In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om naturalisatie. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft het verzoek afgewezen op basis van een besluit van 17 december 2021, waarin werd gesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiseres niet konden worden vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. J. Pieters, en de Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. K.J. Diender. Tijdens de zitting heeft de rechtbank de Staatssecretaris verzocht om aanvullende informatie te verstrekken over de verklaring van onderzoek van het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Deze informatie werd op 13 maart 2024 aangeleverd, maar was beperkt toegankelijk voor de partijen, wat leidde tot een beoordeling door een geheimhoudingskamer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde Burundese identiteitskaart en het paspoort van eiseres niet authentiek zijn, zoals geconcludeerd door het Bureau Documenten. Eiseres had eerder documenten ingediend ter ondersteuning van haar verzoek, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet afdoen aan de conclusies van het deskundigenadvies. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de Staatssecretaris op goede gronden heeft geweigerd om eiseres voor te dragen voor naturalisatie, omdat de identiteit en nationaliteit niet konden worden vastgesteld. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.