3.4.Bij brief van 16 februari 2024 heeft (de gemachtigde van) Humanitas aan (de gemachtigde van) [verweerster] het volgende bericht:
“(…)”lk stel voorop dat uw cliënte sedert 15 juli 2011 in dienst is bij (de rechtsvoorganger van) cliënte en laatstelijk werkzaam is in de functie van Begeleider. In dat kader is uw cliënte verantwoordelijk voor het begeleiden en ondersteunen van verschillende cliënten van cliënte, alsmede het – ook ten behoeve van de opdrachtgevers van cliënte - maken van de nodige verslagen en tijdregistraties. Dit laatste dient gelet op het feit dat de tijdsregistratie de basis vormt voor de declaraties van cliënte, zoals uw cliënte weet, zeer zorgvuldig te gebeuren.
In de afgelopen periode is bij cliënte het vermoeden gerezen dat uw cliënte herhaaldelijk tijd heeft geschreven en werkzaamheden heeft geregistreerd, terwijl zij op dat moment niet of niet in die omvang werkzaamheden heeft verricht. Naar aanleiding van voornoemde bevindingen heeft cliënte uw cliënte uitgenodigd voor een gesprek.
Op 18 januari 2024 heeft cliënte uw cliënte geconfronteerd met verschillende twijfelachtige tijds- en reiskostenregistraties en het gebrek aan verantwoording van deze registraties. In tegenstelling tot hetgeen door uw cliënte wordt gesteld, had zij hier op dat moment geen verklaring voor. Cliënte heeft aan het eind van het gesprek aangegeven uw cliënte de mogelijkheid te willen bieden de geconstateerde tekortkomingen, in alle rust en waar mogelijk met bewijsstukken, te verklaren. Cliënte heeft uw cliënte die gelegenheid willen bieden, maar tot haar verrassing heeft uw cliënte zich direct na het gesprek ziekgemeld. Dat heeft de onvrede over de situatie en de vermoedens die cliënte heeft helaas enkel bevestigd.
(…)
Ook de inhoud van het schrijven van 22 januari jl. heeft cliënte verwonderd. Zo wordt aangegeven dat uw cliënte niet vooraf geïnformeerd zou zijn over de inhoud van het gesprek en voorts zou zij reeds vier van de vijf tijdsregistraties hebben kunnen uitleggen. Het tegendeel is echter het geval, hetgeen ook volgt uit de e-mail van cliënte van 25 januari jl.
Bij e-mail van 25 januari jl. heeft cliënte uw cliënte opnieuw de mogelijkheid geboden de voorgelegde tijdsregistraties te duiden. Voorts heeft cliënte de tijdsregistraties aangevuld met verdere relevante registraties waarop haar vermoedens zijn gebaseerd. Hoewel ook in november en oktober 2023 soortgelijke registraties zijn aangetroffen, heeft cliënte ervoor gekozen enkel de tijdsregistraties van de maanden december 2023 en januari 2024 aan uw cliënte voor te leggen (zij zou dus nog veel verder terug kunnen gaan, hetgeen zij indien nodig ook zal doen). Dit aangezien deze werkzaamheden recent door uw cliënte zouden moeten zijn verricht en zij uw cliënte in staat acht hierover te kunnen verklaren. Cliënte merkt in dit kader op dat zij uiteraard begrijpt dat uw cliënte niet tot op de minuut kan herinneren wat zij op welke datum heeft gedaan. Dit wordt echter ook niet van uw cliënte gevraagd.
Cliënte heeft uw cliënte een redelijke termijn geboden om op de tijdsregistraties te reageren en de verklaringen toe te sturen. Op 30 januari 2024 heeft cliënte een brief ontvangen waarin werd aangegeven dat uw cliënte in verband met 'een voorhoofdsholteontsteking' niet binnen de gestelde termijn op het verzoek zal reageren. Op 13 februari jl. heeft cliënte uiteindelijk uw e-mail ontvangen met daarbij een reactie op de toegestuurde tijdsregistraties.
Op basis van het onderzoek en de reactie van uw cliënte, heeft cliënte vastgesteld dat zij in overgrote meerderheid geen steekhoudende verklaringen voor het overzicht van niet verantwoorde tijdsregistraties heeft. Zo heeft uw cliënte op 16 januari 2024 bijvoorbeeld
180 minuten geregistreerd, terwijl er slechts een (kart) telefoongesprek heeft plaatsgevonden. De overgebleven tijd, te weten 120 minuten (!), zou uw cliënte hebben gebruikt om 'de website en de nieuwsbrieven van de Alzheimerstichting te lezen'. Ook wordt herhaaldelijk aangegeven dat uw cliënte zou hebben overlegd met collega's, maar wordt niet aangegeven om welke collega's en wat voor overleg dit zou gaan. Voorts erkent uw cliënte dat zij herhaaldelijk tijd (en reiskosten) heeft geregistreerd terwijl zij geen werkzaamheden heeft verricht. Dit met name in gevallen waarin de afspraak door de betreffende cliënt is afgezegd, hetgeen uiteraard geenszins rechtvaardigt dat zij vervolgens alsnog de volledige cliëntgebonden tijd en reiskosten factureert. De vermoedens van cliënte zijn hiermee dan ook bevestigd.
Cliënte acht voornoemde handelwijze van uw cliënte, ook gelet op de aard en omvang daarvan, volstrekt onacceptabel. Te meer nu de noodzaak van het op zorgvuldig en correcte wijze verantwoorden van de door haar gewerkte uren – meer dan – duidelijk voor haar moet zijn geweest. Zo vindt er structureel (4 tot) 6 wekelijks overleg plaats met de trajectcoördinatoren waarin (onder meer) over de wijze van verantwoording van de feitelijk geleverde zorg wordt gesproken. Ook wordt er jaarlijks een training methodisch werken gegeven en besteden de zorg coördinatoren structureel aandacht aan het correct registreren van uren. Cliënte verwijst in dit kader naar de volgende passage uit de PowerPoint van een van de trainingen waar u cliënte bij aanwezig is geweest:
"Binnen de zorg is het noodzakelijk. mede vanuit verantwoordingsperspectief. om de feitelijke levering van zorg vast te stellen. (...) Dat wil zeggen dat er in de urenregistratie geen fouten of onjuistheden zitten, dat het aantal gewerkte uren (en gedeclareerde uren bij ambulant geleverde zorg) kloppend zijn voor de betreffende periode.”
Voorts hecht cliënte eraan te benadrukken dat uw cliënte loyaal dient te zijn aan de belangen van cliënte. Uw cliënte heeft daarentegen, zonder dat zij aantoonbaar arbeid heeft verricht, ten koste van cliënte structureel tijd en reiskosten gefactureerd en dit als arbeidstijd betaald gekregen. Uw cliënte heeft door haar handelen welbewust het risico genomen de goede naam en reputatie van de werkgever te beschadigen. Voor cliënte is dit niet acceptabel.
Tot slot acht cliënte het kwalijk dat uw cliënte in de gesprekken die met haar zijn gevoerd, niet open en eerlijk is (geweest). Ook van enige zelfreflectie in dit kader is tot op heden geen sprake. Indien uw cliënte zich vanaf de aanvang anders had opgesteld, had het mogelijk niet zover hoeven komen.
Cliënte heeft gelet op het bovenstaande alle vertrouwen in de voortzetting van de arbeidsrelatie met uw cliënte verloren. Cliënte is gelet op de ernst van het handelen van uw cliënte voornemens de arbeidsovereenkomst te beëindigen.3.5. Humanitas heeft haar brief afgesloten met een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. [verweerster] heeft dit aanbod afgewezen.