ECLI:NL:RBOVE:2024:3484

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
C/08/313741 / KG ZA 24-98
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebieds- en contactverbod in kort geding met betrekking tot minderjarige kinderen

In deze zaak heeft eiseres een gebieds- en contactverbod gevorderd tegen gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelt dat er aanleiding is om een gebieds- en contactverbod op te leggen, maar niet in de door eiseres gevorderde omvang. De gevorderde dwangsom wordt sterk beperkt en gemaximeerd. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben samen twee minderjarige kinderen. De kinderrechter heeft eerder een zorg/contactregeling vastgesteld, maar deze is stopgezet. De voorzieningenrechter constateert dat gedaagde zich niet aan deze regeling heeft gehouden door zich in de nabijheid van eiseres en de kinderen te bevinden, wat in strijd is met de beslissing van de kinderrechter. Dit vormt voldoende grond voor het opleggen van een gebieds- en contactverbod. De voorzieningenrechter legt het verbod voor een jaar op, met een dwangsom als prikkel voor gedaagde om zich aan de verboden te houden. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/313741 / KG ZA 24-98
Vonnis in kort geding van 2 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. L.J.A. Eshuis-Nijmeijer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. I. Mercanoglu.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de aanvullende producties van de zijde van [eiseres] ,
- de producties van de zijde van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2024, waar partijen, bijgestaan door hun advocaten zijn verschenen. Ook de GI (Stichting Jeugdbescherming Overijssel) was vertegenwoordigd aanwezig. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, [gedaagde] mede aan de hand van pleit-aantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt tijdens de mondelinge behandeling. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

2.1.
In deze zaak wordt een gebieds- en contactverbod gevorderd door [eiseres] . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er aanleiding om een gebieds- en contactverbod op te leggen, maar niet zo vergaand als [eiseres] heeft gevorderd. De gevorderde dwangsom wordt ook (sterk) beperkt en verregaand gemaximeerd. De voorzieningenrechter legt zijn beslissing hierna verder uit.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, waaruit twee (nu nog minderjarige) kinderen zijn geboren. [gedaagde] heeft de kinderen erkend en partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
3.2.
Bij beschikking van 25 augustus 2021 heeft de kinderrechter van deze rechtbank, locatie Almelo, (hierna ook: de kinderrechter) een zorg/contactregeling tussen [gedaagde] en de kinderen vastgesteld.
3.3.
Bij mondelinge beslissing van 8 juni 2023 van de kinderrechter zijn de kinderen onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 8 juni 2023 tot 8 juni 2024. Deze beslissing is op schrift gesteld op 20 juli 2023.
3.4.
Bij beschikking van 3 juli 2023 is de beschikking van 25 augustus 2021 door de kinderrechter gewijzigd in die zin dat is bepaald dat [gedaagde] op de woensdagen van 12.30 tot 14.00 uur contact heeft met de kinderen onder begeleiding van een door de GI aangestelde organisatie. Bij beschikking van 19 maart 2024 is de beschikking van 3 juli 2024 door de kinderrechter gewijzigd in die zin dat het contact tussen de kinderen en [gedaagde] wordt stopgezet (waarna hervatting en invulling daarvan wordt overgelaten aan de GI). Tegen laatstgenoemde beschikking heeft [gedaagde] hoger beroep ingesteld.
3.5.
Bij (afzonderlijke) beschikking van 19 maart 2924 heeft de kinderrechter de schriftelijke aanwijzing van de GI van 27 december 2023 aan [gedaagde] , die, zeer kort gezegd, betrekking heeft op het aangaan van een behandeling en daarmee samenhangende aspecten, bekrachtigd. Tevens is bij afzonderlijke beschikking van dezelfde datum door de kinderrechter vervangende toestemming verleend voor een traumabehandeling voor de kinderen bij [instelling].

