10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:poging tot zware mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn kind, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 dagen (honderdtachtig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
177 dagen (honderdzevenenzeventig dagen) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat:
- het toezicht door de reclassering wordt voorgezet en dat verdachte zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- de huidige behandeling wordt voorgezet. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.000,00 bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 5.000,00, (zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
60dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort de ten behoeve van [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2022) geopende spaarrekening met een BEM-clausule.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. D. van den Berg en mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2024.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022068 (Markab22) van 18 april 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 Sv, de melding van Veilig Thuis, [naam 6] , vertrouwensarts, aan de politie van 8 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 23, 26 en 27):
Dokter mw. [naam 7] , kinderarts in het Medisch Spectrum Twente meldt op 7 november 2022 (18:12u) de volgende zorgen bij Veilig Thuis Twente.
Ik zag vandaag het meisje [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] -2022) op mijn spreekuur i.v.m. controle bij status na refluxpathologie en een bewezen koemelkeiwit allergie. Moeder vroeg mij ook even te kijken naar een plekje bij de borst.
Bij top-teen onderzoek ziet de kinderarts op meerdere plekken onderhuidse puntbloedinkjes, niet weg te strijken door er met de vinger overheen te gaan, sommigen in streeppatroon. Behalve de plek bij de borst ook op de beide armen en enkels op de rug/rechter flank en dwars op de bilnaad. Er is een onderhuidse bloeduitstorting (blauwe plek) op de linkerwang. De kinderarts heeft lichtfoto's van de huidafwijkingen gemaakt.
Oriënterend lab-onderzoek (stolling, bloedbeeld): niet afwijkend.
Skeletstatus laat aan beide zijden van de borstkas meerdere ribfracturen zien, meest waarschijnlijk oud, mogelijk van verschillende datering.
De vertrouwensarts van Veilig Thuis heeft de kinderarts geadviseerd melding te doen bij Veilig Thuis en tevens advies te vragen bij het LECK met betrekking tot de mate van waarschijnlijkheid van accidenteel of non-accidenteel letsel bij deze combinatie van letsels.
2. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, een advies van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling, opgesteld door dr. [naam 8] en drs. [naam 9] , beiden kinderarts in het Emma Kinderziekenhuis te Amsterdam, van 8 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 28 tot en met 35):
Wij ontvingen 16 lichtfoto's van een jonge zuigeling in een luier. Op de foto's zijn meerdere letsels te zien, die met een meetlat gefotografeerd zijn.
- Op de linkerwang een ronde roodpaarse onscherp begrensde huidverkleuring, diameter circa 5 mm, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
- Op de rechter schouder een streepvormige roodpaarse huidverkleuring, lengte ca 2,5 cm, met roodheid daaromheen, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
- Op de dorsale zijde van de linker onderarm een streepvormige roodpaarse huidverkleuring, lengte circa 2 cm, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
- Rechts op de thorax een ovale rode huidverkleuring, diameter ca 1cm, zou kunnen passen bij zowel erytheem als onderhuidse bloeduitstorting.
- Binnenzijde linker pols blauw-paarse huidverkleuring, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting, mediaal hiervan enkele rode stipvormige huidverkleuringen, passende bij petechiën.
- Linker onderbeen, voorzijde, tpv knie, 2 streepvormige paarse huidverkleuringen van beide circa 1 cm , door ons getypeerd als onderhuidse bloeduitstortingen.
- Op de rug, rechterzijde, streepvormige roodpaarse huidverkleuring, met hierin donkere stipjes, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting met mogelijk hierin petechiën.
- Op de billen 2 streepvormige roodpaarse huidverkleuringen. 1 op de rechterbil, 1 bovenaan de bilspleet doorlopend over beide billen. Beide door ons getypeerd als onderhuidse bloeduitstortingen.
- Rechter onderbeen, achterzijde, streepvormige donkere schuin verlopende huidafwijking, door ons getypeerd als een onderhuidse bloeduitstorting.
Bij dit kind worden ten minste 10 onderhuidse bloeduitstortingen waargenomen, op verschillende lichaamsdelen aan verschillende zijden van het lichaam.
Blauwe plekken
Premobiele kinderen hebben een beperkte mogelijkheid om uit zichzelf in botsend contact te komen met de omgeving. Accidentele blauwe plekken bij niet-mobiele kinderen zijn daarom relatief zeldzaam.
Niet-accidentele blauwe plekken bevinden zich vaak aan de achterzijde van het lichaam en/of op plaatsen zonder nabij onderliggend bot, zoals aan wang of buik.
Blauwe plekken op de wang bij premobiele kinderen hebben een LR van 4. Dit zou betekenen dat een blauwe plek op een wang 4 keer vaker werd gezien in een groep mishandelde kinderen dan in een groep kinderen waar mishandeling was uitgesloten (likelihood ratio, LR =4 = iets waarschijnlijker). Dus: een blauwe plek op een wang, is iets waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht (niet accidenteel) dan onder de hypothese niet-toegebracht (accidenteel).
De LR voor een blauwe plek op bovenarm/ schouder is 2.2, voorzijde romp 5.1 en achterzijde romp 0.9. Het gaat hier om beoordeling van afzonderlijke blauwe plekken. Clustering van blauwe plekken, dat wil zeggen de gelijktijdige aanwezigheid van tenminste 2 of meer blauwe plekken op dezelfde locatie, kwam 2 keer vaker voor bij kinderen waarbij mishandeling werd vastgesteld dan bij kinderen waarbij mishandeling werd uitgesloten.
Een recente studie van Kemp uit 2021 geeft hoge LR's voor bepaalde combinaties van onderhuidse bloeduitstortingen in de TEN regio en daarbuiten bij een groep kinderen < 6 jr. Uit de studie kan worden geconcludeerd dat de LR fors toeneemt als er meerdere onderhuidse bloeduitstortingen in de TEN regio (Torso (inclusief billen en genitaal gebied) Ear en Neck) en nog verder toeneemt als tevens meerdere onderhuidse bloeduitstortingen daarbuiten aanwezig zijn. Wanneer 2 of meer bloeduitstortingen in de TEN regio aanwezig zijn en 2 of meer bloeduitstortingen daarbuiten (zoals bij dit kind), is toegebracht letsel extreem veel waarschijnlijker dan accidenteel trauma volgens deze studie.
Er is bij dit kind stollingsonderzoek verricht dat niet afwijkend is; een stollingsstoornis als oorzaak voor de bloeduitstortingen is hiermee zeer onwaarschijnlijk.
Ribbreuken
Het aangeleverde verslag van de skeletstatus beschrijft 3 zekere ribfracturen (costa 6 en 10 rechts dorsaal, costa 6 links dorsaal).
Ribfracturen door de inwerking van een samendrukkende kracht komen vooral bij jongere kinderen voor. Ribbreuken door samendrukken (vaak in combinatie met vervorming) van de borstkas ontstaan wanneer men de borstkas met beide handen omvat en samendrukt. Bij samendrukken kunnen ribbreuken op diverse plaatsen in de ribbenboog ontstaan door te grote spanning in de ribbenboog. Ribbreuken kunnen enkel- of meervoudig en aan 1 kant of aan beide kanten van de borstkas voorkomen. Vaak vindt men ze aan beide zijden. Ribbreuken zijn bij jonge kinderen vermoedelijk de meest voorkomende breuken als gevolg van de inwerking van een kracht met een niet-accidentele toedracht (= toegebracht letsel).
De likelihood ratio voor het aantreffen van 1 ribfractuur is 18. Dit betekent dat een ribfractuur 18 keer vaker wordt gezien in een groep mishandelde kinderen dan in een groep niet mishandelde kinderen. Dit zal toenemen wanneer er meer ribfracturen zijn en wanneer deze aan beide zijden zitten.
Resultaat
Dit letsel, bij een premobiel kind is veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
Conclusie letsels/medische bevindingen
Rekening houdend met de overige overwegingen en de eerder genoemde bewijskracht, zijn deze letsels veel waarschijnlijker het gevolg van een niet-accidentele toedracht dan van een accidentele toedracht. Er is geen ziekte die deze combinatie van bevindingen kan verklaren.
De blauwe plek op de wang kan niet verklaard worden door liggen op speentje. Het liggen op een speentje geeft onvoldoende krachtsinwerking, ongeacht gevoeligheid van de huid. De vorm en locatie van de hematomen op de schouders lijkt niet passend bij het riempje van een Maxi-Cosi. Ook zal bij normaal gebruik het riempje van een Maxi-Cosi, ook wanneer deze strak zit, geen hematomen geven.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, opgesteld door prof. dr. [naam 3] , kinderradioloog, van 23 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 40 tot en met 42):
Skeletstatus d.d. 21 november 2022.
Onderzoek wordt vergeleken met skeletstatus d.d. 7 november 2022.
Conclusie:
Bij dit meisje wordt waargenomen:
1. Verdere remodellering posterieure ribfractuur costa 6 rechts.
2. Verdere remodellering posterieure ribfractuur costa 10 rechts.
4. Consoliderende posterolaterale fractuur costa 6 links.
5. Nu duidelijke callus vorming posterieure zijde costa 10 links. In retrospect is de fractuurlijn is zichtbaar op het buikoverzicht van 7 november. Dit was initieel geduid als een plooi in het colon transversum.
De bij dit meisje waargenomen fracturen zijn veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, opgesteld door prof. dr. [naam 3] , kinderradioloog, van 29 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 40 tot en met 42):
Er zijn op basis van de genezingsstadia ten minste twee momenten in de tijd geweest waarbij de ribfracturen zijn opgetreden.
Gesteld kan worden dat callusvorming na 10-14 dagen zichtbaar gaat worden. Op de eerste thoraxfoto is er al enige remodellering van de callus dus zullen de fracturen iets ouder dan de 10-14 dagen oud zijn. De posterieure ribfractuur coste 10 links toonde op dat moment nog geen callus vorming en is derhalve minder oud.
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 Sv, een gespreksverslag van Veilig Thuis van 19 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 44):
Ambiq belt met VTT: Vader heeft vandaag bij hen aangegeven dat hij het is geweest die letsel heeft veroorzaakt bij [slachtoffer] . Vader heeft aangegeven dat hij een flashback heeft gehad. Er is een moment geweest dat vader alleen thuis was met de kinderen. Beide kinderen lagen op bed. [slachtoffer] huilde en was lastig te troosten. Vader heeft [slachtoffer] vastgepakt en tegen zichzelf aangedrukt. Vader dacht toen aan vroeger en zag beelden van zijn eigen kinderjaren terug (fysieke en psychische mishandeling door zijn vader). Hierop heeft vader [slachtoffer] nog harder vastgehouden, waarop [slachtoffer] harder begon te huilen en vader zelf ook begon te huilen. Vader geeft aan dat dit waarschijnlijk het moment is geweest waarop het letsel bij [slachtoffer] ontstaan is. Toen vader [slachtoffer] harder hoorde huilen, heeft vader [slachtoffer] teruggelegd in bed en is naar beneden gegaan.
VTT Crisisdienst gaat op huisbezoek bij ouders. Vader vertelt hetzelfde verhaal als dat Ambiq al heeft doorgegeven. Vader zegt dat hij haar in een knuffelhouding ( [slachtoffer] met haar gezicht naar zijn borst met zijn armen gekruist over haar rug) heeft vastgehouden. Toen [slachtoffer] bleef huilen en dat vader niet lukte om haar te troosten kwamen bij vader gedachten op zoals 'zie je nou wel, je kunt je eigen kind niet eens troosten' en 'je kunt ook niks'. Op het moment dat [slachtoffer] steeds harder begon te huilen realiseerde vader zich dat hij [slachtoffer] misschien pijn heeft gedaan door haar zo stevig vast te houden. Vader legt haar vervolgens terug in bed en gaat naar beneden ( [slachtoffer] huilt dan nog). Vader huilt als hij beneden is. Vader kon niet specifiek vertellen wanneer dit exact is gebeurd. Vader geeft aan dat hij zich heel schuldig voelt en dat hij bang is voor wat de gevolgen kunnen zijn.
6. Het proces-verbaal verhoor verdachte van 22 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 228 tot en met 231 en 233):
Het is allemaal nooit met opzet geweest. Het is nooit mijn bedoeling geweest om haar opzettelijk pijn te doen, ik wilde haar troosten.
Het was het eerste werkweekend van mijn vriendin, 22 oktober 2022. Ik hield [slachtoffer] heel stevig vast, tegen mij aan. Toen begon ze heel hard te huilen. Het was een omhelzing, zo van, papa is wel bij jou. Het was een stevige knuffel. Ik hoorde een echte huil, dat het echt menens was. [slachtoffer] schreeuwde het uit.
V: Heb je wat gevoeld in het lichaampje?
A: Nee. Dat vind ik het allerergste, dat ik dus zelf niks hebt gemerkt.
V: Is het dan op dat moment wel gebeurd?
A: 100%. Ze gaat toch niet voor niets zo huilen. Ik heb haar weer neergelegd, met het hoofdje in mijn zij en mijn arm onder de billen. Na een half uurtje stopte ze met huilen en viel ze in mijn armen in slaap. Ik heb haar toen in haar eigen bedje neergelegd. Toen ben ik naar beneden gegaan en knapte ik. Ik kon alleen maar huilen, dat ik een slechte vader ben. Ik weet dat [slachtoffer] aan haar linkerkant de ribben gebroken heeft, dus ik weet dat het daarom toen is misgegaan.
7. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het rapport met bijlagen van Forensisch Medische Expertise Kinderen, opgesteld door [naam 10], forensisch verpleegkundige en L. Dijkhuizen, forensisch arts, van 23 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 168, 175, 178 en 203):
Een top-teen onderzoek in het kader van beoordeling letsel zonder verklaring, verdenking kindermishandeling.
Soort verwonding (beoordeling):
Uitwendig letsel:
Letsels genummerd 1, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 13, 15, 18, 19, 21 betreffen bloeduitstortingen. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten.
In casu vertonen letsel 1, 5 en 7 een rond, vlekkerig of lobbig
patroon. Een dergelijk patroon kan ontstaan door samendrukkend geweld als knijpen.
Letsels genummerd 9, 12, 16 en 20 betreffen puntbloedingen, al dan niet in een lijnvormig patroon. Puntbloedingen ontstaan door beschadiging van de haarvaten. Deze beschadiging kan optreden door verhoogde druk ter plaatse door samendrukkend of botsend geweld. Een combinatie van bloeduitstortingen en puntbloedingen in een lijnvormig patroon zoals in casu duidt op een ontstaansmechanisme door verhoogde druk ter plaatse.
Inwendig letsel:
Meerdere ribbreuken (minimaal 3). Ribbreuken kunnen ontstaan door een directe (botsend) of indirecte (samendrukkend) kracht op de ribben. In casu bevinden de ribbreuken zich aan beide kanten die verschillende mate van genezing laten zien duidend op mogelijk verschillende ontstaansmomenten. De locaties van de ribbreuken (achterzijde) in casu passen meer bij een ontstaansmechanisme door samendrukken dan bij accidenteel letsel.
Ernst van het letsel
De ernst van het uitwendige letsel betreft een AIS van 1 (matig). De ernst van het inwendige letsel bestaat uit meerdere ribbreuken zonder ademhalingsproblemen betreft een AIS van 3 (ernstig). Samen maakt dit een ISS van 10 (matig ernstig).
Interpretatie
Het totaal aan uitwendige letsel bevindt zich aan beide zijden van de romp, aan de armen en de benen. Dit letsel is zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel. Het totaal aan inwendige letsel betreffen meerdere ribbreuken aan beide kanten en die verschillende mate van genezing laten zien duidend op mogelijk verschillende ontstaansmomenten. Het aantal ribbreuken die aan beide zijden aanwezig zijn en het soort ribbreuken (achterzijde) zijn veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese accidenteel letsel.
Het totaal aan letsel van BE I is zeer veel waarschijnlijker onder de hypothese toegebracht letsel dan onder de hypothese
accidenteel letsel.
Toelichting mate van waarschijnlijkheid bij letselduiding (Bayesiaanse methode). Numerieke definitie van waarschijnlijkheidstermen NFI.
Verbale Term
Ordergrootte bewijskracht
(Likelihood ratio)
Zeer veel waarschijnlijker
10.000 – 1.000.000
8. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, de Forensisch Medische letselrapportage, met bijlage, opgesteld door W. Duijst, forensisch arts, van 2 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 204, 207 tot en met 209):
Bespiegelingen op bloeduitstortingen en ribbreuken
Aan het Leck rapport en de rapporten van Prof. [naam 3] kan het volgende worden toegevoegd.
[slachtoffer] is een baby van 4 maanden als zij wordt gezien met bloeduitstortingen op verscheidene plaatsen op haar lichaam. Voor een deel van de bloeduitstortingen wordt door vader een verklaring gegeven, zoals de riempjes van een Maxi-Cosi of liggen op een speen.
Het strak aantrekken van de riempjes van de Maxi-Cosi en het liggen op de speen is geen adequate verklaring voor het ontstaan van bloeduitstortingen. De Maxi-Cosi is ontworpen om kinderen in te vervoeren en vervoer in de Maxi-Cosi leidt niet tot bloeduitstortingen. De bandjes kunnen alleen bloeduitstortingen veroorzaken als deze met grote kracht tegen het lichaam worden gedrukt. Liggen op een speen levert onvoldoende kracht op voor het ontstaan van een bloeduitstorting.
Ribbreuken ontstaan door botsend of samendrukkend geweld. Ribben van baby's zijn flexibel en om de ribben te breken is forse kracht nodig. Geconcludeerd kan worden dat een stevige omhelzing onvoldoende is om een ribbreuk te veroorzaken.
Gezien het feit dat bij [slachtoffer] meerdere ribbreuken aan de achterzijde zijn vastgesteld in verschillende stadia (van al dan niet genezing) moet worden geconcludeerd dat er minstens twee momenten van botsend of samendrukkend geweld moeten zijn geweest.
Beantwoording van de vraagstelling
Hoeveel druk/kracht/geweld is er voor nodig om de ribbetjes te breken?
De ribben van kinderen zijn flexibel. Naar mate het kind jonger is, is de flexibiliteit van de ribben groter. Uit de literatuur blijkt dat een reanimatie, waarbij de borst vaak in hoog tempo ongeveer een derde wordt ingedrukt terwijl het kind op een stevige ondergrond ligt, zelden leidt tot ribbreuken.
Past de verklaring van Hessel bij het aangetroffen letsel van [slachtoffer] ?
Vader beschrijft in zijn verklaring het samendrukken van [slachtoffer] tegen zich aan. De hoeveelheid kracht die daarbij is gebruikt is achteraf niet meer vast te stellen. De ribbreuken passen niet bij stevig knuffelen en/of vastpakken en daarbij stevig samendrukken van de borstkas. De breuken passen wel bij hard samendrukken van de borstkas. Hard is dan een kracht die groter is dan bij een reanimatie wordt uitgeoefend. Gezien het feit dat de ribbreuken op minimaal twee momenten moeten zijn ontstaan moeten dus twee keer een krachtsinwerking zijn geweest. Gezien het feit dat de ribbreuken aan de achterzijde van de borstkas bevinden moet de kracht zijn uitgeoefend aan de achterzijde van de borstkas.