Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker 1],
het college van burgemeester en wethouders van Raalte, het college
[derde belanghebbende],uit [vestigingsplaats].
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, die zich verzetten tegen de door het college van burgemeester en wethouders van Raalte verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een geluidsscherm met aarden wal bij padelbanen. De vergunning is op 7 februari 2024 verleend, maar verzoekers, die in de nabijheid wonen, hebben bezwaar gemaakt en zijn van mening dat de geluidswal onvoldoende bescherming biedt tegen geluidshinder. Het college heeft hun bezwaren op 28 mei 2024 ongegrond verklaard, waarna verzoekers op 19 juni 2024 de voorzieningenrechter hebben verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 juni 2024 behandeld. Tijdens de zitting waren de verzoekers en hun gemachtigden, alsook de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoekers spoedeisend belang hebben bij de beoordeling, maar heeft het verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verleende omgevingsvergunning rechtmatig is verleend, omdat geen van de weigeringsgronden uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zich voordoet. De voorzieningenrechter benadrukt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de belangen van verzoekers, hoewel zij zich zorgen maken over geluidsoverlast, niet zwaarder wegen dan de belangen van de andere partijen. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat het college voornemens is om geluidsmetingen uit te voeren en mogelijke aanvullende maatregelen te onderzoeken, maar dat dit niet leidt tot schorsing van de vergunning. De uitspraak is gedaan door mr. V.P.K. van Rosmalen, in aanwezigheid van griffier mr. J.C. Smitstra, en is openbaar uitgesproken.