10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 primair en feit 2 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich na oproep meldt bij Reclassering Nederland, Molenstraat 50 in Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- zich ambulant laat behandelen bij forensische polikliniek De Tender, Transfore of een soortgelijke zorgverlener, ter bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact heeft of zoekt met aangeefster [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] 2001 in [geboorteplaats 2], wonende te [plaats], [adres] zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- zich niet bevindt in de nabije omgeving van de woning van [slachtoffer 1], [adres] in [plaats], zo lang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 9.293,41 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 9.293,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 81 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst een bedrag van € 49,38 af;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 2.650,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022). Met dien verstande dat ten aanzien van de materiële schade (€ 150,-) geldt dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.650,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 36 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover het bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst een bedrag van € 803,52 af;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.
Buiten staat
Mrs. Wentink en Frentrop zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022188549. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 30 april 2022 ben ik samen met mijn vader en mijn broer naar de woning van [slachtoffer 1] in [plaats] gegaan. Ik heb [slachtoffer 1] mishandeld. Bij de woning heb ik goederen vernield. Ik heb een steen gepakt en door de ruit gegooid en tegen een auto gegooid.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], van 2 mei 2023, pagina’s 158 t/m 160, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
"V: Je vader en je broertje waren gewoon bang voor jou. Zo wild was je. Wat gebeurde
er met je?
A: Het waren denk ik alle emoties bij elkaar. Boosheid, angst."
Of heeft VE ook op zitting gezegd dat hij op het moment zelf boos was?
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], van 1 mei 2022, pagina’s 14 t/m 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op 30 april 2022 was ik thuis in mijn woning aan de [adres] in [plaats]. Toen ik in de schuur was hoorde ik buiten ineens een boel lawaai. Ik hoorde gelijk dat het om glasgerinkel ging. Ik had daarom meteen het vermoeden dan het mijn auto was die op dat moment vernield werd. Toen ik in de hal stond hoorde ik dat er met allerlei dingen gegooid werd en dat er van alles van glas sneuvelde.
Ik kan me nog wel ergens een moment herinneren dat ik op de grond lag en dat ze met z’n allen tegen mij aan het trappen waren.
4
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 2], van 3 mei 2022, pagina’s 67 t/m 70, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik zag dat de ramen van mijn woning aan de voorzijde kapot waren. Ik zag dat de auto van [slachtoffer 1],
een witte BMW 1-serie beschadigd was. Ik zag dat de ruiten aan de bestuurderszijde
kapot waren. Toen ik naar de voordeur liep zag ik dat ook de voordeur kapot was en
het glas er uit lag. Kennelijk was de voordeur open getrapt. Ik ben toen door de hal
naar de kamer gelopen en ik zag heel veel glas liggen en stenen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], van 1 mei 2022, pagina’s 172 t/m 179, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
We gingen erheen om te praten. Dat zij moest stoppen. Dat [naam 2] haar weg moest
halen. We stoppen daar en [verdachte] springt eruit. Hij flipt compleet. Hij gooide met
stenen. Ik probeerde hem rustig te houden, mijn vader ook. Ik heb [verdachte] nog nooit zo
gezien. Toen is [slachtoffer 1] eraan gekomen. En toen heeft [verdachte] haar aangevallen. Hij sloeg om zich heen. Ik werd bang van [verdachte].
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], van 2 mei 2022, pagina’s 202 t/m 204, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik heb op een gegeven moment [verdachte] en [medeverdachte 2] daar weggehaald. Ik struikelde
vervolgens over dat meisje. Ik wilde daar gewoon praten. Maar ik zag aan [verdachte] dat
het helemaal mis was. Ik heb [verdachte] nog nooit zo gezien, ik was gewoon bang. Ik ben er tussen gesprongen.
6.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ([adres] [plaats]) van verbalisant [verbalisant], van 22 mei 2022, pagina’s 115 t/m 122, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisant:
Op 30 april 2022 werd een forensisch onderzoek ingesteld in een woning aan
de [adres] te [plaats] naar aanleiding van een geweldsincident.
Tijdens het onderzoek werden zes gaten waargenomen in drie ruiten van de woonkamerramen in de voorgevel. In de woonkamer, die aan de voorzijde van de woning was gelegen, werden zes keien aangetroffen die soortgelijk waren als keien die in de voortuin lagen. Deze keien lagen in de woonkamer. Door de gehele woonkamer lagen glasscherven en werd er schade gezien aan de televisie, de vloer, een lamp en de muur.
7.
Een schriftelijk bescheid zijnde, een Forensisch Geneeskundige Letselbeschrijving betreffende [slachtoffer 1], van 18 mei 2022, pagina’s 37 t/m 66, voor zover inhoudende als bevindingen van C.A. Kruiver, forensisch arts in opleiding, onder supervisie van T. Gelderman, en collegiale review door Prof. mr. dr. Duijst, forensisch arts KNMG: