij praten
[letter 1] : Zeg me GVD wie heeft dat alles weggenomen?
[letter 2] : Ik weet het maar alles moet teruggebracht worden en gerepareerd worden.
[letter 1] : [roepnaam slachtoffer] , hoe vind ik deze jongens? Voor elke leugen krijg je de klappen.
[letter 1] : Jouw vrienden, GVD. En nu zeg me concreet op welke dag en tijd kom je mijn spullen
terugbrengen?
Transcriptie/vertaling bestand: [bestandsnaam 2]
[letter 2] : Ik heb gezegd dat ik zal proberen alles volgende week terug te brengen.
[afkorting] : Je gaat dat niet terugbetalen want je hebt geen middelen.
[letter 2] : Goed, maar sinds ik hier naar toe ben gekomen ben ik hier de hele tijd.
[letter 1] : GVD. jij bent hier pas sinds gisteren.
[letter 2] : Ik ben nog niet in huis geweest.... ik weet van niets.
[letter 1] : Nog even en ik ga je slaan.
[letter 1] : Volgens mij GVD klopt dat juist niet.... na verloop van hoeveel tijd heb je hun daar naartoe gebracht?... denk goed na .... na verloop van hoeveel tijd?.... ik ga je souffleren om 15:06, GVD, zijn ze hier weggegaan ... ik kook van binnen GVD vandaag ga ik hem verscheuren goed nadenken, GVD en of je op het station bent geweest daarover moet je nadenken en ik zeg tegen je dat je ook moet nadenken of ze uit [plaats 2] komen
nadenken!. dat zijn de drie laatste vragen ik wil GVD de waarheid weten anders voor elk verkeerd antwoord GVD een pak slaag [lange pauze] waar komen ze vandaan?
[letter 2] : Ik weet dat ze uit [plaats 2] komen.... dat is wat men tegen me zei.
[letter 1] : Dat is wat men tegen jou zei. .....en GVD waar komen ze vandaan?
[letter 2] : Nee [naam 5] [nwg] [ [naam 5] is roepnaam van: [naam 5] ] dat weet ik niet.... ik weet alleen uit [plaats 2] .
[letter 1] : Goed zo. Waar heb je hun naartoe gebracht? denk na [lange pauze] waar heb je hun naartoe gebracht? want ik weet wel waar naartoe.
[lange pauze] [geluid van een klap]
[afkorting] : Zeg het, GVD, zeg het.
[lang kloppend geluid]
[letter 3] : [erg opgewonden stem, chaotisch, alsof er grote krachtsinspanning wordt geleverd, ntv] GVD
[geluid van : Au, au]
[letter 3] : Kijk mij aan .. OK.... kijk mij aan.
[gedurende een paar seconden een klappend geluid]
[letter 1] : Ik ga je een vraag stellen...wil je liever gaan zitten of krijg je liever een pak slaag van ons? Wat wil je? Kies maar uit.
[letter 1] : Uhum. Denk eens na. Want hij heeft jou GVD met de hand geslagen ...maar ik ga je met een knuppel slaan. En dat zal beter zijn dan gisteren. GVD, jij moet me geloven. Goed nadenken
[letter 1] : [medeverdachte] heeft gezegd dat hij maar een aantal vragen voor je heeft en dat hij een eerlijk
antwoord wil krijgen en klaar is Kees. Want voor elk verkeerd antwoord ga je een pak slaag van hem krijgen.
[letter 1] : Pas op, probeer maar niet te vluchten of zonder spullen terug te komen...geloof me .. je zult blij zijn als de politie je vindt...maar daar geloof ik niet in ...want ik wil je nog één ding zeggen .... .ik garandeer je dat ik je uit de gevangenis haal. .. maar jij GVD zult niet kunnen lopen .... ik moet je zeggen dat die mensen die hier zijn geweest.... dat ik blij ben dat zij jou hebben getrakteerd ....want je gaat op dit moment een kuil voor jezelf graven.
[letter 2] : [zacht] [verdachte] mag ik de portemonnee en de sleutels?
[letter 1] : Nee ik weet niet of ik al klaar met je ben…
[letter 1] : Ik zal je het volgende zeggen .... hij rijdt samen met jou naar het huis toe en [naam 5] alleen voor het huis..... hij gaat, GVD, de goederen halen .... brengt ze naar beneden en wanneer het alle spullen van mij zijn, dan kun je GVD thuis blijven .... later hebben we telefonisch contact met elkaar.
[letter 2] : Ik heb geen telefoon.
[letter 1] : ....over de sleutels, de telefoon, GVD en de auto.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 30 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant op pagina 66 e.v.:
Toen ik bij [slachtoffer] in de behandelkamer was, lag hij op een ziekenhuisbed. Ik zag dat het gezicht van [slachtoffer] erg opgezwollen was, met name rond de ogen. De ogen van [slachtoffer] waren door de zwelling bijna niet meer zichtbaar. lk, verbalisant, zag ook dat [slachtoffer] verwondingen aan zijn polsen had. Deze verwondingen maakte het voor mij
aannemelijk dat deze waren veroorzaakt door tie-wraps. De verwondingen waren smal en langwerpig van vorm en liepen over de knokkels aan de buitenkant van de polsen. De schoenen, die [slachtoffer] droeg, waren aan de buitenzijde bedekt waren met zand. De schoenen waren van een soort stof gemaakt waardoor het zand er als het ware in was komen te zitten.
8.
