ECLI:NL:RBOVE:2024:3604
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over erfgrens tussen buren met betrekking tot verjaring en eigendom van grond
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee buren over de erfgrens van hun percelen. De feitelijke erfgrens wordt gevormd door een beukenhaag, houten schutting en een laurierhaag. Uit een meting van het kadaster blijkt dat de feitelijke erfgrens afwijkt van de kadastrale erfgrens. De eisers, die sinds 1995 eigenaar zijn van hun perceel, stellen dat zij door bevrijdende verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond tussen de laurierhaag en de kadastrale erfgrens. De gedaagden, die sinds 2023 eigenaar zijn van hun perceel, betwisten dit en stellen dat de kadastrale erfgrens als uitgangspunt moet worden genomen.
De procedure is gestart bij de Overijsselse Overlegrechter, waarbij partijen hun geschil hebben aangemeld. Tijdens de behandeling op 29 mei 2024 is de situatie ter plaatse bekeken. De overlegrechter heeft vastgesteld dat de laurierhaag niet recht loopt en dat de eisers hun tuin tot aan de laurierhaag hebben ingericht. De overlegrechter overweegt dat voor eigendomsverkrijging door bevrijdende verjaring onafgebroken bezit gedurende ten minste 20 jaar vereist is. De eisers hebben aangetoond dat zij de strook grond al sinds 2001 in bezit hebben.
De overlegrechter concludeert dat de eisers door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond en verklaart dit voor recht. Tevens wordt bepaald dat partijen samen eigenaar zijn van de laurierhaag en verantwoordelijk zijn voor het onderhoud daarvan. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene en openbaar uitgesproken op 9 juli 2024.