ECLI:NL:RBOVE:2024:3702

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
05.305088.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van minderjarige dochter door vader met forse kracht samendrukken van de borstkas

Op 12 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een 29-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling van zijn minderjarige dochter. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 177 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte moet ook een schadevergoeding van € 5.000,00 betalen aan de benadeelde partij, zijn dochter. De zaak kwam aan het licht na een bezoek aan de kinderarts, waar bij het vier maanden oude slachtoffer meerdere letsels werden geconstateerd, waaronder ribfracturen en blauwe plekken. De verdachte heeft tijdens het proces verklaard dat hij zijn dochter stevig had vastgepakt om haar te troosten, maar deskundigen concludeerden dat de letsels alleen konden zijn ontstaan door toebrenging van geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft geprobeerd toe te brengen aan zijn dochter, en dat er geen andere verklaring voor de letsels was dan mishandeling. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 05.305088.22 (P)
Datum vonnis: 12 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. K. Meijer, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de door [naam 1] (hierna ook: [naam 1] ), moeder van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ), voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij door mr. [naam 2] is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:heeft geprobeerd om aan zijn dochter [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel,
subsidiair:[slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juli 2022 tot en met 22 november 2022 te Enschede, althans in Nederland,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, zijnde zijn dochter, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- meermalen, althans éénmaal, die [slachtoffer] stevig en/of met kracht heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) tegen zichzelf heeft aangedrukt en/of aan (gedrukt) gehouden en daarbij steeds steviger en/of harder heeft vastgehouden en/of de borstkas en/of de ribbenkast van die [slachtoffer] krachtig heeft samengedrukt en/of
- meermalen, althans éénmaal, die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geknepen en/of gestoten, in elk geval (heftig) uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft toegepast,
terwijl (telkens) de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juli 2022 tot en met 22 november 2022 te Enschede, althans in Nederland,
(telkens) zijn dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, heeft mishandeld door die [slachtoffer] :
- meermalen, althans éénmaal stevig en/of met kracht vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) tegen zichzelf aan te drukken en/of aan (gedrukt) te houden en daarbij steeds steviger en/of harder vast te houden en/of de borstkas en/of de ribbenkast van die [slachtoffer] krachtig samen te drukken en/of
- meermalen, althans éénmaal te slaan en/of te stompen en/of te knijpen en/of te stoten, in elk geval (heftig) uitwendig inwerkend botsend en/of stompend geweld op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer] toe te passen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde, eerste gedachtestreepje, wettig en overtuigend kan worden bewezen. Van het primair ten laste gelegde, tweede gedachtestreepje, moet verdachte partieel worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het hem ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
De vastgestelde feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 7 november 2022 heeft [slachtoffer] , dan vier maanden oud, een afspraak bij de kinderarts vanwege haar koemelkeiwitallergie. Tijdens het onderzoek ontdekt haar moeder, [naam 1] , een rood plekje op de borst van [slachtoffer] . [naam 1] vraagt de arts of zij naar het plekje wil kijken. De arts voert een top-teen onderzoek uit en ziet op meerdere plekken onderhuidse puntbloedinkjes. Ook is er een onderhuidse bloeduitstorting op de linkerwang te zien. Van de huidafwijkingen worden lichtfoto’s gemaakt en er wordt radiologisch onderzoek uitgevoerd. De skeletstatus van [slachtoffer] laat aan beide zijden van de borstkas meerdere ribfracturen zien.
De kinderarts neemt contact op met de vertrouwensarts van Veilig Thuis. De vertrouwensarts adviseert om een melding te maken bij Veilig Thuis en om advies te vragen bij het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (hierna ook: LECK).
Op 8 november 2022 brengt het LECK een adviesrapport uit. De betrokken kinderartsen van het LECK stellen vast dat er tenminste tien onderhuidse bloeduitstortingen (hierna ook: blauwe plekken) te zien zijn op verschillende lichaamsdelen en aan verschillende zijden van het lichaam van [slachtoffer] , waaronder op de linkerwang, op de rechterschouder, op de borst(kas), aan de achterkant van het rechteronderbeen, op de rug en op de billen.
Op 23 november 2022 wordt door Forensisch Medische Expertise Kinderen (hierna ook: FMEK) een rapport uitgebracht. Naast de bloeduitstortingen stelt het FMEK de aanwezigheid van een aantal puntbloedingen vast.
Door kinderradioloog prof. dr. [naam 3] (hierna ook: [naam 3] ), wordt op 23 november 2022 en aanvullend op 29 november 2022 gerapporteerd. [naam 3] constateert dat er zeker vier ribfracturen zijn aan de achterzijde (posterieur) van de borstkas van [slachtoffer] . [naam 3] rapporteert ook dat er ten minste twee momenten in de tijd zijn geweest waarop de ribfracturen zijn ontstaan.
Er is bij [slachtoffer] geen ziekte vastgesteld die deze combinatie van bevindingen kan verklaren.
