ECLI:NL:RBOVE:2024:3406

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
08.318678.23 (P), 08.032215.22 (TUL) en 08.239743.22 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en schadevergoeding na afpersing en zware mishandeling

Op 28 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van afpersing en zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 1 december 2023 in Enschede, waar de verdachte samen met een medeverdachte een slachtoffer heeft gedwongen zijn AirPods en geld af te geven. Het slachtoffer werd daarbij met geweld bedreigd en mishandeld, wat resulteerde in een gebroken neus en een beschadiging aan het hoornvlies van zijn linkeroog. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 357 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en heeft hem verplicht tot het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer van in totaal € 956,05. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering en psycholoog, die pleitten voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De verdachte moet zich tijdens de proeftijd houden aan verschillende voorwaarden, waaronder behandeling en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.318678.23 (P), 08.032215.22 (TUL) en 08.239743.22 (TUL)
Datum vonnis: 28 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2005 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte (hierna ook: [verdachte]) en zijn raadsman mr. T. Geerdink, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij door mevrouw [naam] van Slachtofferhulp Nederland is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met [medeverdachte 1] (hierna ook: [medeverdachte 1]) [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer]) heeft gedwongen zijn Airpods af te geven
en/ofAirpods van [slachtoffer] heeft gestolen door geweld of door bedreiging met geweld;
feit 2:samen met [medeverdachte 1] heeft geprobeerd [slachtoffer] te dwingen een geldbedrag af te geven
en/ofheeft geprobeerd een geldbedrag van [slachtoffer] te stelen door geweld of door bedreiging met geweld;
feit 3 primair:samen met [medeverdachte 1] heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel
feit 3 subsidiair:[slachtoffer], samen met [medeverdachte 1], heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods (Apple), in elk geval
enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde
en/of
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
AirPods (Apple), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
door
het stuur van de fiets van die [slachtoffer] vast te pakken en/of die [slachtoffer] (aldus) tegen te houden en/of
die [slachtoffer] van zijn fiets te duwen en/of
die [slachtoffer] op zijn neus en/of in zijn gezicht te slaan/stompen en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn bezittingen en/of zijn banksaldo te tonen en/of (vervolgens) te zeggen dat het saldo niet hoog genoeg was en/of
die [slachtoffer] meermalen in het gezicht en/of op het lichaam te slaan/stompen en/of
die [slachtoffer] in het gezicht en/of op het hoofd en/of op het lichaam te schoppen/trappen;
2
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde
en/of
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
het stuur van de fiets van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (aldus) die [slachtoffer] heeft tegengehouden en/of
die [slachtoffer] van zijn fiets heeft geduwd en/of
die [slachtoffer] op zijn neus en/of in zijn gezicht heeft geslagen/gestompt en/of
die [slachtoffer] heeft gesommeerd zijn bezittingen en/of zijn banksaldo te tonen en/of (vervolgens) heeft gezegd dat het banksaldo niet hoog genoeg was en/of
die [slachtoffer] meermalen in het gezicht en/of op het lichaam heeft geslagen/gestompt en/of
die [slachtoffer] in het gezicht en/of op het hoofd heeft en/of op het lichaam heeft
geschopt/getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer] van zijn fiets heeft geduwd en/of
die [slachtoffer] op de neus heeft geslagen/gestompt en/of
die [slachtoffer] op het hoofd en/of in het gezicht heeft geslagen/gestompt en/of
die [slachtoffer] op het hoofd en/of in het gezicht heeft geschopt/getrapt en/of
die [slachtoffer] op/tegen het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 december 2023 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] heeft mishandeld door
die [slachtoffer] van zijn fiets te duwen en/of
op de neus van die [slachtoffer] te slaan/stompen en/of
op het hoofd en/of in het gezicht te slaan/stompen en/of
op het hoofd en/of in het gezicht te schoppen/trappen en/of
op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te slaan/stompen en/of te schoppen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde, het onder feit 2, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde en het onder feit 3, primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder feit 1, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Wat betreft het onder feit 1, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman refereert zich ten aanzien van feit 2 aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het trappen tegen het hoofd van [slachtoffer]. De raadsman heeft zich ten aanzien van feit 3 op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Tot slot heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van eendaadse samenloop.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Feiten 1 tot en met 3
De rechtbank stelt op grond van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van vrijdag 1 december 2023 fietst [slachtoffer] na het stappen door de binnenstad van Enschede. Ter hoogte van de Kruidvat, op het kruispunt van de Raadhuisstraat en het H.J. van Heekplein wordt hij tegengehouden door [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] pakt het stuur van de fiets en duwt [slachtoffer] van zijn fiets af. [slachtoffer] wordt vervolgens door [medeverdachte 1] en [verdachte] geslagen en getrapt. Ook moet hij zijn oordopjes en contant geld afgeven en moet hij geld van zijn rekening overmaken. [slachtoffer] loopt als gevolg van het gepleegde geweld een gebroken neus op en ook raakt het hoornvlies van zijn linkeroog beschadigd.
