ECLI:NL:RBOVE:2024:3685

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
08-072384-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep en handel in softdrugs met vrijspraak voor diefstal van elektriciteit

Op 11 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 35-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor het medeplegen van het telen van een grote hoeveelheid hennep en de handel in softdrugs. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit, omdat de rechtbank onvoldoende bewijs vond voor de nauwe en bewuste samenwerking met anderen bij deze diefstal. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek op 31 augustus 2020, waarbij een hennepkwekerij werd aangetroffen in een pand in Hengelo. De verdachte was aanwezig in het pand en had de sleutels in zijn bezit. Tijdens het onderzoek werden 2036 hennepplanten aangetroffen, evenals aanwijzingen voor eerdere oogsten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij het telen van hennep door toezicht te houden op de kwekerij en zorg te dragen voor een bewoonde indruk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de eerdere veroordeling van de verdachte voor een Opiumwet-feit, maar matigde de straf vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De vordering van de benadeelde partij, Enexis B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte van de diefstal van elektriciteit werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-072384-23 (P)
Datum vonnis: 11 juli 2024
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de BRP,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020, al dan niet samen met een ander, opzettelijk een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres 1] (primair), dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (subsidiair);
feit 2:in de periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020 in Hengelo (O), al dan niet samen met een ander, elektriciteit heeft gestolen van Enexis B.V. door middel van verbreking (primair), dan wel medeplichtig is geweest aan dit misdrijf (subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 april 2020 tot
en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O) in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres 1] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2036 hennepplanten, althans een (grote)
hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl dit gepleegde
feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op
de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van
bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten (ongeveer)
2036 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op één of meerdere tijdstippen in of
omstreeks de periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O)
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan de [adres 1] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2036 hennepplanten, althans een (grote)
hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, terwijl dit gepleegde
feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op
de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a,
vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene
maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten (ongeveer)
2036 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan
tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op één of meerdere tijdstip(pen) in de
periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O) in elk geval in
Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen of inlichtingen heeft verschaft door,
- in voornoemde woning en/of het voornoemde pand te verblijven en/of (daardoor)
toezicht te houden op de hennepkwekerij en/of hennepplanten en/of te zorgen
voor een bewoonde indruk en/of
- een hennepkwekerij in te richten en/of op te bouwen en/of
- hennepplanten te verzorgen en/of oogsten;
2
Hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 april 2020 tot
en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O) in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, te weten ongeveer 88094 kWh, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) , waarbij verdachte de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op één of meerdere tijdstippen in of
omstreeks de periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O)
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, te weten ongeveer 88094 kWh, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of
anderen dan aan [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) , waarbij [medeverdachte]
en/of zijn mededaders de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van verbreking
tot en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, op één of meerdere tijdstip(pen) in de
periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O) in elk geval in
Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen of inlichtingen heeft verschaft door,
- een energiecontract af te sluiten en/of op naam te hebben en/of
- in voornoemde woning/het pand te verblijven en/of
- met derden te communiceren over de prijs die voor de energieafname moest
worden betaald.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair tenlastegelegde en het onder 2 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Wat betreft feit 1 is de ontkennende verklaring van verdachte als kennelijk leugenachtig te beschouwen, gelet op de uitkomsten van het dactyloscopisch onderzoek en het onderzoek aan de onder verdachte inbeslaggenomen telefoon.
Voor feit 2 geldt dat aan de hand van vaste rechtspraak kan worden aangenomen dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij hennepteelt energie wordt gestolen. Ook liep er zichtbaar een dikke kabel door de keuken. Verdachte is dus medeplichtig geweest aan de diefstal van elektriciteit. Verdachte dient van het onder 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, wegens onvoldoende bewijs voor het medeplegen van de diefstal van elektriciteit.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
3.2.1
Feit 1
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 31 augustus 2020 heeft de politie een hennepkwekerij aangetroffen in het pand aan de [adres 1] . Bij het binnentreden werd de voordeur geopend door verdachte, die de sleutels van het pand vast had. In het hele pand hing een hennepgeur. Er waren vijf kweekruimtes ingericht waar in totaal 1018 potten met aarde stonden. Hieruit bleek dat de hennepplanten kennelijk net waren geoogst. Er bevonden zich twee kweekruimtes op de eerste verdieping in de slaapkamers. De andere drie kweekruimtes waren gerealiseerd in de aangebouwde berging/schuur en waren via een tussendeur vanuit de keuken van de woning vrij bereikbaar. Deze schuur stond op het perceel met de huisnummers [huisnummer 1] en [huisnummer 2] . In elke kweekruimte was apparatuur aanwezig, waaronder ventilatoren, kachels, assimilatielampen met armaturen, koolstoffilters en slakkenhuizen. De kweekruimtes waren geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur. De luchtverversing en -afvoer werd geregeld door aan- en afzuiginstallaties. Vanuit de meterkast liep een dikke kabel over de vloer van de keuken naar de berging/schuur.