3.3.2
De overwegingen van de rechtbank
3.3.2.1 Het ontstaan van de letsels bij [slachtoffer]
Bij de vier maanden oude [slachtoffer] zijn ribbreuken, meerdere blauwe plekken en puntbloedingen geconstateerd. De eerste vraag waar de rechtbank op in zal gaan is hoe dergelijke letsels kunnen zijn ontstaan bij een jonge pre-mobiele baby zoals [slachtoffer] .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat ribbreuken bij kinderen jonger dan twee jaar ontstaan door het samendrukken van de borstkas door de borstkas met beide handen te omvatten. Hierbij kunnen ribfracturen op diverse plaatsen in de ribbenboog ontstaan, vaak aan beide zijden. Ribfracturen bij jonge kinderen zijn de meest voorkomende fracturen als gevolg van toegebracht letsel. De breuken die bij [slachtoffer] zijn vastgesteld, namelijk op meerdere plekken aan de achterzijde van haar rug en op meerdere plekken aan beide zijden van de ribbenkast, passen bij hard samendrukken van de borstkas. Het ontstaan van deze fracturen is veel waarschijnlijker onder de hypothese dat het letsel is toegebracht dan onder de hypothese accidenteel letsel.
Uit het rapport van het FMEK volgt dat bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp, uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of samendrukken. Puntbloedingen ontstaan door de beschadiging van haarvaten. Dit treedt vaak op door verhoogde druk ter plaatse door samendrukkend geweld. Een combinatie van bloeduitstortingen en puntbloedingen zoals in het geval van [slachtoffer] , duidt erop dat dit letsel is ontstaan door verhoogde druk ter plaatse.
Ook volgt uit de bewijsmiddelen dat dat accidentele blauwe plekken bij jonge pre-mobiele kinderen zoals [slachtoffer] relatief zeldzaam zijn. Een jonge baby heeft immers een beperkte mogelijkheid om zelf in botsend contact te komen met de omgeving. Niet accidentele blauwe plekken, ofwel toegebracht letsel, worden vaak gezien aan de achterzijde van het lichaam en op plaatsen zonder nabij onderliggende bot, zoals de wang. De blauwe plekken die bij [slachtoffer] zijn aangetroffen bevonden zich onder andere op de wang, op de borstkas, rug, billen en aan de achterkant van een been. Wanneer er twee of meer blauwe plekken in de TEN (Torso, Ear (oor) en Nek) regio aanwezig zijn en twee of meer blauwe plekken daarbuiten, zoals bij [slachtoffer] het geval is, is toegebracht letsel veel waarschijnlijker dan dat er sprake is van accidenteel letsel.
Het totaal van de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels, te weten de ribfracturen en meerdere blauwe plekken op verschillende plekken van het lichaam en de puntbloedingen zijn, mede gelet op medische wetenschappelijke studies, zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel. Met zeer veel waarschijnlijker wordt bedoeld dat de kans op het waarnemen van deze letsels 10.000 tot 1.000.000 keer groter wordt geacht onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
Tussenconclusie rechtbank
Op basis van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er geen andere verklaring is te geven voor het ontstaan van de letsels bij [slachtoffer] dan dat deze zijn ontstaan doordat zij is mishandeld. Omdat de ribfracturen op ten minste twee momenten in de tijd zijn ontstaan gaat de rechtbank er van uit dat [slachtoffer] op ten minste twee momenten is mishandeld.
3.3.2.2 De verklaringen van verdachte over het ontstaan van de letsels
Ribbreuken
Verdachte komt op 19 november 2022 in beeld als verdachte van de kindermishandeling.
Hij heeft op 19 november 2022 bij Ambiq voor het eerst verklaard over wat er volgens hem is voorgevallen. Deze verklaring heeft verdachte vervolgens diezelfde dag bij Veilig Thuis bevestigd. Op 22 november 2022 is verdachte verhoord door de politie en ook daar heeft hij een gelijkluidende verklaring afgelegd, namelijk dat hij een deel van de ribbreuken heeft veroorzaakt bij [slachtoffer] . Op 22 oktober 2022 was verdachte alleen thuis met [slachtoffer] en haar oudere zus [naam 4] . [slachtoffer] huilde en was moeilijk te troosten. Verdachte heeft [slachtoffer] opgepakt en haar heel stevig vast gehouden, tegen zich aan. Toen begon ze heel hard te huilen, ze schreeuwde het uit, aldus verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte vervolgens een andere verklaring afgelegd, namelijk dat hij [slachtoffer] op 22 oktober 2022 wel bij zich had, maar dat hij haar niet heel stevig vast heeft gehouden. De letsels kunnen hierdoor niet zijn veroorzaakt. Hoe de ribfracturen wel zijn ontstaan kan verdachte niet verklaren, hij was namelijk niet altijd thuis.
De rechtbank volgt de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte niet en gaat uit van zijn eerste verklaringen. Niet alleen zijn deze verklaringen op meerdere momenten, onder andere bij Ambiq, Veilig Thuis, de politie, bij de ouders van [naam 1] , bij zijn moeder en bij de gastouder van de kinderen, door verdachte zelf herhaald en bevestigd. Ook zijn de verklaringen consistent en bevatten ze specifieke details, onder ander over de wijze waarop verdachte [slachtoffer] vasthad, over hoe hij zelf moest huilen nadat hij [slachtoffer] in bed had gelegd, maar ook over de gedachten die hij op dat moment had aan zijn eigen vader.
