ECLI:NL:RBOVE:2024:3331

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
10974741 \ CV EXPL 24-494
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premieachterstand en incassokosten in zorgverzekeringsovereenkomst

In deze zaak vorderde Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een premieachterstand van een zorgverzekeringsovereenkomst met de gedaagde. De gedaagde had in de maanden oktober, november en december 2023 en januari 2024 de basispremie en aanvullende premie niet betaald. Zilveren Kruis vorderde een totaalbedrag van € 802,57, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde voerde verweer tegen de bijkomende kosten en betwistte de datum van de dagvaarding. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de premieachterstand had erkend en dat de gevorderde hoofdsom van € 670,64 toegewezen werd. De kantonrechter oordeelde ook dat de bijkomende kosten voor rekening van de gedaagde kwamen, maar dat het beding in de Algemene Voorwaarden van 2023 betreffende de incassokosten oneerlijk was en vernietigd werd. De kantonrechter wees de buitengerechtelijke incassokosten voor de premie uit 2023 af, maar kende een bedrag van € 48,40 toe voor de premie uit januari 2024. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 729,24, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 820,89.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 10974741 \ CV EXPL 24-494
Vonnis van 18 juni 2024
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Leiden,
eisende partij, hierna te noemen Zilveren Kruis,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 februari 2024;
- de e-mail van [gedaagde] van 10 maart 2024, die als conclusie van antwoord is aangemerkt;
- de brief van Zilveren Kruis van 15 mei 2024, ter voorbereiding op de mondelinge behandeling;
- de door de griffier gemaakte aantekeningen van de op 6 juni 2024 online gehouden mondelinge behandeling, waarbij namens Zilveren Kruis is verschenen de heer [naam], werkzaam bij Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders. [gedaagde] is niet verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

Wat vordert Zilveren Kruis?
2.1.
[gedaagde] heeft bij Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst afgesloten en op grond daarvan moet zij maandelijks premie betalen. [gedaagde] heeft in de maanden oktober, november en december 2023 en januari 2024 de basispremie en aanvullende premie onbetaald gelaten. Zilveren Kruis vordert in deze procedure betaling van deze achterstand. Daarnaast maakt Zilveren Kruis aanspraak op betaling van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten (inclusief btw).
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van in totaal € 802,57, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 670,64 vanaf 27 februari 2024 tot de dag van volledige betaling. Verder vordert Zilveren Kruis dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
Wat vindt [gedaagde]?
2.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de bijkomende kosten. De afgelopen maanden heeft [gedaagde] het financieel zwaar gehad, maar zij is sinds maart 2024 weer aan het werk. [gedaagde] wil de afgesproken betalingsregeling nakomen. Maar zij wil niet dat de bijkomende kosten voor haar rekening komen. Verder heeft [gedaagde] haar twijfels geuit over de datum van de dagvaarding (27 februari 2024), nu zij deze pas op 4 maart 2024 uit de brievenbus heeft gehaald en er het weekend daarvoor geen ambtelijk stuk in de brievenbus zat. Ook heeft zij naar voren gebracht dat voor haar de datum van de rolzitting niet duidelijk was, nu deze met pen is opgeschreven door de deurwaarder.
De reactie van Zilveren Kruis
2.3.
Zilveren Kruis heeft naar voren gebracht dat [gedaagde], ondanks eerdere sommaties, pas na ontvangst van de dagvaarding contact met haar heeft opgenomen. Zilveren Kruis bevestigt dat er een betalingsregeling is afgesproken. Zilveren Kruis had weinig vertrouwen in het nakomen van die regeling, omdat de betalingen allesbehalve vlot en vlekkeloos verlopen. Aangezien de dagvaarding al was betekend, is aan [gedaagde] gezegd dat de zitting doorgaat, tenzij zij het gehele bedrag (voor de eerst dienende dag) zou betalen, aldus Zilveren Kruis. Verder heeft Zilveren Kruis tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat er tot vandaag ook nog geen enkele betaling is verricht door [gedaagde]. De premie wordt inmiddels geïnd via het CAK.

