ECLI:NL:RBOVE:2024:3329

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
71.127654.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel en vervalste reisdocumenten

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel en het voorhanden hebben van vervalste reisdocumenten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensensmokkel, waarbij hij op 28 augustus 2023 een ander, geboren in Syrië, hielp bij het verkrijgen van verblijf in Nederland, terwijl hij wist dat dit wederrechtelijk was. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de voorbereiding van mensensmokkel en het voorhanden hebben van een vervalst paspoort. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden en een taakstraf van 180 uren. De uitspraak volgde op een openbare terechtzitting op 11 juni 2024, waar de verdachte en zijn raadsman, mr. S. Ettalhaoui, aanwezig waren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige inbreuken op de Nederlandse en internationale rechtsorde, wat de rechtbank zwaar aanrekent. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte een straf opgelegd die hem moet weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.127654.23 (P)
Datum vonnis: 25 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1977 in [geboorteplaats 1] (Syrië),
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Ettalhaoui, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1 primair en subsidiair:mensensmokkel, al dan niet met winstbejag, samen met een ander of anderen;
feit 2:voorbereiding van mensensmokkel, samen met een ander of anderen;
feit 3:het voorhanden hebben van een vals/vervalst paspoort.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1. primair.
hij op of omstreeks 28 augustus 2023 te [plaats] en/of te Breda en/of te Wassenaar en/of te Purmerend, althans in Nederland, en/of te Brussel, althans in België,
een ander, te weten [betrokkene], geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 2] (Syrië),
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland,
of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [betrokkene] vanaf de luchthaven Zaventem, België, naar Nederland en/of door Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig en dus het transport van die [betrokkene] te faciliteren, en/of
- afspraken te maken over de betaling van voornoemd transport,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
1. subsidiair.
hij op of omstreeks 28 augustus 2023 te [plaats] en/of te Breda en/of te Wassenaar en/of te Purmerend, althans in Nederland, en/of te Brussel, althans in België,
een ander, te weten [betrokkene], geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 2] (Syrië),
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland,
of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [betrokkene] vanaf de luchthaven Zaventem, België, naar Nederland en/of door Nederland te vervoeren en/of over de grens te brengen in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig en dus het transport van die [betrokkene] te faciliteren, en/of
- afspraken te maken over de betaling van voornoemd transport,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
2
hij op of omstreeks de periode 1 juni 2022 tot en met 19 september 2023 te [plaats], althans in Nederland, en/of te Turkije en/of te Griekenland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
ter voorbereiding van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf mensensmokkel ten aanzien van één of meer te smokkelen personen, opzettelijk,
- een mobiele telefoon voorhanden heeft gehad, waarmee hij, verdachte, contact heeft onderhouden met en/of instructies heeft gegeven aan en/of (prijs)afspraken heeft gemaakt met medeverdachten en/of derden over te smokkelen personen, en/of over het ter beschikking (laten) stellen van reisdocumenten aan deze te smokkelen personen en/of over het betalen en/of innen van gelden voor het vervoer en/of reisdocumenten van deze te smokkelen personen, en/of
- een personenauto voorhanden heeft gehad, met het doel om personen op te halen en/of te vervoeren en/of over de grens te brengen, en/of
- valse of vervalste look-a-like documenten voorhanden heeft gehad en/of heeft verwerft voor de te smokkelen personen, en/of
- een grote hoeveelheid afbeeldingen van niet op zijn, verdachtes, naam gestelde paspoorten en/of ID-kaarten en/of verblijfsvergunningen en/of rijbewijzen voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
3
hij op of omstreeks de periode 1 juni 2022 tot en met 19 september 2023 te [plaats], althans in Nederland, en/of te Griekenland en/of te Syrië,
een reisdocument en/of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, te weten een (Syrisch) nationaal paspoort met nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats 1] (Syrië),
waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vals of vervalst was,
voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Verbeterde lezing van het onder 1 primair tenlastegelegde
De rechtbank stelt op basis van het kwalificatieve deel van het onder 1 primair tenlastegelegde en de daaronder vermelde wetsartikelen vast dat de steller van de tenlastelegging heeft bedoeld het verwijt van art. 197a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht ten laste te leggen.
Gelet daarop bevat de tekst van het primair tenlastegelegde een kennelijke verschrijving. De zinsnede: ‘terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was’ moet dan zijn: ‘terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was’’.
De rechtbank leest deze kennelijke verschrijving in het primair tenlastegelegde verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het de verdachte en diens raadsman duidelijk was tegen welk verwijt zij zich dienden te verdedigen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde ter terechtzitting bekend. De verdediging heeft ten aanzien van deze feiten geen verweer gevoerd, met uitzondering van de prijsafspraken genoemd in het eerste gedachtestreepje van feit 2.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder 3 ten laste gelegde.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Feiten 1 en 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] .
Deze opgave luidt voor feit 1 primair als volgt:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2024 [2] ;
- de verklaring van [betrokkene] [3] ;
- de verklaring van [naam] [4] .
Deze opgave luidt voor feit 2 als volgt:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2024 [5] ;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de iPhone 14 max pro WhatsApp-gesprekken t.a.v. smokkel d.d. 8 september 2023, waaronder de chatberichten d.d. 11 juni 2022, 27 juni 2022, 14 september 2022 en 13 september 2023 [6] ;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de iPhone 14 max pro WhatsApp-gesprekken t.a.v. identiteitsdocumenten, waaronder de chatberichten d.d. 16 oktober 2022 en 15 en 16 september 2023 [7] .