De overwegingen van de rechtbank
Medeplegen
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat hij als medepleger is betrokken bij de drie ten laste gelegde feiten. De eerste vraag die de rechtbank daarom zal beantwoorden is of er sprake is van medeplegen. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te kunnen komen moet er sprake zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht moet zijn.
[slachtoffer] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij werd tegengehouden door twee jongens. Uit de bewijsmiddelen, met name de filmpjes, volgt dat [slachtoffer] door twee jongens wordt geslagen en gestompt. [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn gedurende het geweld steeds samen, ze plegen samen geweldshandelingen en maken zich ook samen uit de voeten wanneer de politie eraan komt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] een rol van betekenis heeft gespeeld die geduid kan worden als medepleger.
Trap tegen het hoofd
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] partieel moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde trap tegen het hoofd. Omdat deze geweldshandeling in alle drie ten laste gelegde feiten is opgenomen zal de rechtbank eerst op dit verweer ingaan.
Dat er geweld is gebruikt door [medeverdachte 1] en [verdachte], staat naar het oordeel van de rechtbank vast. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben allebei bekend dat zij [slachtoffer] hebben geslagen. Anders dan door de raadsman bepleit is de rechtbank van oordeel dat ook de trap van [verdachte] tegen het hoofd van [slachtoffer] wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2023 vermeldt dat door verbalisant [verbalisant 1] wordt gezien dat de rechtervoet van [verdachte] het gezicht van [slachtoffer] raakt en dat [slachtoffer] uit balans raakt. Ter terechtzitting van 14 juni 2024 zijn deze beelden bekeken en heeft de rechtbank hetzelfde waargenomen. Dat [verdachte] [slachtoffer] heeft geraakt met zijn trap wordt ook ondersteund door de aanwezigheid van bloedspetters aan de buitenkant van de rechter broekspijp van [verdachte].
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Aan verdachte is cumulatief/alternatief afpersing en/of diefstal door geweld of bedreiging met geweld (feit 1) en een poging tot afpersing en/of diefstal door geweld of bedreiging met geweld (feit 2) ten laste gelegd.
De rechtbank stelt voorop dat niet ter discussie staat dat er [verdachte] en [medeverdachte 1] geweld hebben gepleegd tegen [slachtoffer].
Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer] werd gedwongen tot het afgeven van zijn oordopjes, contant geld en het overmaken van geld.. [verdachte] heeft een filmpje gemaakt met zijn telefoon en daarop is onder meer het volgende te horen: heb je geld contant?”, “ik wil nu al jouw geld op de rekening hebben overgemaakt, ja?“, “weet je wat als jij niet overmaakt?”, “jij gaat je geld opofferen wat je hebt”, “hoeveel geld heb je op je” en “doe die oortjes, doe die oortjes”. Ook een getuige heeft verklaard dat zij heeft gehoord “alles afgeven, ook die oordopjes uit, alles afgeven”. Terwijl [verdachte] en [medeverdachte 1] aan [slachtoffer] vragen om de afgifte van geld, zowel contant als giraal en oordopjes, wordt [slachtoffer] beet gepakt, tegen een muur gedrukt, komt [medeverdachte 1] met zijn gezicht dreigend naar [slachtoffer] toe en krijgt [slachtoffer] klappen in zijn gezicht. Daarna haalt [slachtoffer] de oordopjes uit zijn oren en geeft deze af aan [verdachte].
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het hier sprake is van afgifte van oordopjes onder dreiging van geweld met als doel zichzelf of [medeverdachte 1] wederrechtelijk te bevoordelen. Het onder feit 1, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde (afpersing), kan wettig en overtuigend worden bewezen. Voor het onder feit 1, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde (diefstal) spreekt de rechtbank verdachte vrij.
[slachtoffer] moest contant geld afgeven en (digitaal) overmaken. Uit het dossier volgt niet dat er daadwerkelijk geld van [slachtoffer] is weggenomen of dat hij dit daadwerkelijk heeft afgegeven, zodat het is gebleven bij een poging. Omdat geëist werd dat [slachtoffer] het (digitale) geld zou afgeven betreft het een poging afpersing
Het onder feit 2, eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen. Voor het onder feit 2, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Ten aanzien van feit 3
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben [slachtoffer] meerdere klappen in het gezicht en op het hoofd gegeven. Ook heeft [verdachte] [slachtoffer] in het gezicht getrapt. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of [verdachte] en [medeverdachte 1] hiermee (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer], zoals primair ten laste is gelegd.
In het gezicht bevinden zich zowel vitale als kwetsbare lichaamsdelen, waaronder de ogen. Het is algemeen bekend dat het gezicht een kwetsbaar deel van het lichaam is. [slachtoffer] heeft door het gepleegde geweld een gebroken neus en een beschadiging aan het hoornvlies van zijn oog opgelopen. Hier leidt de rechtbank uit af dat er hard moet zijn geslagen en/of getrapt tegen zijn hoofd. Dit volgt ook uit het filmpje dat [verdachte] met zijn telefoon heeft gemaakt. Verbalisant [verbalisant 2] merkt onder andere op: “ik zie dat [medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) een krachtige klap geeft. Ik hoor hard het geluid van de klap”. Het geweld stopt pas wanneer de politie eraan komt. Uit het filmpje van getuige [getuige 1] blijkt dat het geweld meerdere minuten heeft geduurd.
Door zo te handelen hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijk kans dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat het onder feit 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Samenloop
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van eendaadse samenloop. Het beschermd belang van afpersing betreft zowel de persoonlijke vrijheid als het vermogen, terwijl het beschermd belang van mishandeling de lichamelijke integriteit betreft.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 1 december 2023 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van oordopjes, die geheel aan die [slachtoffer] toebehoorden
door
het stuur van de fiets van die [slachtoffer] vast te pakken en/of die [slachtoffer] (aldus) tegen te houden en/of
die [slachtoffer] van zijn fiets te duwen en/of
die [slachtoffer] op zijn neus en/of in zijn gezicht te slaan/stompen en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn bezittingen te tonen en/of
die [slachtoffer] meermalen in het gezicht te slaan/stompen en/of
die [slachtoffer] in het gezicht en/of op het hoofd te schoppen/trappen;
2
hij op 1 december 2023 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van enig geldbedrag, dat geheel aan die [slachtoffer] toebehoorde
door
het stuur van de fiets van die [slachtoffer] vast te pakken en/of (aldus) die [slachtoffer] tegen te houden en/of
die [slachtoffer] van zijn fiets te duwen en/of
die [slachtoffer] op zijn neus en/of in zijn gezicht te slaan/stompen en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn bezittingen en/of zijn banksaldo te tonen en/of (vervolgens) heeft gezegd dat het banksaldo niet hoog genoeg was en/of
die [slachtoffer] meermalen in het gezicht te slaan/stompen en/of
die [slachtoffer] in het gezicht en/of op het hoofd te schoppen/trappen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 1 december 2023 te Enschede,
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer] van zijn fiets heeft geduwd en/of
die [slachtoffer] op de neus heeft geslagen/gestompt en/of
die [slachtoffer] op het hoofd en/of in het gezicht heeft geslagen/gestompt en/of
die [slachtoffer] op het hoofd en/of in het gezicht heeft geschopt/getrapt en/of,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 302 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van afpersing;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van poging tot afpersing;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het adolescentenstrafrecht wordt toegepast en dat aan verdachte een jeugddetentie wordt opgelegd voor de duur van 357 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De proeftijd moet worden gesteld op 2 jaren met hieraan gekoppeld de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er een straf zou moeten volgen die gelijk is aan de duur die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft de raadsman verzocht de feiten in verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen, zoals geadviseerd in het Pro Justitia rapport en verzocht wordt het jeugdstrafrecht toe te passen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de strafbare feiten afpersing, poging tot afpersing en poging tot zware mishandeling. Hierbij is fors geweld gebruikt. Door zijn handelen heeft [verdachte] een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer]. Uit de aangifte en de medische verklaringen blijkt dat [slachtoffer] een gebroken neus en een beschadiging aan zijn linkeroog heeft opgelopen.
Het gaat hier om zinloos geweld gericht tegen een onschuldig slachtoffer dat onderweg naar huis was na een avond stappen. Een aantal mensen was getuige van het geweld dat plaatsvond in het centrum van Enschede. Geweld in de publieke ruimte zorgt in algemene zin voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat het gepleegde geweld impact heeft gehad op [slachtoffer] blijkt uit zijn aangifte maar ook uit zijn gesprek met slachtofferhulp. [slachtoffer] heeft zich een lange tijd heel erg angstig gevoeld en had nachtmerries. De eerste weken na het incident durfde [slachtoffer] niet alleen de deur uit.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over [verdachte] opgemaakte Pro Justitie rapport van 11 maart 2024 opgesteld door E.M. van Engers, GZ-psycholoog.
De psycholoog concludeert dat er bij [verdachte] sprake is van een normoverschrijdende en regelovertredende gedragsstoornis met onderliggend PTSS en ADD. Dit was ook aan de orde toen [verdachte] de strafbare feiten pleegde. Er is sprake van verzamelde, opgestuwde emoties van boosheid uit het verleden, die worden versterkt door het gebruik van alcohol. Geadviseerd wordt om, indien bewezen, de feiten in verminderde mate aan [verdachte] toe te rekenen.
Zijn huidige middelengebruik is een risicofactor voor recidive. [verdachte] beschikt over een gemiddelde intelligentie en is gemotiveerd voor medicatie en behandeling. Zijn persoonsontwikkeling wordt bedreigd. [verdachte] heeft structuur in het leefklimaat nodig, een strak plan met invulling van voorwaarden. Een plaatsing in een voorziening voor beschermd wonen voor jong volwassenen is aanbevolen. Verder is er aanvullende behandeling en begeleiding nodig voor de normoverschrijdende gedragsstoornis en de onderliggende PTSS. Ook wordt toepassing van het jeugdstrafrecht aanbevolen.
Geadviseerd wordt om een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daarbij bijzondere voorwaarden waaronder behandeling en plaatsing in een instelling voor beschermd wonen. Dit alles in een traject van intensieve begeleiding (ITB).
De rechtbank neemt het voornoemde advies van de psycholoog over en komt op basis daarvan tot het oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan [verdachte] moeten worden toegerekend.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het advies van de reclassering van 13 mei 2024.
Door de reclassering worden de risico’s op recidive ingeschat als gemiddeld tot hoog. Er is sprake van psychische problematiek en instabiliteit op meerdere leefgebieden. De risico’s op letselschade en op het onttrekken aan de voorwaarden worden ingeschat op gemiddeld.
[verdachte] lijkt impulsief te hebben gehandeld en de consequenties van zijn handelen slecht te hebben overzien. Noodzaak tot een pedagogische beïnvloeding lijkt gewenst. De persoonsontwikkeling van [verdachte] is nog niet uitgerijpt. De reclassering adviseert om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Verder wordt geadviseerd om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden op te leggen.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Hoewel het uitgangspunt is dat verdachte volgens het volwassenenstrafrecht moet worden veroordeeld, neemt de rechtbank de adviezen van de psycholoog en de reclassering om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht over.
De bewezen verklaarde feiten zijn ernstig en het had gemakkelijk heel anders kunnen aflopen voor [slachtoffer]. Feiten zoals deze worden doorgaans bestraft met flinke (gevangenis)straffen. Dit rechtvaardigt dan ook zonder meer het opleggen van een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie.
De rechtbank weegt mee dat [verdachte] 177 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze lange duur houdt mede verband met het feit dat voor [verdachte] een geschikte woonplek moest worden gevonden. Sinds 25 mei 2024 is [verdachte] gestart met een IBT traject en verblijft hij bij Zekere Basis in Enschede. [verdachte] ziet dit als een kans voor de toekomst en toont zich bereid mee te werken aan behandeling en andere voorwaarden. De rechtbank zal [verdachte] daarom een deels voorwaardelijke jeugddetentie opleggen van aanzienlijke duur als stok achter de deur. [verdachte] zal zich gedurende de proeftijd moeten houden aan alle voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Het onvoorwaardelijke deel zal de rechtbank gelijkstellen aan de duur die [verdachte] in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zodat hij, mits hij zich aan de voorwaarden blijft houden, niet terug naar de jeugdgevangenis hoeft.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 357 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de duur die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De proeftijd wordt gesteld op twee jaren en hieraan worden de bijzondere voorwaarden gekoppeld zoals geadviseerd door de reclassering.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 956,05 (negenhonderdzesenvijftig euro en vijf eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 119,00 jas;
- € 22,50 oordopjes;
- € 18,29 oogzalf;
- € 96,30 eigen risico.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 700,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor zover deze ziet op de oogzalf, onvoldoende is onderbouwd. De vordering moet op dit punt niet-ontvankelijk worden verklaard. De schade aan de jas en aan de oordopjes is onvoldoende onderbouwd en zou daarom niet-ontvankelijk verklaard moeten worden dan wel zal het gevorderde bedrag moeten worden gematigd.
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit bedrag moet worden gematigd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende onderbouwd en aannemelijk is. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 256,05.
Immateriële schade
Wat betreft de immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is het evident dat slachtoffers als gevolg van dit soort strafbare feiten waarbij fors letsel wordt opgelopen immateriële schade lijden. De rechtbank acht het billijk, gelet op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en aansluitend bij wat in vergelijkbare gevallen in andere zaken is toegewezen om een bedrag van € 700,00 aan immateriële schadevergoeding toe te wijzen.
Conclusie
De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 956,05 bestaande uit € 256,05 materiële schade en € 700,00 immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 19 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De vorderingen tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering (met parketnummer 08.032215.22) tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, opgelegd door de meervoudige strafkamer in de rechtbank Overijssel bij vonnis van 17 mei 2023, moet worden toegewezen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering (met parketnummer 08.239743.22) tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, opgelegd door de kantonrechter in de rechtbank Overijssel bij vonnis van 19 januari 2023, moet worden toegewezen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft om verlenging van de proeftijd verzocht met daarbij een wijziging van de bijzondere voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie moeten worden toegewezen. Het is gebleken dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77c, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, tweede cumulatief/alternatief en het onder 2, tweede cumulatief/alternatief, ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, eerste cumulatief/alternatief, het onder 2, eerste cumulatief/alternatief en het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf: medeplegen van afpersing;
feit 2, het misdrijf: medeplegen van poging tot afpersing;
feit 3, het misdrijf: medeplegen van poging tot zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
357 (driehonderdzevenenvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende de proeftijd meewerkt aan het toezicht door de jeugdreclassering en dat hij zich meldt op afspraken met de jeugdreclassering zo vaak de jeugdreclassering dat nodig vindt;
- zich ambulant laat behandelen door Behandelcentrum Twente of een soortgelijke instelling/behandelaar, te bepalen door de jeugdreclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verblijft in Zekere Basis Enschede of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel als mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk, opleiding en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- geen alcohol, verdovende middelen of andere middelen zal gebruiken die zijn gedrag iņ negatieve zin beïnvloeden en is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan een bloed- en/of urineonderzoek af te nemen door Tactus (of een andere instelling), zolang en zo vaak als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
- intensieve begeleiding in het kader van ITB Harde Kern aanvaardt, vanuit de jeugdreclassering, zolang zij dit nodig achten;
- huisarrest heeft zolang de jeugdreclassering dit nodig acht. Verdachte gaat, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht, alleen onder begeleiding van ouders of groepsleiding naar buiten. Dit nadat hij hiervoor telefonisch toestemming heeft gekregen van de jeugdreclassering;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot een bedrag van € 956,05 (bestaande uit €256,05 materiële schade en € 700,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 956,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 956,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
19 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.032215.22
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Overijssel van 17 mei 2023 voorwaardelijk opgelegde
werkstrafvoor de duur van
80 uren;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.239743.22
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel van 19 januari 2023 voorwaardelijk opgelegde
werkstrafvoor de duur van
30 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2024.
Buiten staat
Mr. L.J.C. Hangx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023554270 van 3 december 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 tot en met 3
1. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 1 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 21 tot en met 24):
In de nacht van 1 december 2023 fietste ik in Enschede op de Raadhuisstraat met de kruising met het H.J. van Heekplein. Ik werd tegengehouden door een persoon met een witte hoodie. Hij pakte mijn stuur vast en duwde mij van de fiets.
Ik viel door de duw op de grond, toen ik opstond voelde ik dat de persoon mij sloeg. Ik zag dat de persoon een vuist maakte en voelde dat hij mij op mijn neus sloeg. Ik hoorde hem zeggen dat hij al mijn bezittingen wilde zien evenals mijn bankrekening. Hierop haalde ik al mijn spullen uit het voorvak van mijn jas. Hierin zat ook mijn telefoon, ik liet mijn banksaldo zien.
Ik zag en voelde dat de persoon in de witte hoodie mij meerdere keren met zijn vuist sloeg. Ik hoorde hem zeggen dat het saldo niet hoog genoeg was. Ik ben denk ik 1 tot 4 keer geslagen.
Mijn neus is gebroken. Mijn neus is verdikt en pijnlijk en ik kreeg een bloedneus.
Mijn linkeroog zit dichter dan normaal en mijn kaak is heel pijnlijk
2. Het proces-verbaal verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 1 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 32 tot en met 35):
Ik had mijn Airpods in mijn oor. Ik werd mishandeld door twee personen. Ik werd tegengehouden door twee jongens, die ik niet ken en ook niet eerder heb gezien.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], van 1 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 38 tot en met 40):
Op vrijdag 1 december 2023 fietste ik naar huis richting het H.J. van Heekplein. Ik zag bij de Kruidvat twee mannen die een derde staande hielden.
Ik hoorde dat de man met de witte capuchon met een zware stem tegen de jongen praatte. Ik hoorde dat de man zei: "alles afgeven, ook oordopjes uit, alles afgeven".
Ik zag dat de man met de witte capuchon/hoodie met zijn beide handen de beide armen van het slachtoffer dat tegenover hem stond vastpakte.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3], van 1 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 41 tot en met 43)
Terwijl ik met collega [verbalisant 4] stond te praten, zag ik dat in de rechter broekspijp van de verdachte [verdachte] een donkerrood gekleurde vlek zat. Ik had het vermoeden dat dit een verse bloedvlek betrof. Ik hoor dat [verdachte] verklaarde dat hij last had van uitslag op zijn benen en dat het bloed daarvan moest zijn. Ik zag dat de verdachte [verdachte] zijn broekspijpen omhoog deed. Ik geen enkele verwonding aan de benen van de verdachte [verdachte]. Ik zag ook geen vers bloed aan zijn benen.
5. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 2 december 2023, voor zover inhoudende (pagina’s 53 tot en met 56):
Ik bekeek camerabeelden van een getuige.
- Tijd van de camerabeelden: (00:00:10 seconden)
Verdachte 1 droeg een witte hoody.
Verdachte 2 droeg een zwarte jas met zwarte capuchon over het hoofd.