3.De beoordeling

3.1.
Allereerst merkt de kantonrechter op dat door de deurwaarder is verklaard dat zij op
27 februari 2024 de dagvaarding in de brievenbus van [gedaagde] heeft achtergelaten. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] met goede argumenten moet komen, waarom de deurwaarder de dagvaarding niet naar waarheid zou hebben ingevuld. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Verder is [gedaagde] verschenen op de rolzitting van 12 maart 2024 en heeft zij haar verweer kenbaar heeft kunnen maken aan de kantonrechter. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het verweer van [gedaagde] hierover en gaat over tot de inhoudelijke behandeling van het geschil.
De hoofdsom
3.2.
[gedaagde] heeft erkend dat zij de premie-achterstand heeft laten ontstaan. Ook de hoogte van de achterstand heeft [gedaagde] niet weersproken. Dit betekent dat de gevorderde hoofdsom van € 670,64 zal worden toegewezen.
Verweer bijkomende kosten
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de bijkomende kosten. Zij is het er niet mee eens dat deze voor haar rekening komen, omdat zij een betalingsregeling heeft afgesproken. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Zilveren Kruis heeft voldoende onderbouwd dat zij, voordat zij de dagvaarding heeft uitgebracht, [gedaagde] meerdere malen in de gelegenheid heeft gesteld om de vordering te betalen zonder bijkomende kosten. [gedaagde] heeft de ontvangst van deze brieven niet weersproken, zodat zij op de hoogte was van de vordering. Onweersproken staat vast dat [gedaagde] niet heeft gereageerd op deze brieven en/of enige betaling heeft verricht. Gelet op het bovenstaande, en omdat [gedaagde] de vordering verder heeft erkend, is de kantonrechter van oordeel dat Zilveren Kruis in redelijkheid heeft kunnen besluiten om [gedaagde] te dagvaarden. Dat [gedaagde] pas na ontvangst van de dagvaarding een betalingsregeling heeft afgesproken, komt voor rekening en risico van [gedaagde]. Zilveren Kruis heeft namelijk al kosten moeten maken. Daarbij komt ook dat Zilveren Kruis niet verplicht is om een betalingsregeling te treffen en heeft zij een betalingsregeling inclusief de bijkomende kosten afgesproken. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de bijkomende kosten voor rekening van [gedaagde] komen, met inachtneming van en behoudens het navolgende.
Ambtshalve toetsen buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
3.4.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter moet in het licht van Europese rechtspraak ambtshalve beoordelen of in de algemene voorwaarden ten aanzien van de bijkomende kosten bedingen zijn opgenomen, die voor de consument zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden.
3.5.
In artikel 9.2 van de Algemene Voorwaarden van 2023 is daarover het volgende beding opgenomen.
“(…) Als u (verzekeringnemer) niet op tijd betaalt, kunnen wij administratiekosten, invorderingskosten (waaronder incassokosten) en de wettelijke rente aan u (verzekeringnemer) in rekening brengen.”
In de Algemene Voorwaarden van 2024 is hierover geen beding opgenomen.
3.6.
Zilveren Kruis heeft tijdens de mondelinge behandeling hierover naar voren gebracht dat zij het beding in artikel 9.2. van de Algemene Voorwaarden 2023 niet onredelijk vindt, maar zij laat het oordeel over aan de kantonrechter. Nu Zilveren Kruis haar Algemene Voorwaarden in 2024 met betrekking tot dit beding heeft aangepast, geldt vanaf dat moment voor beoordeling van deze kosten de wet, aldus Zilveren Kruis.
3.7.
De kantonrechter oordeelt dat het beding in de Algemene Voorwaarden van 2023 oneerlijk is, omdat Zilveren Kruis op grond van het beding diverse soorten kosten (administratiekosten, invorderingskosten (waaronder incassokosten) en wettelijke rente) bij de consument in rekening kan brengen. Het beding heeft een aanzienlijk bredere strekking dan de kosten die op grond van de wet gevorderd kunnen worden. Incassokosten wordt immers als één van de voorbeelden genoemd, naast administratiekosten en invorderingskosten. Omdat Zilveren Kruis zichzelf met het beding de bevoegdheid heeft gegeven om – naast wettelijke rente en incassokosten – bij de consument, onder diverse noemers, meer invorderingskosten in rekening te brengen, is sprake van een aanzienlijke verstoring van de rechten en verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst, ten nadele van de consument. Bovendien schrijft artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek voor dat de incassokosten pas ná het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd worden. Dit is niet in het beding opgenomen. Voorts laat het beding de mogelijkheid open om meer incassokosten in rekening te brengen dan volgt uit de normering in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ook dat is oneerlijk.
Op basis van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het beding in de algemene voorwaarden van 2023 oneerlijk is. Het beding wordt daarom vernietigd.
3.8.
Nu er geen beding in de Algemene Voorwaarden van 2024 hierover is opgenomen, geldt dat niet voor die Algemene Voorwaarden en geldt daar toepassing van de wet.
3.9.
Dit betekent dat voor het deel van de vordering die ziet op de premie uit 2023 (oktober, november en december), de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen. Voor het deel van de vordering die ziet op de premie uit 2024 (januari) zal, nu [gedaagde] ondanks aanmaning niet (op tijd) heeft betaald, een bedrag van € 48,40 (minimale bedrag inclusief BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
3.10.
De kantonrechter vindt het beding voor wat betreft de wettelijke rente niet oneerlijk, voor zover deze rente wordt berekend over de verschuldigde premie. Uit de overeengekomen betalingstermijn volgt namelijk dat de verzekeringnemer zonder ingebrekestelling in verzuim is als de premie niet op tijd wordt betaald.
Wat betekent dit voor [gedaagde].
3.11.
[gedaagde] moet aan Zilveren Kruis betalen een bedrag van € 729,24 (bestaande uit
€ 670,64, aan hoofdsom, € 10,20 aan wettelijke rente tot 27 februari 2024 en € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten (inclusief BTW)), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 670,64 vanaf 27 februari 2024 tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
3.12.
Zoals al in rechtsoverweging 3.3 overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat Zilveren Kruis in redelijkheid heeft kunnen besluiten om [gedaagde] te dagvaarden. [gedaagde] krijgt (grotendeels) ongelijk. [gedaagde] moet dan ook de kosten van deze procedure (inclusief nakosten) betalen. De kosten aan de zijde van Zilveren Kruis worden begroot op:
- dagvaarding € 137,39
- griffierecht € 328,00
- salaris gemachtigde € 270,00 (2 punten x tarief € 135,00)
- nakosten
€ 67,50Totaal € 820,89

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van
€ 729,24 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over
€ 670, 64 vanaf 27 februari 2024 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Zilveren Kruis begroot op bedrag € 820,89, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien [gedaagde] niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024. (ak)