Uit onderzoek door een fraude-inspecteur van netbeheerder Enexis is gebleken dat elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij werd gestolen door middel van een illegale aftakking buiten de elektriciteitsmeter om. Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd.
In het pand werden indicatoren aangetroffen voor in ieder geval twee eerdere oogsten van hennepplanten. Zo was onder meer sprake van behoorlijke stofafzetting, vervuiling, kalkaanslag en meerdere afdrukken van bodems van kweekpotten in het waterdichte bodemfolie. Ook werden resten van hennepplanten en met hennep vervuilde scharen aangetroffen. Voor de kweekruimtes 3, 4 en 5 lagen meerdere zakken met afgeknipte wortelvoeten van hennepplanten. Dit betroffen zowel resten van recent geoogste hennepplanten, die nog groen van kleur waren, als resten van nog eerder geoogste hennepplanten, die reeds waren verschimmeld. Uitgaande van twee eerdere oogsten, is aan de hand van de duur van een kweekcyclus, uitgerekend dat de hennepkwekerij in werking zou zijn geweest sinds 13 april 2020.
De slaapplek van verdachte bevond zich in de woonkamer. In de kast bij die slaapplek lag een horloge van het merk Tissot. Tijdens de insluitingsfouillering is in de portemonnee van verdachte een garantiebewijs aangetroffen voor een horloge van het merk Tissot, afgegeven door [bedrijf] in [vestigingsplaats] op 14 augustus 2019.
Ook is de mobiele telefoon van verdachte inbeslaggenomen bij zijn aanhouding. In de ten laste gelegde periode is met die telefoon gebruik gemaakt van twee verschillende telefoonnummers. Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is gebleken dat de telefoon in de periode van 10 maart 2020 tot en met
29 augustus 2020 voornamelijk de zendmast aan de [adres 2] heeft aangestraald. Verbalisanten hebben geconcludeerd dat het gebruik van deze zendmast past bij een verblijf op het adres aan de [adres 1] . Er was sprake van een hiaat in de opgevraagde historische verkeersgegevens in de periode tussen
15 augustus 2020 tot en met 25 augustus 2020. In deze periode zat er een andere simkaart in de telefoon, namelijk die met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Uit de historische gegevens van dit telefoonnummer blijkt dat dezelfde zendmast aan de [adres 2] het meest is gebruikt in de periode van 15 augustus 2020 tot en met
25 augustus 2020.
Op de deur van kweekruimte 2 is een stuk tape aangetroffen dat is onderzocht op dactyloscopische sporen. Daarbij is een bruikbaar spoor van een vingerafdruk veiliggesteld en onderworpen aan een vergelijkend dactyloscopisch onderzoek. Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van dit spoor op een persoon, namelijk verdachte.
Primair: medeplegen?
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om vast te kunnen stellen dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en één of meer anderen met betrekking tot het telen, dan wel aanwezig hebben, van hennep.
De rechtbank acht daardoor niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Subsidiair: medeplichtigheid?
Op basis van de bovengenoemde redengevende feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode heeft verbleven in de woning aan de [adres 1] . De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Verdachte werd op de dag van de instap aangetroffen in voornoemde woning en was in het bezit van de huissleutels. De telefoon van verdachte maakte gedurende de ten laste gelegde periode het meest gebruik van een zendmast die in de buurt stond van de woning, wat een verblijf aan de [adres 1] aannemelijk maakt. Verder werd een horloge in de kast bij de slaapplek van verdachte in de woning aangetroffen. Het garantiebewijs van dit horloge bleek bij de insluitingsfouillering in zijn portemonnee te zitten. Dit garantiebewijs was in 2019 afgegeven door een juwelier uit [vestigingsplaats] . Voorgaande omstandigheden duiden erop dat verdachte reeds langere tijd in Nederland was en in de woning aan de [adres 1] verbleef. Dit is in strijd met de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, namelijk dat hij op de dag van de aanhouding pas enkele dagen in Nederland zou zijn.