Blauwe plekken
Over de blauwe plekken heeft verdachte onder meer verklaard dat de blauwe plek op de wang is ontstaan door het liggen van [slachtoffer] op een speentje. De bloeduitstorting op de borst is ontstaan door het bandje van de Maxi-Cosi.
De beschouwingen van deskundigen ten aanzien van de letsels
De verklaring van verdachte, dat hij [slachtoffer] heel stevig tegen zich aan heeft gehouden, is voorgelegd aan W. Duijst (hierna ook: Duijst), forensisch arts. Hij stelt vast dat ribbreuken ontstaan door botsend of samendrukkend geweld. De breuken passen niet bij stevig knuffelen of bij stevig vastpakken. Ribben van baby’s zijn flexibel en om ribben te breken bij een baby is forse kracht nodig. De bij [slachtoffer] geconstateerde breuken passen bij het hard samendrukken van de borstkas. Met hard wordt in dit kader bedoeld een kracht die groter is dan bij een reanimatie wordt uitgeoefend.
Ten aanzien van de blauwe plekken stellen het LECK en Duijst vast dat het liggen op een speentje de blauwe plek op de wang niet kan verklaren. Het liggen op een speen geeft onvoldoende krachtsinwerking, ongeacht de gevoeligheid van de huid, om een blauwe plek te geven. De blauwe plekken op borst en schouder kunnen niet verklaard worden door de bandjes van de Maxi-Cosi. De vorm en de locatie van de blauwe plekken passen niet bij bandjes van een Maxi-Cosi en de bandjes kunnen alleen een blauwe plek veroorzaken als deze met grote kracht tegen het lichaam worden gedrukt.
Tussenconclusie rechtbank
De verklaring van verdachte bij de politie dat hij [slachtoffer] op 22 oktober 2022 stevig heeft vastgepakt, dat hij kon horen aan het huilen van [slachtoffer] dat het menens was en dat hij 100% zeker weet dat “het” op dat moment is gebeurd, in combinatie met het vastgestelde toegebrachte letsel, maken dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte degene is die op 22 oktober 2022 de borstkas van [slachtoffer] zodanig heeft samengedrukt dat hij hierdoor ribfracturen bij [slachtoffer] heeft toegebracht.
De rechtbank gaat, gelet op hetgeen hiervoor al is overwogen, ervan uit dat er op tenminste nog een moment in de ten laste gelegde periode op eenzelfde wijze, namelijk door het met forse kracht samendrukken van de borstkas, ribfracturen zijn ontstaan. Ook de blauwe plekken en puntbloedingen zijn letsels die bij [slachtoffer] zijn toegebracht waarbij de combinatie van bloeduitstortingen en puntbloedingen erop wijst dat deze letsels ook zijn ontstaan door samendrukkend geweld.
De verklaring van verdachte over het ontstaan van de letsels komt niet overeen met de bevindingen van de deskundigen. Verdachte heeft voor het ontstaan van de letsels geen nadere verklaring kunnen geven. Voor zover verdachte met zijn verklaring ter terechtzitting, namelijk dat hij niet altijd thuis was, heeft bedoeld een alternatief scenario te schetsen inhoudende dat de letsels door een ander dan verdachte moeten zijn veroorzaakt merkt de rechtbank op dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat die deze verklaring van verdachte kan ondersteunen.
Gelet op al het voorgaande, in samenhang bezien, waarbij het ontstaan van alle letsels past bij het toepassen van samendrukkend geweld, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de geconstateerde letsels aan [slachtoffer] heeft toegebracht door haar met forse kracht vast te pakken en door haar ribbenkast samen te drukken.
3.3.2.3 Zwaar lichamelijk letsel
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het voornoemde handelen van verdachte een kans op zwaar lichamelijk letsel had kunnen opleveren.
De rechtbank is van oordeel dat het ten minste twee keer met forse kracht samendrukken van de ribbenkast van een jonge en daardoor kwetsbare baby zonder meer een poging tot zwaar lichamelijk letsel oplevert. Het is algemeen bekend dat de ribbenkast vitale organen zoals het hart en de longen beschermt. Een stuk uitstekend of zwevend bot had ernstige schade aan deze vitale organen kunnen toebrengen.
Hoewel de rechtbank verdachte verantwoordelijk houdt voor alle bij [slachtoffer] toegebrachte letsels, levert het toebrengen van blauwe plekken door samendrukkend geweld naar het oordeel van de rechtbank geen kans op zwaar lichamelijk letsel op. Ook niet bij een kwetsbare jonge baby. De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging partieel vrijspreken.
3.3.2.4 Opzet
Tot slot zal de rechtbank ingaan op de vraag of er sprake is van (voorwaardelijk) opzet, op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] . Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] “wat te stevig” heeft vastgepakt. Baby’s hebben flexibele botten die pas breken wanneer er forse kracht wordt gebruikt, harder dan bij een reanimatie. Een stevige knuffel of stevig vastpakken van een baby is hiervoor onvoldoende krachtig. Verdachte heeft de borstkas van [slachtoffer] ten minste tweemaal samengedrukt met een zodanige kracht dat er ribbreuken zijn ontstaan. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een gedraging, die naar uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht is op toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat het niet anders kan dan dat verdachte de aanmerkelijke kans hierop bewust heeft aanvaard.
