Op 28 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een bezwaarschriftprocedure tegen een beschikking van de rechter-commissaris. Het bezwaarschrift, ingediend op 9 mei 2024, betreft verzoeken van de verdediging om bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten in het kader van een strafzaak tegen de verdachte, die wordt verdacht van belastingfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend en ontvankelijk is. Tijdens de niet-openbare zitting op 14 juni 2024 zijn de gemachtigde raadsman en de officier van justitie gehoord. De verdediging heeft verzocht om het horen van getuigen en het verstrekken van documenten van de Belastingdienst, maar de rechter-commissaris heeft deze verzoeken afgewezen op 25 april 2024.
De rechtbank heeft de beslissing van de rechter-commissaris getoetst en geconcludeerd dat de afwijzing van de verzoeken op goede gronden is gedaan. De verdediging heeft niet voldoende aangetoond dat de gevraagde onderzoekshandelingen van belang zijn voor de strafzaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat er onrechtmatigheden hebben plaatsgevonden in het onderzoek van de Belastingdienst die van invloed zijn op de zaak. De rechtbank heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van de rechter-commissaris in stand blijft.