3.3Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 24 maart 2024 omstreeks half zeven ‘s ochtends bevinden verdachte en [slachtoffer] zich in de [locatie 2], gelegen tussen het [vestigingsplaats]. Naast hen bevindt zich een aantal mannen met wie zij die nacht in een café hebben doorgebracht. Nadat eerder die nacht al onenigheid bestond tussen verdachte en [slachtoffer] ontstaat er, buiten het zicht van een camera, een ruzie waarbij [slachtoffer] verwondingen in zijn gezicht oploopt. Op camerabeelden is te zien dat [slachtoffer], terwijl zijn gezicht en kleding onder het bloed zitten, vanuit het [adres] via de [locatie 2] richting de [adres] loopt waar hij op een bankje gaat zitten. Als de politie ter plaatse komt dreigt [slachtoffer] telkens buiten bewustzijn te raken en bloedt hij zo hevig dat verbalisanten het bloeden niet kunnen stoppen met het verband dat zij voorhanden hebben. In de omgeving van [slachtoffer] wordt een afgebroken flessenhals aangetroffen met daarop een rode substantie.
Uit de forensisch medische letselrapportage van 7 juni 2024 opgemaakt door forensisch arts drs. N. Dankerlui blijkt dat er bij [slachtoffer] sprake was van in ieder geval een drietal snijverwondingen: aan de rechterzijde van het voorhoofd, naast het rechteroor en aan de linkerwang. Door de forensisch arts is geconcludeerd dat het letsel is veroorzaakt door scherprandig of puntig geweld. Bij alle letsels is dat geweld ten minste doorgedrongen tot en met de slagaderlijke bloedvoorziening. De forensisch arts acht het zeer veel waarschijnlijker dat het letsel door meerdere bewegingen is toegebracht, dan dat het letsel door één beweging is toegebracht.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 24 maart 2024 in gevecht is geraakt met [slachtoffer] en dat hij hem met een bierflesje heeft geslagen. Op camerabeelden van een eerder moment die ochtend is te zien dat verdachte een bierflesje kapotslaat op straat en de afgebroken flessenhals in zijn hand houdt. Na het zien van deze camerabeelden heeft verdachte verklaard dat het een kapotgeslagen bierflesje was waarmee hij heeft geslagen.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer] meerdere keren met een kapot bierflesje in het gezicht heeft gestoken en/of gesneden en/of geslagen, als gevolg waarvan Hinstab het hierboven beschreven letsel heeft opgelopen.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of sprake is van een poging tot doodslag, zoals verdachte primair is ten laste gelegd.
De rechtbank stelt voorop dat voor een poging tot doodslag is vereist dat de verdachte opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] heeft gestoken met als doel hem van het leven te beroven, zodat van vol opzet geen sprake is. De vervolgvraag is of sprake is van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, zoals hier de dood van [slachtoffer], is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte met een kapot bierflesje meerdere malen in het gezicht van [slachtoffer] heeft gestoken. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in het gezicht kwetsbare plekken bevinden, zoals de ogen, de slapen en slagaders. Door forensisch arts drs. N. Dankerlui is verklaard dat wanneer trauma ontstaat op de manier zoals is vastgesteld, het letsel dieper kan doordringen en nabijgelegen vitale structuren in het hoofd- en halsgebied kan raken, zoals het oog of de halsslagader. Het doorklieven van de halsslagader kan resulteren in massaal bloedverlies en kan binnen één tot enkele minuten tot een shocktoestand leiden, een ernstige en levensbedreigende situatie, waarbij onmiddellijk chirurgisch ingrijpen noodzakelijk is om het bloeden te stoppen en de slagader te herstellen. De rechtbank is gezien het voorgaande van oordeel dat door het meerdere keren steken met een kapot bierflesje in het gezicht van [slachtoffer] de aanmerkelijke kans is ontstaan dat [slachtoffer] ten gevolge daarvan zou komen te overlijden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de belangrijke orgaansystemen en slagaders in het hoofd- en halsgebied zich op een klein oppervlak bevinden, waardoor enkele centimeters het verschil kunnen maken.
Over de vraag of verdachte die aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft willens en wetens het bierflesje kapotgeslagen waarna hij de flessenhals heeft vastgehouden en meegenomen. Vervolgens heeft hij niet eenmaal, maar in elk geval driemaal in het gezicht van [slachtoffer] gestoken. Deze handelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvormen zozeer gericht op de dood, dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. Daarmee heeft verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] gehad. De rechtbank kwalificeert dit handelen dan ook als een poging tot doodslag, zoals primair ten laste gelegd.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om te kunnen bewijzen dat verdachte, voorafgaand aan het bovenstaande, [slachtoffer] heeft geslagen waardoor hij op de grond viel. Van dat deel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.