3.3.3
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde, eerste gedachtestreepje, heeft begaan. Van hetgeen aan verdachte primair, tweede gedachtestreepje, ten laste is gelegd zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 10 juli 2022 tot en met 22 november 2022 in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2022, zijnde zijn dochter, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- meermalen, die [slachtoffer] stevig en/of met kracht heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) tegen zichzelf heeft aangedrukt en/of aan (gedrukt) gehouden en daarbij steeds steviger en/of harder heeft vastgehouden en/of de borstkas en/of de ribbenkast van die [slachtoffer] krachtig heeft samengedrukt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 180 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 177 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Hierbij moeten de voorwaarden worden opgelegd zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke taakstraf op te leggen. Verdachte is bereid zich aan de bijzondere voorwaarden te houden zoals door de reclassering zijn geadviseerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
[slachtoffer] heeft letsel opgelopen doordat haar eigen vader, de persoon bij wie zij bij uitstek veilig zou moeten zijn, heeft geprobeerd haar ernstig te mishandelen. Door zo te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] , een jonge baby die op dat moment geheel afhankelijk was van de zorg van verdachte. Verdachte heeft zijn ouderlijke plicht geschonden en nagelaten [slachtoffer] de zorg en bescherming te bieden die zij nodig heeft. Juist in een gezin hoort iedereen zich veilig en geborgen te voelen en behoren kinderen veilig en stabiel te kunnen opgroeien.
Daar komt bij dat verdachte ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor het letsel dat hij aan [slachtoffer] heeft toegebracht en het leed dat hij daarmee bij haar, maar ook bij de andere gezinsleden heeft toegebracht. De gevolgen voor [slachtoffer] blijken ook uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding door mr. Drosten en uit de door [naam 1] voorgedragen slachtofferverklaring. Bij [slachtoffer] is sprake van meerdere trauma’s waarvoor zij behandeld zal gaan worden door een kinderpsycholoog bij een gespecialiseerde GGZ-instelling.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte rapport van de reclassering van 27 december 2023.
Uit dit rapport volgt dat er niet of nauwelijks criminogene factoren zijn, behalve op het leefgebied ‘psychosociaal functioneren’. Hier wordt aan gewerkt door middel van psychotherapie. De risico’s op recidive, op letsel en op het onttrekken aan voorwaarden worden als laag ingeschat. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarden, een meldplicht bij de reclassering en een verplichte ambulante behandeling.
Tot slot heeft de rechtbank kennisgenomen van het verslag van het behandeltraject bij Transfore, opgesteld door [naam 5] , systeemtherapeut.
Uit intelligentieonderzoek blijkt dat sprake is van een licht verstandelijke beperking waarbij wordt opgemerkt dat de dyscalculie en dyslexie bij verdachte een vertekend beeld kunnen geven. Er zijn geen aanwijzingen dat verder onderzoek naar autisme of traumabehandeling nodig is. Verdachte is trouw in het nakomen van zijn afspraken bij Transfore en is gemotiveerd zijn leven op orde te brengen.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Het bewezenverklaarde is een ernstig strafbaar feit. Verdachte heeft zijn zeer jonge en kwetsbare dochter in de eerste maanden van haar leven ernstig letsel toegebracht. Ter terechtzitting heeft verdachte geen openheid van zaken willen waardoor hij de direct betrokkenen, in het bijzonder [slachtoffer] , in onwetendheid laat over de gebeurtenissen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou gelet hierop zonder meer passend en op zijn plaats zijn geweest. Dit gegeven neemt de rechtbank ook als uitgangspunt.
De rechtbank ziet echter gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, te weten de (forse) problemen in zijn psychosociaal functioneren, waarvoor hij reeds langere tijd behandeling krijgt en aan welke behandeling hij ook goed meewerkt, zijn blanco strafblad en het tijdsverloop in deze zaak, aanleiding om te kiezen voor een andere strafmodaliteit. Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank verdachte de maximale werkstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 180 dagen waarvan 177 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, met een proeftijd van drie jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, opleggen.
De rechtbank legt hiermee aan verdachte een hogere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Gelet op de ernst van het feiten het feit dat de rechtbank afziet van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, vindt de rechtbank dit een passende sanctie.
De rechtbank acht de bijzondere voorwaarden toezicht door de reclassering en de geadviseerde interventies, waaronder voortzetting van het toezicht en de meldplicht bij de reclassering en voortzetting van de behandeling noodzakelijk.
