ECLI:NL:RBOVE:2024:3482

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
08-298316-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van vermeende verkrachting onder invloed van alcohol

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De tenlastelegging betrof het seksueel binnendringen van een slachtoffer die zich in een toestand van bewusteloosheid of verminderd bewustzijn bevond, als gevolg van alcoholgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de openbare terechtzitting op 18 juni 2024 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat het eerste deel van de tenlastelegging bewezen kon worden, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht. Het slachtoffer en de verdachte waren op een studentenfeest in Enschede en hadden daar veel alcohol gedronken. Na het feest zijn zij samen naar de woning van de verdachte gegaan, waar seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat het slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde op het moment van de seksuele handelingen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het tenlastegelegde werd vrijgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten voor beide partijen voor eigen rekening komen. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, met mr. S. Timmermans als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-298316-22 (P)
Datum vonnis: 2 juli 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. P.W.E. Hoezen, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij, [slachtoffer], door
[naam] van Slachtofferhulp is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er op neer, kort en zakelijk weergegeven, dat verdachte op
25 maart 2022 in Enschede handelingen heeft verricht die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] terwijl verdachte wist dat zij verkeerde in een toestand van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht en/of dat verdachte die [slachtoffer] heeft verkracht.
Voluit luidt de tenlastelegging (met verbetering van de schrijfwijze van de naam van [slachtoffer]) aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Enschede, althans in Nederland, met [slachtoffer], van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, (namelijk dat die [slachtoffer] onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde en/of zich in slapende en/of ontwakende toestand, althans in niet alerte toestand bevond) dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het betasten van de borsten en/of schaamstreek, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het (trachten) te kussen (van de borsten) van die [slachtoffer]
en/of
hij op of omstreeks 25 maart 2022 te Enschede, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het betasten van de borsten en/of schaamstreek, althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het trachten te kussen (van de borsten) van die [slachtoffer]
waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft/hebben bestaan dat verdachte, terwijl hij en die [slachtoffer] naast elkaar lagen
- (terwijl die [slachtoffer] onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde en/of sliep, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, althans zich in slapende en/of ontwakende toestand, althans in niet alerte toestand bevond,) haar broek en/of onderbroek, althans haar (onder)kleding naar beneden en/of uit heeft getrokken/gedaan en/of
- (vervolgens) (onverhoeds) (en terwijl die [slachtoffer] onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde en/of sliep, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, althans zich in slapende en/of ontwakende toestand, althans in niet alerte toestand bevond en/of nadat die [slachtoffer] wakker was geworden maar zich slapende hield)
- de borsten en/of schaamstreek, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- (vervolgens) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- (nadat die [slachtoffer] wederom in slaap was gevallen, althans onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol verkeerde en/of sliep, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, althans zich in slapende en/of ontwakende toestand, althans in niet alerte toestand bevond)
- (vervolgens) (nogmaals) zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- hij, verdachte, (aldus) voornoemde handelingen (onverhoeds) heeft verricht zonder dat [slachtoffer] dit kon verhinderen en/of hiertegen verzet en/of weerstand tegen kon bieden en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht op die [slachtoffer] en/of (aldus) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het eerste deel van de alternatief/cumulatieve tenlastelegging wettig en overtuigend kan worden bewezen, namelijk dat verdachte seks heeft gehad met aangeefster [slachtoffer] terwijl hij wist dat zij niet in staat was haar wil daartoe kenbaar te maken, omdat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Zij sliep en was onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol.
Voor het tweede deel van de alternatief/cumulatieve tenlastelegging bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Van dat deel van de tenlastelegging dient verdachte te worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde. Gelet op de gedetailleerde verklaringen van aangeefster [slachtoffer] kan niet worden bewezen dat zij in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde in de zin van artikel 243 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), dan wel dat sprake was van een feitelijkheid in de zin van artikel 242 Sr. Bovendien bevat het dossier geen steunbewijs voor de verklaringen van aangeefster.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
In de avond van 24 maart 2022 zijn verdachte en [slachtoffer] (hierna: aangeefster) samen met een groep vrienden naar een studentenfeest in Enschede gegaan. Verdachte en aangeefster hebben voorafgaand aan en op dat feest grote hoeveelheden alcoholhoudende dranken gedronken. Aangeefster en verdachte waren dronken, toen zij na middernacht gezamenlijk naar de woning van verdachte liepen waar zij in het bed van verdachte in slaap zijn gevallen. Op enig moment hebben er in die nacht seksuele handelingen plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster. Verdachte heeft zijn vingers in de vagina van aangeefster gebracht en is in ieder geval één keer met zijn penis in de vagina van aangeefster geweest.
4.3.2
Het eerste alternatief/cumulatief: artikel 243 Sr
Als eerste is tenlastegelegd het seksueel binnendringen van een onmachtige als bedoeld in artikel 243 Sr. Dat sprake is geweest van seksueel binnendringen staat vast, nu zowel verdachte als aangeefster dit hebben verklaard.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of aangeefster daarbij verkeerde in een zodanige staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht dat zij niet of onvolkomen in staat was om over de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden haar wil te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden. Van bewusteloosheid of lichamelijke onmacht als bedoeld in het wetsartikel waarop de tenlastelegging is toegesneden was geen sprake. De vraag is dus of aangeefster verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn. Volgens de wetgeschiedenis en vaste rechtspraak zou dat het geval zijn geweest in de situatie waarin het slachtoffer zich zou hebben bevonden in een roes als gevolg van de door haar ingenomen alcohol. Daarvoor is niet vereist dat zij geheel weg zou zijn geweest, maar om een situatie tussen waakzaamheid en geheel van de wereld zijn.
Dat van dronkenschap bij het naar huis gaan sprake was staat vast. Hierover verklaren verdachte en aangeefster en hiervan zijn ook getuigen. De rechtbank kan niet vaststellen wat de precieze staat van dronkenschap van aangeefster was op het moment dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden omdat de daarvoor bepalende factoren zoals de hoeveelheid alcohol die aangeefster had gedronken en het tijdstip waarop de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, niet met voldoende mate van zekerheid zijn vast te stellen. Aangeefster verklaart dat zij dronken het feest verliet. Aangeefster verklaart verder dat zij zelfstandig van het feest naar de woning van verdachte is gelopen, onderweg een patatje heeft gegeten en zich voor het slapen gaan heeft omgekleed.
De rechtbank kan met de weinige aanknopingspunten over de diepte van de slaap, de mate van dronkenschap en dus de staat van aangeefsters bewustzijn op het moment dat de seksuele handelingen plaatsvonden, niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat aangeefster in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde als bedoeld in artikel 243 Sr.
De rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.3.3
Het tweede alternatief/cumulatief: artikel 242 Sr
De rechtbank is in navolging van het standpunt van de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat voor de ten laste gelegde verkrachting, zodat zij verdachte ook van dit feit zal vrijspreken.
4.3.4
De conclusie van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van beide tenlastegelegde feiten.

5.De schade van benadeelde

5.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 15.235,36 (vijftienduizend tweehonderd vijfendertig euro en zesendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten psycholoog (€ 811,86);
- collegegeld (€ 216,00);
- studiefinanciering (€ 3.364,45);
- studiefinanciering voor extra kosten (€ 843,05).
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,00 gevorderd.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat verdachte moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft zij de hoogte van de gevorderde bedragen betwist.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
Omdat verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Timmermans, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
Buiten staat
Mr. Timmermans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.