ECLI:NL:RBOVE:2024:3328

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
08.155569.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid tijdens dorpsfeest

Op 25 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een vonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte is schuldig bevonden aan het plegen van deze aanranding op 17 juni 2023, waarbij hij in de borsten van de aangeefster heeft geknepen tijdens een dorpsfeest in [plaats]. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder de aangifte van de aangeefster en de verklaring van een getuige die het voorval heeft waargenomen. De rechtbank oordeelde dat de handeling van de verdachte als een ontuchtige handeling moet worden gekwalificeerd, in strijd met de sociaal-ethische normen. De verdachte ontkende de aanranding, maar de rechtbank achtte de verklaringen van de aangeefster en de getuige voldoende om tot een bewezenverklaring te komen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes weken geëist, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het gepleegd is, een gevangenisstraf van vier weken passend was. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.155569.23 (P)
Datum vonnis: 25 juni 2024
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] (Moldavië),
wonende aan de [woonplaats]
(Roemenië)

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 17 juni 2023 in [plaats], [slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft aangerand, door in haar borsten te knijpen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2023 te [plaats], althans in Nederland, [slachtoffer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door onverhoeds in de borsten van die [slachtoffer] te knijpen, althans de borsten van die [slachtoffer] te betasten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
In het dossier bevinden zich de volgende stukken [1] :
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 17 juni 2023 [2] , voor zover inhoudende:
(…) Op vrijdag 16 juni 2023 om 22:00uur ben ik naar het dorpsfeest in [plaats] gegaan. (…) Op zaterdag 17 juni 2023 omstreeks 00:10 uur stopte de band. (…) Ik zag vervolgens dat er een man voor mij ging staan. Ik zag dat hij zijn handen in de richting van mijn borsten bewoog.
Ik voelde dat hij aan mijn borsten zat. Vervolgens voelde ik dat hij in mijn borsten
begon te knijpen. (…)
- het proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2023 [3] , inhoudende als relaas van verbalisant:
(…)omstreeks 01.10 uur, kwam er een jongen aan lopen die zich voorstelde als [getuige]. Dit is de ingevoerde getuige [getuige]. (…)
Ik hoorde hem zeggen dat er een man aan kwam lopen die langs [slachtoffer] liep en vervolgens met twee handen in haar borsten kneep. Ik zag dat [getuige] het met zijn
handen voordeed en met twee handen een knijpende beweging maakte. [getuige] bevestigde dat het de man is, die wij als politie iets verderop staande hadden gehouden. (…)
- Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij aanwezig was op het dorpsfeest in [plaats], op dezelfde datum en op dezelfde tijd als aangeefster. Hij ontkent echter aangeefster te hebben aangerand. [4]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. De verklaring van aangeefster, dat verdachte voor haar ging staan en in haar borsten begon te knijpen, wordt voldoende ondersteund door de verklaring van getuige [getuige]. Hij heeft het voorval waargenomen en kort daarna aan de politie bevestigd de persoon die de politie staande heeft gehouden, zijnde verdachte, een knijpende beweging maakte in de borsten van aangeefster.
Ontuchtige handeling
Vervolgens moet worden vastgesteld of de handeling als een ontuchtige handeling in de zin van artikel 246 Wetboek van Strafrecht (Sr) te kwalificeren is. Daarvoor is van belang dat er sprake moet zijn van een handeling van seksuele aard die in strijd is met de thans geldende sociaal-ethische norm. Of een handeling kan worden gekwalificeerd als seksueel en strijdig met de sociaal-ethische norm hangt af van de aard van de gedraging en de omstandigheden van het geval, zoals de context en de (ongelijke) verhouding tussen betrokkenen.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte zoals in deze omstandigheden gepleegd seksueel van aard was. De rechtbank kwalificeert het handelen van verdachte ook als strijdig met de sociaal-ethische norm. De handeling gebeurde voor aangeefster onverwachts én zonder toestemming van aangeefster. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de door verdachte gepleegde handeling als ontuchtig moet worden aangemerkt.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks17 juni 2023 te [plaats],althans in Nederland,[slachtoffer] doorgeweld ofeenanderefeitelijkheiden/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, heeft gedwongen tot hetplegen en/ofdulden van een ontuchtige handeling, door onverhoeds in de borsten van die [slachtoffer] te knijpen. Althans de borsten van die [slachtoffer] te betasten

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 246 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het strafbare feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan aanranding. Hij heeft tijdens een dorpsfeest in [plaats] aangeefster uit het niets in haar borsten geknepen. Hiermee heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Zij heeft bij de politie verklaard enorm boos en geschrokken te zijn van het feit dat zij tegen haar wil op deze manier is aangeraakt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 23 april 2024, waaruit niet blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld.
De strafoplegging
De rechtbank heeft voor wat betreft de hoogte van de straf rekening gehouden met de door haar opgelegde straffen in vergelijkbare zaken. Gezien de ernst van het gepleegde feit, zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, passend en geboden is.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 [vier] weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.I.W. van Aken, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024.
Mr. Fluttert is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023271584. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 6 alinea 1 en 2.
3.Pagina 9 alinea 1 en 4.
4.Pagina 20.