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van [eiseres] strekt tot het opleggen van een gebieds- en contactverbod.
4.2.
Uit de aard van het gevorderde vloeit het spoedeisend belang van [eiseres] voort.
4.3.
De voorzieningenrechter constateert allereerst dat [eiseres] de vordering (enkel) in privé heeft ingesteld en niet (mede) in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige kinderen, terwijl het gevorderde gebieds- en contactverbod mede ziet op de belangen van de minderjarige kinderen. De voorzieningenrechter ziet zich dus voor de vraag gesteld of er, vanuit het oogpunt dat [eiseres] zélf belang moet hebben bij hetgeen zij heeft gevorderd, aanleiding is om het gevorderde gebieds- en/of contactverbod al dan niet in beperkte(re) vorm toe te wijzen.
4.4.
Een gebieds- en/of contactverbod is een ingrijpende maatregel die inbreuk maakt op het recht op persoonlijke vrijheid, waaronder begrepen het recht op vrije verplaatsing. Voor het opleggen van zo’n ingrijpende maatregel moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die in hoge mate zo’n inbreuk rechtvaardigen. De vraag of deze feiten en omstandigheden in dit geval aanwezig zijn, beantwoordt de voorzieningenrechter bevestigend.
4.5.
Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde] de kinderen graag wil zien, is de situatie op dit moment zo dat de kinderrechter de omgangsregeling tussen [gedaagde] en de kinderen heeft stopgezet en dat de kinderen bij [eiseres] verblijven. [gedaagde] erkent - behoudens de door [eiseres] beschreven gebeurtenis op 29 maart 2024 en de in dat verband overgelegde foto, waarvan hij stelt dat hij niet de man is die op de foto is te zien - dat hij na het stopzetten van de omgangsregeling enkele keren aan de deur of in de directe nabijheid van de woning van [eiseres] en op de school van (een van de) kinderen is geweest. Los van de intenties die [gedaagde] hiermee heeft gehad, geldt dat dit in strijd is met de beslissing van de kinderrechter om de omgangsregeling stop te zetten. Dat vormt reeds voldoende grond om een gebieds- en contactverbod op te leggen. Dat [gedaagde] hoger beroep heeft ingesteld tegen deze beslissing, maakt dat niet anders. Ook het door [eiseres] overgelegde Whatsapp-bericht van [gedaagde] kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter als intimiderend worden ervaren door [eiseres] en rechtvaardigt in samenhang bezien met het beeld dat naar voren komt uit de overgelegde stukken en het filmmateriaal, het opleggen van een gebieds- en contactverbod.
4.6.
[gedaagde] heeft gewezen op het gedrag van [eiseres] als hij de kinderen (al dan niet doelbewust) tegenkomt of opzoekt, welk gedrag in zijn ogen schadelijk is voor de kinderen. Voor zover dit het geval zou zijn, brengt dit de voorzieningenrechter niet tot een ander oordeel. Daarbij is van belang dat de kinderrechter de door de GI gegeven aanwijzing aan [gedaagde] eind december 2023 over - kortweg gezegd - het aangaan van een behandeling bij Transfore heeft bekrachtigd. Dit duidt erop dat [gedaagde] in belangrijke mate een aandeel heeft in de situatie waarin partijen en met name de kinderen verkeren. De kinderrechter heeft ook overwogen dat [gedaagde] het belang van de kinderen voorop moet stellen en eerst aan de slag moet met zichzelf.
4.7.
Een gebieds- en contactverbod is aangewezen om (zoveel mogelijk) rust te creëren. Het is in het belang van de kinderen en dus tevens in het belang van [eiseres] , bij wie zij nu verblijven, dat zij voorlopig in hun directe woon- en schoolomgeving (zoveel mogelijk) hun eigen leven kunnen leiden zonder inmenging van [gedaagde] .
4.8.
De voorzieningenrechter ziet wel aanleiding om het gevorderde gebiedsverbod in te perken, aangezien partijen in dezelfde buurt en op (zeer) korte afstand van elkaar wonen. [gedaagde] heeft er belang bij dat hij zich zoveel mogelijk vrijelijk kan verplaatsen in zijn directe woonomgeving. Het gebiedsverbod zal daarom zien op (een gedeelte van) de volgende wegen: [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] , zoals geel gemarkeerd op de aan dit vonnis gehechte kaart. Daarnaast mag [gedaagde] zich niet bevinden in enkele gebieden die zich tussen enkele van deze wegen bevinden. Deze gebieden zijn geel gearceerd op de aan dit vonnis gehechte kaart.
4.9.
Het gevorderde contactverbod zal de voorzieningenrechter toewijzen in die zin dat het [gedaagde] wordt verboden om op actieve wijze contact op te nemen of te zoeken met [eiseres] en/of de kinderen, zoals nader omschreven onder de beslissing. Een verdergaand verbod is niet handhaafbaar en levert executieproblemen op. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat partijen zeer dicht bij elkaar wonen en toevallige ontmoetingen daarom niet uit te sluiten zijn. Als [gedaagde] en [eiseres] elkaar (in het bijzijn van de kinderen) toevallig tegenkomen, doen zij er verstandig aan om elkaar (zoveel als mogelijk) te negeren.
De voorzieningenrechter is zich er echter van bewust dat de reactie van jonge kinderen in zo’n situatie niet voorspelbaar is. De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat [gedaagde] en [eiseres] zich in dat geval respectvol naar elkaar en de kinderen zullen gedragen en dat zij als ouders het belang van de kinderen voorop zullen stellen.
4.10.
Het gebieds- en contactverbod geldt voor één (1) jaar, tenzij tussentijds anders wordt beslist door een (bodem)rechter of in samenspraak met hulpverlening andersluidende afspraken worden gemaakt.
4.11.
De verboden worden versterkt met een dwangsom. De dwangsom dient als prikkel voor [gedaagde] om de verboden na te komen. Gelet op de niet weersproken financiële situatie van [gedaagde] zal de gevorderde dwangsom worden gematigd en gemaximeerd op de in de beslissing vermelde bedragen. De voorzieningenrechter ziet vooralsnog geen aanleiding voor toewijzing van het gevorderde als het gaat om de oplegging van lijfsdwang.
4.12.
In de aard van het geschil en de omstandigheid dat partijen een affectieve relatie hebben gehad, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om zich gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis - tenzij tussentijds anders wordt beslist door een (bodem)rechter of in samenspraak met
hulpverlening andersluidende afspraken worden gemaakt - te begeven naar en/of zich te bevinden in (een gedeelte van) [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] , en enkele gebieden die liggen tussen enkele van de hiervoor genoemde wegen, zoals (geel) gemarkeerd/ gearceerd op de aan dit vonnis gehechte kaart,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om gedurende één (1) jaar na betekening van dit vonnis - tenzij tussentijds anders wordt beslist door de (bodem)rechter of in samenspraak met hulpverlening andersluidende afspraken worden gemaakt - anders dan via zijn advocaat, persoonlijk, schriftelijk, telefonisch via social media, of anderszins actief contact op te nemen of te zoeken met [eiseres] en/of de kinderen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 50,00 voor iedere keer dat hij in strijd handelt met (een van) de onder 5.1 en/of 5.2 uitgesproken verboden, met een maximum van (in totaal) € 5.000,-,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
2 juli 2024.