In deze zaak vordert eiser, die op 1 januari 2021 in dienst trad bij RTV Noordoost Twente, betaling van achterstallig loon en vakantiebijslag na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst per 31 december 2023. Eiser heeft na deze datum nog werkzaamheden verricht voor RTV en stelt dat de arbeidsovereenkomst stilzwijgend is voortgezet. De rechtbank heeft op 12 juli 2024 in kort geding uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd op 31 december 2023, ondanks de werkzaamheden die eiser na deze datum heeft verricht. De aanzegging van de beëindiging voldeed aan de wettelijke eisen en er was geen wilsovereenstemming voor een voortzetting van het dienstverband. Eiser heeft echter wel recht op loon op basis van het rechtsvermoeden van artikel 7:610a BW, omdat hij gedurende drie maanden ten minste 20 uur per maand heeft gewerkt. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser toe, inclusief de wettelijke verhoging en buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt RTV tot betaling van het achterstallige loon en vakantiebijslag.