Daarnaast heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij niets wist van de hennepkwekerij en dat hij slechts één nacht in de woning aan de [adres 1] heeft geslapen. Gelet op onder meer de bovengenoemde feiten en omstandigheden, schuift de rechtbank de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde.
Door gedurende de ten laste gelegde periode in de woning te verblijven waar de onderhavige hennepkwekerij zich bevond, is verdachte opzettelijk behulpzaam geweest bij het telen van hennep door toezicht te houden op de hennepkwekerij en te zorgen voor een bewoonde indruk.
Gelet op de aangetroffen vingerafdruk van verdachte op een stuk plakband aan de deur van één van de kweekruimtes op de bovenverdieping van de woning, is de rechtbank tevens van oordeel dat verdachte ook opzettelijk behulpzaam is geweest bij het telen van hennep door het inrichten/opbouwen van de hennepkwekerij.
De rechtbank is van oordeel dat daarmee wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
3.2.2
Feit 2
Vrijspraak van diefstal elektriciteit
Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat sprake was van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en één of meer anderen met betrekking tot de diefstal van elektriciteit.
Het enkele feit dat verdachte verbleef in het pand waar de hennepkwekerij zich bevond, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat verdachte als medeplichtige betrokken was bij de diefstal van de elektriciteit.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 2 tenlastegelegde.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit onder 1 heeft begaan, met dien verstande dat:
1
ander(en) in de periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020 te Hengelo (O) (telkens) opzettelijk hebben geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben gehad (in een pand gelegen aan de [adres 1] , [huisnummer 1] en [huisnummer 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 2036 hennepplanten, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten (ongeveer) 2036 hennepplanten, bij welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 13 april 2020 tot en met 31 augustus 2020, te Hengelo (O) opzettelijk behulpzaam is geweest door,
- in het voornoemde pand te verblijven en (daardoor) toezicht te houden op de hennepkwekerij en hennepplanten en te zorgen voor een bewoonde indruk en
- een hennepkwekerij in te richten en/of op te bouwen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 3 juncto 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Hierbij is rekening gehouden met de toepassing van artikel 63 Sr en de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte is als medeplichtige betrokken geweest bij het telen en aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep. Door zijn handelen heeft verdachte een aandeel geleverd in de productie van hennep en daarmee ook in de handel in softdrugs. Dit rekent de rechtbank verdachte aan. Hennep is een verslavende softdrug die bij stelselmatig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en -handel vaak gepaard gaan met andere vormen van (georganiseerde) criminaliteit, zoals geweldsdelicten en overtreding van de Wet wapens en munitie.
Daarbij komt dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn aandeel in het feit door niet ter zitting te verschijnen en bij de politie niet naar waarheid te verklaren.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 21 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in 2021 reeds is veroordeeld voor een Opiumwet-feit, waardoor artikel 63 Sr van toepassing is.
De schending van de redelijke termijn
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die een langere duur rechtvaardigen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht op grond waarvan bij verdachte de redelijke verwachting is gewekt dat hij strafrechtelijk zal worden vervolgd. Verdachte is op 31 augustus 2020 in verzekering gesteld. De rechtbank stelt vast dat op die datum de redelijke termijn is aangevangen. Op het moment dat in deze zaak vonnis wordt gewezen, op 11 juli 2024, heeft de vervolging van verdachte bijna vier jaren in beslag genomen. Dat betekent dat de redelijke termijn met één jaar en bijna elf maanden is overschreden, buiten de schuld van verdachte om.
De rechtbank is hierdoor van oordeel dat verdachte dient te worden veroordeeld tot een lagere straf dan zij in eerste instantie aan hem zou hebben opgelegd. In het geval de redelijke termijn niet zou zijn geschonden, zou de rechtbank een gevangenisstraf conform de eis van de officier van justitie hebben opgelegd. Echter, gelet op de schending van de redelijke termijn zal de rechtbank de volgende straf aan verdachte opleggen.
De op te leggen straf
Gezien de ernst van het gepleegde feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt er in strafmatigende zin ook rekening mee dat in dit geval sprake is van medeplichtigheid.
Alles afwegende, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6.3
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen iPhone aan verdachte moet worden teruggegeven. Het is voor het Openbaar Ministerie onduidelijk of reeds een beslissing is genomen ten aanzien van dit inbeslaggenomen goed.