Een geschrift, te weten een Forensisch Geneeskundig Letselbeschrijving van W. Duijst van 23 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Datum onderzoek: 01 juli 2022
Methode van onderzoek
Medische informatie is op 07 juli 2022 opgevraagd bij het ZGT ziekenhuis te Almelo en verwerkt in dit rapport.
Medische informatie
De medische informatie is per post ontvangen van het ZGT
te Almelo (op 12 juli 2022) en bestaat uit het volgende:
- Verslaglegging van beeldvorming met röntgenfoto’s van de linker elleboog, rechter elleboog, linker knie, rechter knie, rugwervels van de borstkas en de borstkas; evenals
CT-scans van de nekwervels, het hoofd en het aangezicht.
Samengevat blijk uit de medische gegevens het volgende: BE gaf pijnklachten aan: op het achterhoofd, rond beide ogen, bij het rechter kaakkopje, aan de rechter schouder,
beide ellebogen, beide polsen, met name aan de duimzijde, beide knieën en rectaal.
Uit de beeldvorming bleek dat er sprake was van een aangezichtsfractuur van het rechter jukbeen en de onderwand van de oogkas.
Soort verwonding (beoordeling)
- Letsel 1,2,5 t/m 9,12,14 t/m 17 Betreffen bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. In het gelaat is naast blauwverkleuring ook forse zwelling te zien. Een zwelling is een onderhuidse ophoping van vocht of bloed. Zwelling kan optreden als gevolg van beschadiging van het weefsel onder de huid en kan ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of stoten. Een breuk van de oogkas ontstaat ook door stomp uitwendig geweld.
- De roodverkleuringen aan het oogwit zijn bloedingen. Bloedingen ontstaan door directe geweldsinwerking of door verhoogde druk in de vaten.
- Letsel 4,10,11,13 zijn huiddoorbrekingen. De huiddoorbrekingen aan beide polsen vertonen een streepvormig patroon. De huiddoorbrekingen bij linker pols liggen in elkaars verlengde.
9.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 3] ) van 1 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant op pagina 72 e.v.:
Bij de voordeur zit het luik wat toegang gaf tot de kruipruimte.
Op de zolderverdieping trof ik op het bed een zwarte doos aan. Nadat ik deze had geopend zag ik dat daarin een zwart CO2 vuurwapen lag. Half onder dit bed zag ik een doos liggen op de grond. Nadat ik deze geopend had trof ik daarin een tweede CO2 vuurwapen aan.
Ik zag nadat ik het luik van de kruipruimte had verwijderd dat er op de grond twee snelbinders (de rechtbank begrijpt: tie-wraps) lagen. Ik zag dat één snelbinder nog intact was en dat de andere snelbinder vermoedelijk gebruikt maar kapot was. Verder zag ik dat de grond ongeveer in een gebied van 2 bij 2 meter omgewoeld was. Dit zou er op kunnen duiden dat hier iemand heeft gezeten/gelegen.
Goednummer: PL0600-2022285203-2772249
SIN: AAPI8851NL
Object: Kabelbinder
Bijzonderheden: Uit kruipruimte
10.
Het proces-verbaal vooronderzoek lab van verbalisant [verbalisant 3] van 3 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant:
Sporendragers:
Goednummer: PL0600-2022285203-2772249
SIN: AAPI8851NL
Object: Kabelbinder
Bijzonderheden: Uit kruipruimte
Veiliggestelde sporen:
SIN: AAOG2667NL
Relatie met SIN: AAPI8851NL
Plaats veiligstellen: Niet-intacte lus + binnenzijde blokje kabelbinder
11.
Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van het DNA-onderzoek naar aanleiding van een gijzeling in Almelo op 24 juni 2022, van 27 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
12.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 25 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige op pagina 99 e.v.:
Vanmorgen kwam mijn huisgenoot thuis met twee vreemde mannen. Die mannen hadden mijn huisgenoot in elkaar geslagen, zei mijn huisgenoot [roepnaam slachtoffer] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] ). Toen [roepnaam slachtoffer] bovenkwam was hij heel hard aan het huilen. Hij had ongelooflijk veel pijn. Hij zei tegen mij dat hij werd verdacht van diefstal van horloges. Ze hadden hem de hele nacht geslagen en met een taser bewerkt, omdat ze hem aan het verhoren waren. Ze zeiden dat [roepnaam slachtoffer] tot 15:00 uur de tijd had om de spullen terug te brengen, omdat ze ons anders allemaal af zouden maken. [roepnaam slachtoffer] was echt heel erg bang. [roepnaam slachtoffer] vertelde dat hij de hele nacht mishandeld en gemarteld was. Ze hadden een fles in zijn anus gedaan. Ik heb [roepnaam slachtoffer] gisteren rond 12:00 en 13:00 uur voor het laatst gezien. Toen had hij helemaal geen letsel. [roepnaam slachtoffer] vertelde dat hij naar een woning ging, die hij aan het renoveren is voor een man en vrouw. De vrouw heet [verdachte] en de man heet [medeverdachte] . Ik heb daarna niets meer van [roepnaam slachtoffer] gehoord. Ik zag hem pas vanmorgen om 10:00 uur weer in ons huis. Ik kan het letsel van [roepnaam slachtoffer] omschrijven alsof zijn hele hoofd opgezwollen en misvormd was door de klappen.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 25 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 23:
Op zaterdag 25 juni 2022 zagen wij dat de schoenen en de broek van het slachtoffer [slachtoffer] onder het stof zaten.
14.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, lid 1 onder 5 Sv, zijnde een foto (Bijlage fotomap vooronderzoek tie-wrap 2 kruipruimte):
[afbeelding]

Voetnoten

1.p. 8: