10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 meer subsidiair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: mishandeling;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 meer subsidiair, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 150,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022):
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 150,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. M. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2024.
Buiten staat
Mrs. Wentink en Frentrop zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022188549. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 30 april 2022 ben ik samen met mijn vader en mijn broer naar de woning van [slachtoffer 1] in [adres 2] gegaan. Door mijn boosheid heb ik besloten meerdere stenen door de ruiten naar binnen te gooien. Ik heb een steen gepakt en gericht op de televisie gegooid. Het is mogelijk dat ik een lamp heb geraakt. Hierna ging ik als eerste bij de woning naar binnen. Op dat moment was ik nog boos. Toen ik [slachtoffer 1] zag ben ik naar haar toegegaan en heb ik haar telefoon afgepakt. Ik heb de telefoon doormidden gebroken.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van 1 mei 2022, met bijlage en fotoblad, pagina’s 14 t/m 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op 30 april 2022 was ik thuis in mijn woning aan de [adres 2]. Toen ik in de schuur was hoorde ik buiten ineens een boel lawaai. Ik hoorde gelijk dat het om glasgerinkel ging. Ik had daarom meteen het vermoeden dan het mijn auto was die op dat moment vernield werd. Toen ik in de hal stond hoorde ik dat er met allerlei dingen gegooid werd en dat er van alles van glas sneuvelde. Ik had geen tijd meer om
de politie te bellen of om mijn broer erbij te roepen want niet lang daarna zag ik
[verdachte] binnenkomen. [verdachte] is de jongere broer van [medeverdachte 2] . [verdachte] kwam gelijk naar mij
toe lopen en sloeg mij opzettelijk en met kracht met zijn vuist in mijn gezicht.
3.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , van 1 mei 2022, pagina’s 143 t/m 151, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Mijn broertje [verdachte], mijn vader en ik zijn vervolgens naar de woning van [slachtoffer 2]
gereden. Mijn vader reed met de werk bus, een Renault Traffic, kleur grijs. Toen we
bij de woning van [slachtoffer 2] aankwamen, zag ik dat [slachtoffer 2] niet thuis was. Ik heb
namelijk door de voorruit naar binnen gekeken en zag niemand in de woning. Ik hoorde
vervolgens [slachtoffer 1] schreeuwen en toen ben ik doorgedraaid. Ik kan mij nog
herinneren dat ik een steen heb gepakt uit de voortuin en daarmee de voorruit van de
woning heb vernield. Ik heb die steen tegen de ruit aangegooid. V: Wie heeft die auto vernield? A: Ik ben de enigste die door is gedraaid. Ik zal dat gedaan hebben.
4.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 2]) van verbalisant [verbalisant], van 22 mei 2022, pagina’s 115 t/m 122, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisant:
Op 30 april 2022 werd een forensisch onderzoek ingesteld in een woning aan
de [adres 2] naar aanleiding van een geweldsincident.
Tijdens het onderzoek werden zes gaten waargenomen in drie ruiten van de woonkamerramen in de voorgevel. In de woonkamer, die aan de voorzijde van de woning was gelegen, werden zes keien aangetroffen die soortgelijk waren als keien die in de voortuin lagen. Deze keien lagen in de woonkamer. Door de gehele woonkamer lagen glasscherven en werd er schade gezien aan de televisie, de vloer, een lamp en de muur.