De rechtbank heeft op basis van de stukken in het dossier vastgesteld dat er geen sprake is van enig openstaand beslag en hoeft daarom geen beslissing te nemen op dit punt. Het staat de officier van justitie uiteraard vrij om de inbeslaggenomen iPhone terug te geven aan verdachte.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 8.657,20 (achtduizend zeshonderd zevenenvijftig euro en twintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 395,08 administratiekosten;
- € 55,80 elektriciteitsmeter Slim;
- € 7.981,32 verbruik elektriciteit;
- € 225,00 uurtarief inspecteur.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk en hoofdelijk dient te worden toegewezen, met toepassing van de wettelijke rente. De kosten voor het elektriciteitsverbruik zijn door de benadeelde partij berekend op basis van drie eerdere oogsten. Nu het Openbaar Ministerie uitgaat van slechts twee eerdere oogsten dient het toe te wijzen schadebedrag verminderd te worden tot een bedrag van € 5.996,76. Daarbij heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 2 tenlastegelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1 subsidiair
het misdrijf: medeplichtigheid aan het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij, Enexis Netbeheer B.V. (feit 2), in het geheel
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. I.M. Schaafsma-Roukema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2024.
Buiten staat
Mr. Meijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met dossiernummer 2020341481, onderzoek George, gesloten op 3 april 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 subsidiair
1.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 2 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 46-48):
Aanleiding onderzoek
Op 31 augustus 2020 stelde ik een onderzoek in op het adres [adres 1] , vanwege een verdenking van overtreding van de Opiumwet.
Binnentreden woning
In de woning op het adres [adres 1] werd op 31 augustus 2020 binnengetreden.
Omschrijving pand
Het bleek dat op genoemd adres een hennepkwekerij aanwezig was, waarvan de planten kennelijk waren geoogst.
Omschrijving aanwijzingen hennepteelt buiten de kweekruimte(n)
In de woning was een man aanwezig, genaamd [verdachte] , geboren op
[geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] (de rechtbank begrijpt: verdachte).
De ruimtes in de woning en de aangrenzende schuur/berging waar de kweekruimtes waren ingericht, waren vanuit de woning vrij bereikbaar en in de hele woning hing een hennepgeur.
Kweekruimte 1
De eerste en tweede kweekruimte bevonden zich op de eerste verdieping van de woning in de slaapkamers.
In deze ruimte stonden 128 potten met aarde, 2 ventilatoren en een kachel. Aan het plafond hingen 6 assimilatielampen met armaturen, 1 koolstoffilter en 1 slakkenhuis.
De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
In deze ruimte stonden 126 potten met aarde, 1 ventilatoren en een kachel. Aan het plafond hingen 6 assimilatielampen met armaturen, 1 koolstoffilter en 1 slakkenhuis.
De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 3
De kweekruimtes 3, 4 en 5 bevonden zich in de aangebouwde berging/schuur, die via een tussendeur vrij vanuit de keuken van de woning bereikbaar waren.
Aan de linkerzijde voor de kweekruimtes hingen in totaal acht slakkenhuizen aan het plafond.
Vanuit de kweekruimtes liepen flexibele buizen naar de ruimtes ten behoeve van aan-/afzuiging.
In deze ruimte stonden 190 potten met aarde, 3 ventilatoren en een kachel. Aan het plafond hingen 12 assimilatielampen met armaturen en een koolstoffilter.
De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 4
In deze ruimte stonden 200 potten met aarde, 2 ventilatoren en een kachel. Aan het plafond hingen 15 assimilatielampen met armaturen en een koolstoffilter.
De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 5
In deze ruimte stonden 374 potten met aarde, 3 ventilatoren en 2 kachels. Aan het plafond hingen 24 assimilatielampen met armaturen en 2 koolstoffilters.
De kweekruimte was geïsoleerd met betrekking tot daglicht en temperatuur.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Vaststelling hennep
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen eerdere oogsten van 1 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 115, 117-118):
Perceel [adres 1] bestaat kadastraal uit de percelen 1, en [huisnummer 1] en [huisnummer 2] (berging/garage).
