In deze zaak vorderde Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een premieachterstand van een zorgverzekeringsovereenkomst met de gedaagde. De gedaagde had in de maanden oktober, november en december 2023 en januari 2024 de basispremie en aanvullende premie niet betaald. Zilveren Kruis vorderde een totaalbedrag van € 802,57, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde verweer tegen de bijkomende kosten en betwistte de datum van de dagvaarding. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de premieachterstand had erkend en dat de gevorderde hoofdsom van € 670,64 toegewezen werd. De kantonrechter oordeelde ook dat de bijkomende kosten voor rekening van de gedaagde kwamen, maar dat het beding in de Algemene Voorwaarden van 2023 betreffende de incassokosten oneerlijk was en vernietigd werd. De kantonrechter wees de buitengerechtelijke incassokosten voor de premie uit 2023 af, maar kende een bedrag van € 48,40 toe voor de premie uit januari 2024. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 729,24, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 820,89.