Verdachte is vader van twee nog jonge dochters. Hij heeft op dit moment korte omgangsmomenten met hen en steeds onder toezicht. Het is niet ondenkbaar dat verdachte in de (verdere) toekomst weer uitgebreidere en mogelijk ook onbegeleide omgang met de kinderen zal hebben. Belangrijkste doel is om te voorkomen dat verdachte in herhaling valt.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De moeder van het slachtoffer mevrouw [naam 1] heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer] , als benadeelde partij, gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.500,00 (zesduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag wordt gevorderd ter vergoeding van immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 5.000,00 aan immateriële schadevergoeding redelijk is. Er is al € 1.000,00 vergoed uit het schadefonds geweldsmisdrijven. Gelet hierop is een bedrag van € 4.000,00 toewijsbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank zou hierbij kunnen bepalen dat de schadevergoeding zal worden gestort op de reeds geopende spaarrekening van [slachtoffer] met een BEM-clausule.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is, gelet op de bepleite vrijspraak, primair verzocht de vordering af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht om bij het bepalen van de hoogte van de te vergoeden schade, aansluiting te zoeken bij de letsellijst van het schadefonds en het schadebedrag vast te stellen op € 1.000,00.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde rechtstreeks immateriële schade als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek (BW) heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De gevolgen voor het slachtoffer zijn door de benadeelde partij voldoende gesteld en ook aannemelijk geworden.
De benadeelde partij heeft gevorderd dat het schadebedrag als voorschot wordt vastgesteld. De rechtbank begrijpt de vordering zo dat vergoeding wordt gevraagd van dat deel van de schade dat tot dusver bekend is. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering tot vergoeding van immateriële schade voldoende onderbouwd om deze naar billijkheid op een bedrag van €5.000,00 vast te stellen. De rechtbank zal de vordering daarom toe wijzen tot een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 november 2022, en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding, voor zover het betreft de toegewezen immateriële schade van € 5.000,00 zal worden gestort op de reeds ten behoeve van [slachtoffer] geopende spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 dagen (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
177 dagen (honderdzevenenzeventig dagen) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat:
- het toezicht door de reclassering wordt voorgezet en dat verdachte zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de huidige behandeling wordt voorgezet. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.000,00 bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 5.000,00, (zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
60dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort de ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2022) geopende spaarrekening met een BEM-clausule.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. D. van den Berg en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022068 (Markab22) van 18 april 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 Sv, de melding van Veilig Thuis, [naam 6] , vertrouwensarts, aan de politie van 8 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 23, 26 en 27):
Dokter mw. [naam 7] , kinderarts in het Medisch Spectrum Twente meldt op 7 november 2022 (18:12u) de volgende zorgen bij Veilig Thuis Twente.
Ik zag vandaag het meisje [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] -2022) op mijn spreekuur i.v.m. controle bij status na refluxpathologie en een bewezen koemelkeiwit allergie. Moeder vroeg mij ook even te kijken naar een plekje bij de borst.
Bij top-teen onderzoek ziet de kinderarts op meerdere plekken onderhuidse puntbloedinkjes, niet weg te strijken door er met de vinger overheen te gaan, sommigen in streeppatroon. Behalve de plek bij de borst ook op de beide armen en enkels op de rug/rechter flank en dwars op de bilnaad. Er is een onderhuidse bloeduitstorting (blauwe plek) op de linkerwang. De kinderarts heeft lichtfoto's van de huidafwijkingen gemaakt.
Oriënterend lab-onderzoek (stolling, bloedbeeld): niet afwijkend.
Skeletstatus laat aan beide zijden van de borstkas meerdere ribfracturen zien, meest waarschijnlijk oud, mogelijk van verschillende datering.
De vertrouwensarts van Veilig Thuis heeft de kinderarts geadviseerd melding te doen bij Veilig Thuis en tevens advies te vragen bij het LECK met betrekking tot de mate van waarschijnlijkheid van accidenteel of non-accidenteel letsel bij deze combinatie van letsels.
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, een advies van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling, opgesteld door dr. [naam 8] en drs. [naam 9] , beiden kinderarts in het Emma Kinderziekenhuis te Amsterdam, van 8 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 28 tot en met 35):
Wij ontvingen 16 lichtfoto's van een jonge zuigeling in een luier. Op de foto's zijn meerdere letsels te zien, die met een meetlat gefotografeerd zijn.
- Op de linkerwang een ronde roodpaarse onscherp begrensde huidverkleuring, diameter circa 5 mm, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
- Op de rechter schouder een streepvormige roodpaarse huidverkleuring, lengte ca 2,5 cm, met roodheid daaromheen, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
- Op de dorsale zijde van de linker onderarm een streepvormige roodpaarse huidverkleuring, lengte circa 2 cm, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
- Rechts op de thorax een ovale rode huidverkleuring, diameter ca 1cm, zou kunnen passen bij zowel erytheem als onderhuidse bloeduitstorting.
- Binnenzijde linker pols blauw-paarse huidverkleuring, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting, mediaal hiervan enkele rode stipvormige huidverkleuringen, passende bij petechiën.
- Linker onderbeen, voorzijde, tpv knie, 2 streepvormige paarse huidverkleuringen van beide circa 1 cm , door ons getypeerd als onderhuidse bloeduitstortingen.
- Op de rug, rechterzijde, streepvormige roodpaarse huidverkleuring, met hierin donkere stipjes, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting met mogelijk hierin petechiën.
- Op de billen 2 streepvormige roodpaarse huidverkleuringen. 1 op de rechterbil, 1 bovenaan de bilspleet doorlopend over beide billen. Beide door ons getypeerd als onderhuidse bloeduitstortingen.
- Rechter onderbeen, achterzijde, streepvormige donkere schuin verlopende huidafwijking, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
Bij dit kind worden ten minste 10 onderhuidse bloeduitstortingen waargenomen, op verschillende lichaamsdelen aan verschillende zijden van het lichaam.