INDICATOREN EERDERE OOGST:
Tijdens het ingestelde onderzoek in perceel [adres 1] zag ik dat:
- er op de aangetroffen apparatuur sprake was van een behoorlijke stofafzetting;
- de filterdoeken van de koolstoffilters in kweekruimtes vervuild waren. Bij het verplaatsen van de ophangbevestiging bleek dat op de plaats waar deze ophangbevestiging was aangebracht, het filterdoek een lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van de overige filterdoek. De vervuiling van het filterdoek treedt pas na langere tijd op en veroorzaakt kleine stofdeeltjes, voornamelijk afkomstig van het droge kweekmedium waarin hennepplanten worden gekweekt en van het vrijkomende stof bij het oogsten van hennepplanten;
- er witte kalkaanslag zat op de onderzijde van de zwarte kunststof bloempotten kweekruimtes, en op het grondzeil;
- er sprake was van kalkafzetting in het watervat en in de dompelpomp;
- er werden resten van hennepplanten aangetroffen onder de kweekpotten in de kweekruimte;
- er werden met hennep vervuilde scharen aangetroffen;
- in het waterdichte bodemfolie van de kweekruimte (onder de kweekpotten) werden meerdere afdrukken van bodems van kweekpotten aangetroffen. Het betrof hier afdrukken door elkaar waarbij er afdrukken van minimaal 2 bodems van weekpotten door elkaar zichtbaar waren. Vorenstaande geeft aan dat er reeds 2 eerdere oogsten van hennepplanten zijn geweest;
- er was sprake van verkleuring van het houtwerk in de kweekruimte waaraan de assimilatielampen waren opgehangen. Verkleuring ontstaat door inwerking van licht en warmte gedurende langere tijd;
- er was sprake van een behoorlijke verkleuring van het purschuim in de kweekruimtes. Verkleuring van het purschuim ontstaat door inwerking van licht en warmte gedurende langere tijd;
- voor de kweekruimtes 3, 4 en 5 lagen meerdere zakken (zwarte sealbags) welke vaker in hennepkwekerijen worden aangetroffen. Deze sealbags werden in beslag genomen. Na inbeslagname werden de zakken op inhoud onderzocht. Hierbij bleek dat er in deze zakken resten van afgeknipte wortelvoeten van hennepplanten aanwezig waren, dat er resten van recente geoogste hennepplanten in de zakken aanwezig waren (nog groen van kleur) en dat er resten van nog eerder geoogste hennepplanten aanwezig waren (verschimmeld en reeds aan het rotten);
- er was sprake van een behoorlijke vervuiling van de jaloezieën achter het aanzuigraam voor verse lucht kweekruimte 4 en 5.
Gezien het vorenstaande in combinatie met de mate van vervuiling van de kweekruimtes, is het zeer aannemelijk dat er in de hennepkweekruimtes in perceel [adres 1] , [huisnummer 1] en [huisnummer 2] te Hengelo twee eerdere oogsten zijn geweest van tezamen 2036 hennepplanten.
3.
Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij van 23 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 103-104):
Betreft : Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij [adres 1]
Gezien de aangetroffen situatie in de kwekerij is het aannemelijk dat hier tenminste twee oogsten zijn geweest.
In de aangetroffen hennepkwekerij waren op 31 augustus alle ruimtes geoogst en weer klaar gemaakt om nieuwe hennepplanten in te zetten.
31 augustus – 10 weken = 22 juni (tweede cyclus)
22 juni – 10 weken = 13 april (de rechtbank begrijpt: 13 april 2020) (eerste cyclus)
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 276):
Op 31 augustus 2020 werd door medewerkers van het politieteam in perceel [adres 1] binnengetreden. In de deuropening werd een verdachte aangehouden, later bleek genaamd [verdachte] .
De verdachte had huissleutels in zijn hand, die bleken later op het slot van de voordeur te passen.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 14 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 243-244):
Bron:
uitgelezen mobiele telefoon van het type IPhone 7, met IMEI [IMEI-nummer] . Deze telefoon is inbeslaggenomen bij de aanhouding van [verdachte] op 31-08-2020.
Gegevens telefoon:
Device name : [gebruikersnaam]
IMEI : [IMEI-nummer]
Last used MSISDN : [telefoonnummer 1] (nummer van huidige SIM kaart)
MSISDN : [telefoonnummer 2] (nummer van een vorige SIM kaart)
Gezien het bovenstaande is het aannemelijk dat de telefoon in gebruik was bij
[verdachte] .
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 oktober 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 247-248):
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] zijn over de periode 29-02-2020 tot en met 31-08-2020 middels een bevel 126N SV opgevraagd en verkregen.
Uit de historische printgegevens, verkregen van provider KPN, blijkt dat in de gehele periode 1 IMEI-nummer gebruikt werd, namelijk:
 Het IMEI nummer na Luhn Check-digit berekening is [IMEI-nummer]
Algemeen beeld
 Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] maakt gebruik van zendmasten in de omgeving Hengelo/Enschede, vanaf begin van de opgevraagde periode tot en met het eind van de opgevraagde periode (10-03-2020 t/m 29-08-2020). De hennepkwekerij is ontruimd op 31-08-2020.
Meest gebruikte masten
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] maakte het meest gebruik van onderstaande
cell-ID's.
[afbeelding]
Het gebruik van de zendmasten aan de [adres 2] (met de betreffende cell-ID's) in Hengelo is aannemelijk bij een verblijf op de [adres 1] , waar [verdachte] werd aangehouden op 31-08-2020 in de hennepkwekerij. Deze zendmasten wordt (globaal gezien) over de hele opgevraagde periode gebruikt door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 oktober 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 245-246):
De historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] zijn over de periode 29-02-2020 tot en met 31-08-2020 middels een bevel 126N SV opgevraagd en verkregen.
Uit de historische printgegevens, blijkt dat in de gehele periode 1 IMEI-nummer gebruikt werd, namelijk:
 359164070549910 (periode 15-08-2020 t/m 25-08-2020).
 Het IMEI nummer na Luhn Check-digit berekening is [IMEI-nummer] .
Dit is dezelfde IPhone 7 waarin ook het telefoonnummer [telefoonnummer 1] (vermoedelijk in gebruik bij [verdachte] ) is gebruikt.
Algemeen beeld
 Het telefoonnummer maakt gebruik van zendmasten in een klein deel van de opgevraagde periode, namelijk vanaf 15-08-2020 tot en met 25-08-2020. Dat is de exact de periode waarin we geen gebruik van zendmasten zien van telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
[afbeelding]
Het gebruik van de zendmasten aan de [adres 2] (met de betreffende cell-ID's) in Hengelo is aannemelijk bij een verblijf op de [adres 1] , waar [verdachte] werd aangehouden op 31-08-2020 in de hennepkwekerij.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 290):
AANTREFFEN HORLOGE IN KLEDINGKAST:
Tijdens het ontmantelen van de hennepkwekerij trof ik ook de slaapplek van de
verdachte [verdachte] aan, zijnde de bank in de woonkamer. In de nabijheid van deze bank stond een kleine kledingkast waarvan de deur open stond. Ik zag in de kast een horloge liggen van het merk Tissot.
AANTREFFEN GARANTIEBEWIJS HORLOGE:
Tijdens de insluitingsfouillering in het arrestantencomplex, werd in de portemonnee, welke de verdachte bij zich droeg, onder andere een garantiebewijs aangetroffen van een horloge. Op het garantiebewijs las ik dat het was afgegeven door [bedrijf] te [vestigingsplaats] en afgegeven op 14 augustus 2019. Verder zag ik dat het een garantiebewijs betrof voor een horloge van het merk “Tissot”.
9.
Het proces-verbaal van dactyloscopisch vooronderzoek van 5 oktober 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 195-196 en 198):
Sporendragers
Goednummer : PL0600-2020341481-2344686
SIN : AANU2099NL
Object : Plakband
Bijzonderheden : Met een strook zwart plastic, deur kweekruimte 2
Onderzoek folie met SIN AANU2099NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen:
Ik zag dat het een strook zwart gekleurde rubberen folie betrof. Ik zag dat een rand van de folie over de breedte met zilverkleurige hitte werende tape was beplakt.
Dactyloscopisch vooronderzoek
Ik zag op de folie meerdere dactyloscopische sporen welke door mij geschikt werden bevonden voor een vervolgonderzoek door een deskundige op het gebied van vergelijkend dactyloscopisch onderzoek.
Ik heb de dactyloscopische sporen gewaarmerkt met SIN AANU8383NL.
Veiliggestelde sporen
Spoornummer : PL0600-2020341481-170072
SIN : AANU8383NL

10.Het proces-verbaal van individualisatie dactyloscopisch spoor van

17 november 2020, inclusief het bijgevoegde rapport Dactyloscopisch Onderzoek, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 201, 203-204):

Spoor
Spoornummer : PL0600-2020341481-170072
SIN : AANU8383NL
Spooromschrijving : Vingerafdruk
Plaats veiligstellen : Niet plakzijde folie
RAPPORT DACTYLOSCOPISCH ONDERZOEK
Dactyloscopisch onderzoek:
Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Kenmerk spoor :
AANU8383NL
Kenmerk Havank :
[kenmerk]
Resultaat dactyloscopisch onderzoek:
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in Havank onder:
Biometrienummer :
[nummer 2]
Indicentnummer :
[nummer 1]
Achternaam :
[verdachte]
Voornamen :
Geboortedatum :
[geboortedatum] 1988
Geboorteplaats :
[geboorteplaats]
Geboorteland :