ECLI:NL:RBOVE:2024:3520
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding met toekenning van transitievergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De werknemer, die na bijna 10 jaar zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd om bij een andere werkgever te gaan werken, kwam kort daarna weer in dienst bij zijn oude werkgever. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, een standpunt dat de werknemer steunde. De werknemer stelde echter ook dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld en vroeg om een billijke vergoeding en een transitievergoeding die zijn eerdere dienstverband meerekende.
De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden op basis van de verstoorde arbeidsverhouding, maar wees de claim van de werknemer voor een billijke vergoeding af. De rechter concludeerde dat beide partijen bijgedragen hadden aan de verstoring van de arbeidsrelatie. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd vastgesteld met ingang van 1 augustus 2024, en de werknemer kreeg recht op een transitievergoeding van € 5.205,17 bruto, gebaseerd op het laatste dienstverband. De rechter oordeelde dat de werkgever geen dwangsom hoefde te betalen voor het verstrekken van een eindafrekening, omdat er geen sprake was van weigerachtigheid aan de kant van de werkgever. De verzoeken van de werknemer met betrekking tot het non-concurrentie- en relatiebeding werden afgewezen, omdat de hinder van deze bedingen beperkt was. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.