Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk kweken van hennep en het stelen van elektriciteit. De verdachte was ten laste gelegd dat hij in de periode van 9 juni 2020 tot en met 3 november 2020 in de gemeente [plaats] 685 hennepplanten had geteeld en dat hij samen met anderen of alleen elektriciteit had gestolen. Tijdens de zitting op 18 juni 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft vastgesteld dat op 3 november 2020 een hennepkwekerij werd aangetroffen in een bedrijfspand, waar 685 hennepplanten aanwezig waren. De elektriciteit voor deze kwekerij was illegaal afgenomen. De verdachte had het pand gehuurd en verklaarde dat hij het aan een derde had onderverhuurd. De rechtbank concludeerde echter dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte betrokken was bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van de illegale activiteiten in het pand.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij, Coteq Netbeheer B.V., niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van het onder feit 2 ten laste gelegde is vrijgesproken. De kosten die de benadeelde partij en de verdachte hebben gemaakt in verband met de vordering worden door beide partijen zelf gedragen.