Feit 3
Uit het proces-verbaal van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee d.d. 21 september 2023 blijkt dat het nationale Syrische paspoort met het nummer [nummer] op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats 1] (Syrië), vervalst is. De originele personaliabladzijde met daarop de origineel aangebrachte pasfoto en de persoonsgegevens van de rechtmatige houder van dit paspoort is verwijderd en vervangen door de thans aangebrachte valse personaliabladzijde. [8]
Verdachte heeft op 29 november 2023 verklaard dat hij had ontdekt dat er een fout in zijn Syrische paspoort zat. Verdachte ging, om dat recht te zetten, naar een kiosk op het Hamamplein in Athene en betaalde 700 euro voor de verlenging van zijn paspoort waarbij zijn naam gewijzigd werd in zijn correcte naam. [9]
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte wist dat zijn Syrische paspoort vervalst was. De verklaring van de verdachte, dat hij niet wist dat het een vervalst paspoort betrof, wordt op grond van het voorgaande niet aannemelijk geacht en terzijde geschoven.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair.
hij op 28 augustus 2023 in Nederland en in België, een ander, te weten [betrokkene], geboren op [geboortedatum 2] 2001 te [geboorteplaats 2] (Syrië), uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, door
- die [betrokkene] vanaf de luchthaven Zaventem, België, naar Nederland en door Nederland te vervoeren en over de grens te brengen in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig en dus het transport van die [betrokkene] te faciliteren, en
- afspraken te maken over de betaling van voornoemd transport,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat verblijf wederrechtelijk was;
2.
hij in de periode 1 juni 2022 tot en met 19 september 2023 in Nederland en/of te Turkije en/of te Griekenland, tezamen en in vereniging met anderen,
ter voorbereiding van het door verdachte en zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf mensensmokkel ten aanzien van één of meer te smokkelen personen, opzettelijk,
- een mobiele telefoon voorhanden heeft gehad, waarmee hij, verdachte, contact heeft onderhouden met en instructies heeft gegeven aan medeverdachten en/of derden over te smokkelen personen en over het ter beschikking (laten) stellen van reisdocumenten aan deze te smokkelen personen en over het betalen en innen van gelden voor het vervoer en reisdocumenten van deze te smokkelen personen, en
- een personenauto voorhanden heeft gehad, met het doel om personen op te halen en te vervoeren en/of over de grens te brengen, en
- valse of vervalste look-a-like documenten voorhanden heeft gehad voor de te smokkelen personen, en
- een grote hoeveelheid afbeeldingen van niet op zijn, verdachtes, naam gestelde paspoorten en ID-kaarten en verblijfsvergunningen en rijbewijzen voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op 19 september 2023 te [plaats], een reisdocument, te weten een (Syrisch) nationaal paspoort met nummer [nummer], op naam gesteld van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats 1] (Syrië), waarvan hij wist dat deze vervalst was, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 46, 197a en 231 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
feit 2
het misdrijf: voorbereiding van mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt;
feit 3
het misdrijf: een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met een proeftijd van 3 jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in de eis van de officier van justitie en heeft verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer is dan het voorarrest.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland van een vreemdeling, terwijl hij wist dat zijn verblijf wederrechtelijk was en aan het voorbereiden van mensensmokkel, terwijl hij daarvan een gewoonte heeft gemaakt. Met zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de Nederlandse en de internationale rechtsorde. Mensensmokkel doorkruist immers het beleid aangaande bestrijding van wederrechtelijke doorreis door Europa en draagt bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt. De verdachte heeft zich daarvan niets aangetrokken. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Daarnaast heeft verdachte een vervalst paspoort voorhanden gehad. Gelet op het belang van reisdocumenten in het maatschappelijk verkeer, moet van de echtheid ervan kunnen worden uitgegaan. Door valse of vervalste documenten voorhanden te hebben, wordt afbreuk gedaan aan de waarde die deze reisdocumenten in de dagelijkse praktijk vertegenwoordigen.
Gelet op de ernst van de feiten en de straffen die doorgaans worden opgelegd in soortgelijke zaken acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. In verband met de ter zitting besproken persoonlijke omstandigheden van verdachte, de grote gevolgen die een gevangenisstraf in zijn persoonlijke leven zal hebben en de bekennende en meewerkende proceshouding van verdachte ter terechtzitting, is de rechtbank van oordeel dat een straf als geëist passend en geboden is. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 19 maart 2024, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Alles overwegende komt de rechtbank tot een strafoplegging conform de eis van de officier van justitie, te weten een taakstraf voor de duur van 180 uren met aftrek van voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht deze voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen;
feit 2
het misdrijf: voorbereiding van mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt;
feit 3
het misdrijf: een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenschuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de dagen doorgebracht in verzekering, twee uren per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. de Jong, voorzitter, mr. J.T. Pouw en mr. J.L. Souman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
Buiten staat
Mr. Pouw is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, onderzoek 27NINE.27FBI230003. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 11 juni 2024
3.Pagina 561-564
4.Pagina 557-560
5.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 11 juni 2024
6.Pagina 623-639
7.Pagina 644-670
8.Pagina 849-851
9.Pagina 853-857