Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
[partij A],
1.De inleiding
2.De procedure
- de akte uitlaten van [partij B] van 8 februari 2023
- de conclusie na enquête tevens akte wijziging van eis van [partij A]
- de conclusie na enquête van [partij B] met bezwaar tegen de wijziging van eis.
[partij A] heeft aangevoerd dat de heren [naam 1] niet als partijgetuige kunnen worden aangemerkt omdat [partij A] niet de bewijsopdracht heeft. De rechtbank begrijpt dat [partij A] daarmee doelt op de beperking van de bewijskracht als bedoeld in lid 2 van artikel 164 Rv. Uit dat lid volgt dat de verklaring van een partijgetuige geen bewijs in haar voordeel kan opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Indien sprake is van aanvullend bewijs dat zodanig sterk is en essentiële punten betreft dat zij de partijgetuigenverklaring voldoende geloofwaardig maken, geldt deze beperking niet. Zoals in het hierna volgende zal worden toegelicht, is sprake van ander bewijs in bovenvermelde zin, zoals de verklaring van [naam 3]. De verklaringen van de broers [partij B] kunnen dus dienen ter aanvulling van dat bewijs.
In dat kader heb ik financiering aan de orde gesteld. Ik had daarvoor geen formulier bij me. Er is wel mondeling gesproken over commitment. Daarbij is de financieringsaanvraag dus aan de orde gekomen. Ook is er gesproken over de garantietermijn die dan op dat moment zou ingaan. Ik kon de machine daar niet laten staan zonder enig commitment in die vorm.
[naam 2] heeft verklaard:
(…) We hebben het onder meer gehad over het testen van de pers, maar al snel kwamen er allerlei aanvullende eisen op tafel. [partij A] wilde wat technische aanpassingen zoals load sensing. Ook wilden ze een langere garantieperiode. Met die aanvullende eisen konden we niet instemmen. Toen hebben we gesproken over beëindiging van de overeenkomst. [naam 3] maakte een optelsom. Hij noemde alle aanvullende eisen en zei: als we hier niet aan kunnen voldoen wil je dan wel verder met de pers. De broers [naam 1] antwoordden daarop dat ze in dat geval de pers niet meer wilden hebben. (…) Toen de broers [naam 1] zeiden dat ze de pers zonder de aanvullende eisen niet wilden, zijn we in goed overleg uit elkaar gegaan. Ik heb zelf ook gezegd dat beëindiging een goed idee was. Dat het voor iedereen duidelijk was dat de overeenkomst werd beëindigd blijkt ook uit het feit dat over andere mogelijkheden is gesproken. (…)Tijdens het gesprek heeft [naam 3] de broers [naam 1] per persoon expliciet gevraagd of zij verder wilden met de overeenkomst. Daarop hebben ze allebei geantwoord dat ze niet verder wilden. Toen was het duidelijk dat de pers met ons mee terug ging. Er is zoiets gezegd als: dan laten we het hier bij. Het was einde verhaal. De conclusie was dat iedereen maar een beetje pijn moest lijden. Ieder zou de eigen kosten betalen. Ik weet niet of dit expliciet gezegd is maar daar kwam het wel op neer.
U vraagt mij naar een telefoongesprek met [naam 4] [naam 1]. Daarover kan ik inderdaad verklaren dat ik 2 à 3 weken na 21 juni 2021 telefonisch contact met [naam 4] heb gehad. Hij belde mij en vertelde mij dat ze een advocaat hadden en dat er een dagvaarding zou volgen. Ik heb toen gezegd dat ik dat niet begreep omdat we de overeenkomst toch beëindigd hadden. [naam 4] zei toen dat het niet persoonlijk was maar dat hij CNH verweet dat hij geen pers meer had.
Wij hebben aangegeven dat dat het testen op het veld moest bij droog weer in het seizoen dus. Dat is normaal gesproken augustus. Wij hadden daarover een meningsverschil en dat is niet opgelost.(…) dat gesprek heeft wel een paar uur geduurd. Onder andere hebben we gesproken over een formulier dat [naam 3] bij zich had. Wij hebben dat formulier niet gezien. We moesten tekenen bij het kruisje. [naam 3] heeft wel gezegd dat het formulier inhield dat de financiering inging en dat de garantie inging en daarmee waren wij het niet eens. Wij wilden daarom ook niet tekenen. (…) Ik kan me herinneren dat [naam 3] zei dat we wel moesten tekenen omdat zij anders de balenpers weer mee zouden nemen. Daarmee was uiteindelijk de discussie gesloten. Zij, althans CNH, wilden wel een handtekening en wij wilden die niet zetten.U vraagt mij of er is gesproken over het beëindigen van de overeenkomst. Het ligt mij bij dat ze dat wel hebben genoemd in de trant van: misschien moeten we er wel mee stoppen. Wij hebben daarop gereageerd door te zeggen dat wij niet wilden stoppen omdat wij nog steeds een goede balenpers wilden. Uiteindelijk zijn we uit elkaar gegaan. We hadden niet echt ruzie maar de intenties kwamen niet overeen. Ze wilden een handtekening en wij wilden die niet zetten en daarom namen zij de balenpers weer mee. Ze hebben de balenpers weer ingeladen en toen waren wij uitgepraat.In de dagen erna hebben we een advocaat gezocht. Vervolgens heb ik een telefoongesprek met [naam 2] gevoerd. Dit was een kort gesprek. Ik heb meegedeeld dat we niet akkoord waren met het meenemen van de pers en ook niet met het feit dat de problemen nog steeds niet waren opgelost. (…) [naam 2] heeft wel iets gezegd maar wat precies weet ik niet meer.
€ 173,00