In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, gegeven op 28 juni 2024, is de verzoekster, geboren in 1997 in de Verenigde Staten, verzocht om schadevergoeding en proceskostenvergoeding na een strafzaak die op 11 oktober 2023 is geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft het verzoekschrift, dat op 5 december 2023 is ingediend, behandeld op een openbare zitting op 14 juni 2024. De verzoekster heeft vergoedingen gevraagd voor schade, kosten van een psycholoog en een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tijdig en ontvankelijk is ingediend, en dat de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel.
De rechtbank heeft de standpunten van de verzoekster en de officier van justitie gehoord. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verzochte schadevergoeding voor studievertraging en de kosten van een psycholoog, maar heeft wel ingestemd met de toekenning van een proceskostenvergoeding van € 680,- en een schadevergoeding van € 1.220,- voor de schade die verzoekster heeft geleden door onterecht ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de verzoekster een schadevergoeding van € 1.220,- toegekend, gebaseerd op de normbedragen vastgesteld door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), en heeft de overige verzochte vergoedingen afgewezen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering toegepast, waarbij is vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn voor de toekenning van de schadevergoeding. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verzoekster recht heeft op de verzochte proceskostenvergoeding en een schadevergoeding voor de onterecht ondergane inverzekeringstelling, maar niet voor de studievertraging en de kosten van de psycholoog, omdat deze niet voldoende onderbouwd zijn.