Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak hebben eiser en gedaagde een overeenkomst gesloten voor de levering van gas, water en elektriciteit voor een woning in Duitsland. Gedaagde heeft de eindafrekening van eiser, die op 26 januari 2022 is verzonden, onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot de vordering van eiser tot betaling. Gedaagde betwist de hoogte van de eindafrekening, maar de kantonrechter oordeelt dat gedaagde deze betwisting onvoldoende heeft gemotiveerd. De kantonrechter is bevoegd om van de zaak kennis te nemen, aangezien op de overeenkomst Duits recht van toepassing is. De kantonrechter wijst de vordering van eiser grotendeels toe, vermeerderd met wettelijke rente naar Duits recht en buitengerechtelijke incassokosten naar Nederlands recht. De procedure omvatte een mondelinge behandeling waarbij gedaagde niet aanwezig was, ondanks een oproep. Later verzocht gedaagde om een nieuwe mondelinge behandeling, maar dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter concludeert dat gedaagde in verzuim verkeert en dat de eindafrekening correct is, met uitzondering van een bedrag aan 'Verzugs- und Bankkosten' dat niet wordt toegewezen. Gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 13.044,31, inclusief proceskosten.