Blauwe plekken
Premobiele kinderen hebben een beperkte mogelijkheid om uit zichzelf in botsend contact te komen met de omgeving. Accidentele blauwe plekken bij niet-mobiele kinderen zijn daarom relatief zeldzaam.
Niet-accidentele blauwe plekken bevinden zich vaak aan de achterzijde van het lichaam en/of op plaatsen zonder nabij onderliggend bot, zoals aan wang of buik.
Blauwe plekken op de wang bij premobiele kinderen hebben een LR van 4. Dit zou betekenen dat een blauwe plek op een wang 4 keer vaker werd gezien in een groep mishandelde kinderen dan in een groep kinderen waar mishandeling was uitgesloten (likelihood ratio, LR =4 = iets waarschijnlijker). Dus: een blauwe plek op een wang, is iets waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht (niet accidenteel) dan onder de hypothese niet-toegebracht (accidenteel).
De LR voor een blauwe plek op bovenarm/ schouder is 2.2, voorzijde romp 5.1 en achterzijde romp 0.9. Het gaat hier om beoordeling van afzonderlijke blauwe plekken. Clustering van blauwe plekken, dat wil zeggen de gelijktijdige aanwezigheid van tenminste 2 of meer blauwe plekken op dezelfde locatie, kwam 2 keer vaker voor bij kinderen waarbij mishandeling werd vastgesteld dan bij kinderen waarbij mishandeling werd uitgesloten.
Een recente studie van Kemp uit 2021 geeft hoge LR's voor bepaalde combinaties van onderhuidse bloeduitstortingen in de TEN regio en daarbuiten bij een groep kinderen < 6 jr. Uit de studie kan worden geconcludeerd dat de LR fors toeneemt als er meerdere onderhuidse bloeduitstortingen in de TEN regio (Torso (inclusief billen en genitaal gebied) Ear en Neck) en nog verder toeneemt als tevens meerdere onderhuidse bloeduitstortingen daarbuiten aanwezig zijn. Wanneer 2 of meer bloeduitstortingen in de TEN regio aanwezig zijn en 2 of meer bloeduitstortingen daarbuiten (zoals bij dit kind), is toegebracht letsel extreem veel waarschijnlijker dan accidenteel trauma volgens deze studie.
Er is bij dit kind stollingsonderzoek verricht dat niet afwijkend is; een stollingsstoornis als oorzaak voor de bloeduitstortingen is hiermee zeer onwaarschijnlijk.
Ribbreuken
Het aangeleverde verslag van de skeletstatus beschrijft 3 zekere ribfracturen (costa 6 en 10 rechts dorsaal, costa 6 links dorsaal).
Ribfracturen door de inwerking van een samendrukkende kracht komen vooral bij jongere kinderen voor. Ribbreuken door samendrukken (vaak in combinatie met vervorming) van de borstkas ontstaan wanneer men de borstkas met beide handen omvat en samendrukt. Bij samendrukken kunnen ribbreuken op diverse plaatsen in de ribbenboog ontstaan door te grote spanning in de ribbenboog. Ribbreuken kunnen enkel- of meervoudig en aan 1 kant of aan beide kanten van de borstkas voorkomen. Vaak vindt men ze aan beide zijden. Ribbreuken zijn bij jonge kinderen vermoedelijk de meest voorkomende breuken als gevolg van de inwerking van een kracht met een niet-accidentele toedracht (= toegebracht letsel).
De likelihood ratio voor het aantreffen van 1 ribfractuur is 18. Dit betekent dat een ribfractuur 18 keer vaker wordt gezien in een groep mishandelde kinderen dan in een groep niet mishandelde kinderen. Dit zal toenemen wanneer er meer ribfracturen zijn en wanneer deze aan beide zijden zitten.
Resultaat
Dit letsel, bij een premobiel kind is veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
Conclusie letsels/medische bevindingen
Rekening houdend met de overige overwegingen en de eerder genoemde bewijskracht, zijn deze letsels veel waarschijnlijker het gevolg van een niet-accidentele toedracht dan van een accidentele toedracht. Er is geen ziekte die deze combinatie van bevindingen kan verklaren.
De blauwe plek op de wang kan niet verklaard worden door liggen op speentje. Het liggen op een speentje geeft onvoldoende krachtsinwerking, ongeacht gevoeligheid van de huid. De vorm en locatie van de hematomen op de schouders lijkt niet passend bij het riempje van een Maxi-Cosi. Ook zal bij normaal gebruik het riempje van een Maxi-Cosi, ook wanneer deze strak zit, geen hematomen geven.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, opgesteld door prof. dr. [naam 3] , kinderradioloog, van 23 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 40 tot en met 42):
Skeletstatus d.d. 21 november 2022.
Onderzoek wordt vergeleken met skeletstatus d.d. 7 november 2022.
Conclusie:
Bij dit meisje wordt waargenomen:
1. Verdere remodellering posterieure ribfractuur costa 6 rechts.
2. Verdere remodellering posterieure ribfractuur costa 10 rechts.
4. Consoliderende posterolaterale fractuur costa 6 links.
5. Nu duidelijke callus vorming posterieure zijde costa 10 links. In retrospect is de fractuurlijn is zichtbaar op het buikoverzicht van 7 november. Dit was initieel geduid als een plooi in het colon transversum.