Ik zag dat verdachte 1 met zijn rechterhand een slaande beweging maakte in de richting van het hoofd van slachtoffer en dat de rechterhand van verdachte 1 de linkerwang van het slachtoffer raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:00:46 seconden)
Ik zag dat verdachte 1 met zijn linkerhand een slaande beweging maakte in de richting van het hoofd van slachtoffer. Ik zag dat de linkerhand van verdachte 1 de rechterwang van het slachtoffer raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:00:56 tot 00:00:58 seconden)
Ik zag dat verdachte 1 met zijn rechterhand een slaande beweging maakte in de richting van het hoofd van slachtoffer en dat de rechterhand van verdachte 1 de linkerwang van het slachtoffer raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:02:05 minuten)
Ik zag dat verdachte 1 zijn rechterarm naar achteren haalde en vervolgens met zijn rechterhand een slaande beweging maakte in de richting van het hoofd van slachtoffer. Ik zag dat de rechterhand van verdachte 1 de linkerwang van het slachtoffer raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:02:10 - 00:02:17 minuten)
Ik zag dat verdachte 1 met zijn linkerhand een slaande beweging maakte in de richting van het hoofd van het slachtoffer en dat de linkerhand van verdachte 1 de rechterwang van het slachtoffer raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:02:23 minuten)
Ik zag dat verdachte 1 met zijn rechterhand een slaande beweging maakte in de richting van het hoofd van het slachtoffer en dat de rechterhand van verdachte 1 de linkerwang van het slachtoffer raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:02:33 minuten)
Ik zag dat het slachtoffer bezig was om op te staan en gehurkt tegenover beide verdachten stond. Vervolgens zag ik dat verdachte 2 zich verplaatste in de richting van het hoofd van het slachtoffer. Ik zag dat verdachte 2 zijn rechterbeen naar achteren haalde, deze optilde en met zijn rechterbeen- en voet een trappende beweging maakte in de richting van het gezicht van het slachtoffer. Ik zag dat de voet van verdachte 2 het gezicht van het slachtoffer raakte waarna het slachtoffer uit balans raakte.
- Tijd van de camerabeelden: (00:02:45 - 00:02:50 minuten)
Ik zag dat verdachte 1 het hoofd van het slachtoffer met beide handen vasthield en een slaande beweging met een linker platte hand maakte in de richting van het gezicht van het slachtoffer. Ik zag dat deze hand het gezicht van het slachtoffer raakte. Ik zag dat verdachte 2 met zijn linkerhand een slaande beweging maakte in de richting van het gezicht van het slachtoffer. Ik zag dat de linkerhand van verdachte 2 het gezicht van het slachtoffer raakte.
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 2] van 2 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 90 tot en met 93)
Tijdens het onderzoek aan de telefoon, in beslag genomen onder verdachte [verdachte], trof ik vijf videobestanden aan waarop de vermoedelijke straatroof te zien is. Deze filmpjes zijn ter plaatse en ten tijde van de straatroof door de dader(s) zelf gemaakt. Op deze videobestanden zie ik het volgende:
Snapchat-1194708975.mp4 datum 1-12-2023 02:39 tijdsduur 1:18 min
Ik zie hier een blanke jongen in een zwarte jas. Deze jongen herken ik als het slachtoffer. Ik zie hier een jongen in een zwarte bodywarmer met hieronder een witte hoodie. Ik herken deze persoon als verdachte [medeverdachte 1]. Ik zie dat [medeverdachte 1] het slachtoffer bij zijn nek vastpakt en vervolgens zijn jas vastpakt ter hoogte van de borst. Ik hoor de filmer zeggen: "Heb je geld contant?"
Vervolgens zie ik dat [medeverdachte 1] het slachtoffer bij zijn jas, ter hoogte van zijn borst, stevig vast heeft en met zijn gezicht dreigend naar het gezicht van het slachtoffer komt. Ik hoor en zie [medeverdachte 1] zeggen: "Ik wil nu al jouw geld op de rekening hebben overgemaakt ja?"
Ik zie dat het slachtoffer er erg bang en geschrokken uitziet. Ik hoor hem ook hevig en zwaar ademhalen.
Ik hoor en zie [medeverdachte 1] vervolgens zeggen: "Weet je het zeker?"
Ik hoor het slachtoffer volgens zacht mompelen: "Ja".