De bij dit meisje waargenomen fracturen zijn veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, opgesteld door prof. dr. [naam 3] , kinderradioloog, van 29 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 40 tot en met 42):
Er zijn op basis van de genezingsstadia ten minste twee momenten in de tijd geweest waarbij de ribfracturen zijn opgetreden.
Gesteld kan worden dat callusvorming na 10-14 dagen zichtbaar gaat worden. Op de eerste thoraxfoto is er al enige remodellering van de callus dus zullen de fracturen iets ouder dan de 10-14 dagen oud zijn. De posterieure ribfractuur coste 10 links toonde op dat moment nog geen callus vorming en is derhalve minder oud.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 Sv, een gespreksverslag van Veilig Thuis van 19 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 44):
Ambiq belt met VTT: Vader heeft vandaag bij hen aangegeven dat hij het is geweest die letsel heeft veroorzaakt bij [slachtoffer] . Vader heeft aangegeven dat hij een flashback heeft gehad. Er is een moment geweest dat vader alleen thuis was met de kinderen. Beide kinderen lagen op bed. [slachtoffer] huilde en was lastig te troosten. Vader heeft [slachtoffer] vastgepakt en tegen zichzelf aangedrukt. Vader dacht toen aan vroeger en zag beelden van zijn eigen kinderjaren terug (fysieke en psychische mishandeling door zijn vader). Hierop heeft vader [slachtoffer] nog harder vastgehouden, waarop [slachtoffer] harder begon te huilen en vader zelf ook begon te huilen. Vader geeft aan dat dit waarschijnlijk het moment is geweest waarop het letsel bij [slachtoffer] ontstaan is. Toen vader [slachtoffer] harder hoorde huilen, heeft vader [slachtoffer] teruggelegd in bed en is naar beneden gegaan.
VTT Crisisdienst gaat op huisbezoek bij ouders. Vader vertelt hetzelfde verhaal als dat Ambiq al heeft doorgegeven. Vader zegt dat hij haar in een knuffelhouding ( [slachtoffer] met haar gezicht naar zijn borst met zijn armen gekruist over haar rug) heeft vastgehouden. Toen [slachtoffer] bleef huilen en dat vader niet lukte om haar te troosten kwamen bij vader gedachten op zoals 'zie je nou wel, je kunt je eigen kind niet eens troosten' en 'je kunt ook niks'. Op het moment dat [slachtoffer] steeds harder begon te huilen realiseerde vader zich dat hij [slachtoffer] misschien pijn heeft gedaan door haar zo stevig vast te houden. Vader legt haar vervolgens terug in bed en gaat naar beneden ( [slachtoffer] huilt dan nog). Vader huilt als hij beneden is. Vader kon niet specifiek vertellen wanneer dit exact is gebeurd. Vader geeft aan dat hij zich heel schuldig voelt en dat hij bang is voor wat de gevolgen kunnen zijn.
6. Het proces-verbaal verhoor verdachte van 22 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 228 tot en met 231 en 233):
Het is allemaal nooit met opzet geweest. Het is nooit mijn bedoeling geweest om haar opzettelijk pijn te doen, ik wilde haar troosten.
Het was het eerste werkweekend van mijn vriendin, 22 oktober 2022. Ik hield [slachtoffer] heel stevig vast, tegen mij aan. Toen begon ze heel hard te huilen. Het was een omhelzing, zo van, papa is wel bij jou. Het was een stevige knuffel. Ik hoorde een echte huil, dat het echt menens was. [slachtoffer] schreeuwde het uit.
V: Heb je wat gevoeld in het lichaampje?
A: Nee. Dat vind ik het allerergste, dat ik dus zelf niks hebt gemerkt.
V: Is het dan op dat moment wel gebeurd?
A: 100%. Ze gaat toch niet voor niets zo huilen. Ik heb haar weer neergelegd, met het hoofdje in mijn zij en mijn arm onder de billen. Na een half uurtje stopte ze met huilen en viel ze in mijn armen in slaap. Ik heb haar toen in haar eigen bedje neergelegd. Toen ben ik naar beneden gegaan en knapte ik. Ik kon alleen maar huilen, dat ik een slechte vader ben. Ik weet dat [slachtoffer] aan haar linkerkant de ribben gebroken heeft, dus ik weet dat het daarom toen is misgegaan.
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport met bijlagen van Forensisch Medische Expertise Kinderen, opgesteld door [naam 10], forensisch verpleegkundige en L. Dijkhuizen, forensisch arts, van 23 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 168, 175, 178 en 203):
Een top-teen onderzoek in het kader van beoordeling letsel zonder verklaring, verdenking kindermishandeling.
Soort verwonding (beoordeling):
Uitwendig letsel:
Letsels genummerd 1, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 13, 15, 18, 19, 21 betreffen bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten.
In casu vertonen letsel 1, 5 en 7 een rond, vlekkerig of lobbig
patroon. Een dergelijk patroon kan ontstaan door samendrukkend geweld als knijpen.
Letsels genummerd 9, 12, 16 en 20 betreffen puntbloedingen, al dan niet in een lijnvormig patroon. Puntbloedingen ontstaan door beschadiging van de haarvaten. Deze beschadiging kan optreden door verhoogde druk ter plaatse door samendrukkend of botsend geweld. Een combinatie van bloeduitstortingen en puntbloedingen in een lijnvormig patroon zoals in casu duidt op een ontstaansmechanisme door verhoogde druk ter plaatse.
Inwendig letsel:
Meerdere ribbreuken (minimaal 3). Ribbreuken kunnen ontstaan door een directe (botsend) of indirecte (samendrukkend) kracht op de ribben. In casu bevinden de ribbreuken zich aan beide kanten die verschillende mate van genezing laten zien duidend op mogelijk verschillende ontstaansmomenten. De locaties van de ribbreuken (achterzijde) in casu passen meer bij een ontstaansmechanisme door samendrukken dan bij accidenteel letsel.
Ernst van het letsel
De ernst van het uitwendige letsel betreft een AIS van 1 (matig). De ernst van het inwendige letsel bestaat uit meerdere ribbreuken zonder ademhalingsproblemen betreft een AIS van 3 (ernstig). Samen maakt dit een ISS van 10 (matig ernstig).
Interpretatie
Het totaal aan uitwendige letsel bevindt zich aan beide zijden van de romp, aan de armen en de benen. Dit letsel is zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel. Het totaal aan inwendige letsel betreffen meerdere ribbreuken aan beide kanten en die verschillende mate van genezing laten zien duidend op mogelijk verschillende ontstaansmomenten. Het aantal ribbreuken die aan beide zijden aanwezig zijn en het soort ribbreuken (achterzijde) zijn veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
Het totaal aan letsel van BE I is zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese
accidenteel letsel.
Toelichting mate van waarschijnlijkheid bij letselduiding (Bayesiaanse methode). Numerieke definitie van waarschijnlijkheidstermen NFI.
Verbale Term
Ordergrootte bewijskracht
(Likelihood ratio)
Zeer veel waarschijnlijker
10.000 – 1.000.000
8. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, de Forensisch Medische letselrapportage, met bijlage, opgesteld door W. Duijst, forensisch arts, van 2 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 204, 207 tot en met 209):
Bespiegelingen op bloeduitstortingen en ribbreuken
Aan het Leck rapport en de rapporten van Prof. [naam 3] kan het volgende worden toegevoegd.
[slachtoffer] is een baby van 4 maanden als zij wordt gezien met bloeduitstortingen op verscheidene plaatsen op haar lichaam. Voor een deel van de bloeduitstortingen wordt door vader een verklaring gegeven, zoals de riempjes van een Maxi-Cosi of liggen op een speen.
Het strak aantrekken van de riempjes van de Maxi-Cosi en het liggen op de speen is geen adequate verklaring voor het ontstaan van bloeduitstortingen. De Maxi-Cosi is ontworpen om kinderen in te vervoeren en vervoer in de Maxi-Cosi leidt niet tot bloeduitstortingen. De bandjes kunnen alleen bloeduitstortingen veroorzaken als deze met grote kracht tegen het lichaam worden gedrukt. Liggen op een speen levert onvoldoende kracht op voor het ontstaan van een bloeduitstorting.
Ribbreuken ontstaan door botsend of samendrukkend geweld. Ribben van baby's zijn flexibel en om de ribben te breken is forse kracht nodig. Geconcludeerd kan worden dat een stevige omhelzing onvoldoende is om een ribbreuk te veroorzaken.
Gezien het feit dat bij [slachtoffer] meerdere ribbreuken aan de achterzijde zijn vastgesteld in verschillende stadia (van al dan niet genezing) moet worden geconcludeerd dat er minstens twee momenten van botsend of samendrukkend geweld moeten zijn geweest.
Beantwoording van de vraagstelling
Hoeveel druk/kracht/geweld is er voor nodig om de ribbetjes te breken?
De ribben van kinderen zijn flexibel. Naar mate het kind jonger is, is de flexibiliteit van de ribben groter. Uit de literatuur blijkt dat een reanimatie, waarbij de borst vaak in hoog tempo ongeveer een derde wordt ingedrukt terwijl het kind op een stevige ondergrond ligt, zelden leidt tot ribbreuken.
Past de verklaring van Hessel bij het aangetroffen letsel van [slachtoffer] ?
Vader beschrijft in zijn verklaring het samendrukken van [slachtoffer] tegen zich aan. De hoeveelheid kracht die daarbij is gebruikt is achteraf niet meer vast te stellen. De ribbreuken passen niet bij stevig knuffelen en/of vastpakken en daarbij stevig samendrukken van de borstkas. De breuken passen wel bij hard samendrukken van de borstkas. Hard is dan een kracht die groter is dan bij een reanimatie wordt uitgeoefend. Gezien het feit dat de ribbreuken op minimaal twee momenten moeten zijn ontstaan moeten dus twee keer een krachtsinwerking zijn geweest. Gezien het feit dat de ribbreuken aan de achterzijde van de borstkas bevinden moet de kracht zijn uitgeoefend aan de achterzijde van de borstkas.