Vervolgens hoor ik [medeverdachte 1] zeggen: "Dat je het niet overmaakt?" Vervolgens zie ik dat [medeverdachte 1] het slachtoffer een krachtige klap met zijn linker hand geeft. Ik zie dat deze klap met de platte hand is en op de rechter wang van het slachtoffer komt. Ik hoor hard het geluid van de klap. Ik hoor [medeverdachte 1] wederom zeggen: "Dat je het niet overmaakt?"
Ik hoor het slachtoffer zeggen: Pik, nee!" tweemaal.
Ik hoor [medeverdachte 1] zeggen: Weetje wat als jij niet overmaakt?"
Ik hoor vervolgens het slachtoffer zeggen: "Klaar".
Ik hoor [medeverdachte 1] zeggen: "Ik laat jou niet".
Vervolgens hoor ik het slachtoffer zeggen: "Laat mij los".
Ik hoor vervolgens [medeverdachte 1] zeggen: "Nee ik laat jou niet los".
Vervolgens zie ik dat de filmer zichzelf filmt. Ik herken de filmer als verdachte [verdachte]. Ik zie dat [medeverdachte 1] zich verplaatst met het slachtoffer. Ik zie dat [medeverdachte 1] het slachtoffer nog steeds bij zijn jas, ter hoogte van borst/kraag vast heeft. Ik zie dat hij het slachtoffer mee sleurt.
Ik zie dat [medeverdachte 1] het slachtoffer met zijn rug tegen een muur/pilaar aangedrukt heeft. Ik hoor [medeverdachte 1] zeggen: "Hey wat met je ik heb spijt? Jij gaat je geld opofferen wat je hebt".
Vervolgens hoor ik [verdachte] zeggen: "Hoeveel geld heb je op je?".
Ik hoor [medeverdachte 1] zeggen: "Alles wat je nu bij je hebt geef je nu af".
Ik hoor het slachtoffer zeggen: "Het spijt me..."
Vervolgens zie ik dat [medeverdachte 1] met zijn linker hand een krachtige klap op de rechter wang van het slachtoffer geeft. Ik zie dat het met de platte hand is. Ik hoor een hard geluid van deze klap.
Vervolgens hoor ik [medeverdachte 1] zeggen: "Boeit mij niet wat je bij je hebt!".
Ik hoor [verdachte] wederom vragen: "Hoeveel heb je op je?"
Ik hoor [medeverdachte 1] zeggen: "Boeit mij niet wat je bij je hebt".
Ik zie dat het slachtoffer een trui draagt met een groot borst-vak. Dit borst-vak zit gesloten middels een rits. Ik zie en hoor dat [verdachte] deze zak openritst.
Ik hoor vervolgens [verdachte] zeggen: "Laat mij die zak controleren"
Ik hoor [medeverdachte 1] zeggen: "Je gaat alles afgeven wat je bij je hebt".
Ik hoor [verdachte] zeggen: "Doe die oortjes. Doe die oortjes!”. Ik zie dat het slachtoffer de draadloze zwarte oordoppen uit zijn oren haalt en deze overhandigt aan [verdachte].
7. Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 2 december 2023, voor zover inhoudende zakelijk weergeven (pagina’s 112, 115, 116, 118 tot en met 120):
Toen ik die fietser zag, hij kwam mij tegemoet bij de Kruidvat daar. Ik duwde hem en toen viel hij van de fiets. Ik was op dat moment niet alleen. Ik was met [verdachte] . Hij stond op en ik gaf hem een knal. Toen zag ik dat ik de verkeerde had. Toen gaf die maat van mij de jongen een klap in het gezicht, waardoor hij een bloedneus kreeg. Ik zag dat en dacht wat moet ik.
Ik zag dat de politie via links kwam en op dat moment ben ik gaan rennen.
V:. Hoe vaak en hoe heb je hem geslagen?
A: Ik denk twee keer. Met de platte hand en met de vuist. Met mijn rechterhand.
8. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, een geneeskundige verklaring van Medisch Spectrum Twente, P.J. Lansink, oogarts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Patiënt zagen wij op 02-12-2023 op de Polikliniek Oogheelkunde.
Conclusie
traumatische cornea erosie links
9. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, een geneeskundige verklaring van Co-Med Enschede, J.W.A. van der Sluijs, huisarts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
01-12-2023 Neusfractuur