3.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 september 2022 te Hardenberg, in de gemeente Hardenberg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een (samenstel van) voertuig(en) (vrachtauto met aanhangwagen),
gaande in de richting van de Oude Rheezerweg, daarmede heeft gereden over de Rheezerweg,
aanmerkelijk, onvoorzichtig heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij dit (samenstel van) voertuig(en) beroepsmatig bestuurde en
terwijl het voertuig (aanhangwagen) van verdachte ongeveer 0,15 meter breder was dan, volgens artikel 5.18.41 lid 1 van de Regeling Voertuigen (RV), toegestaan,immers was de toegestane breedte van dat voertuig 2,55 meter en werd een breedte van 2,7 meter gemeten en
terwijl het samenstel van voertuigen, in strijd met art. 5.18.11 lid 2 onder a RV, de maximumlengte overschreed, immers was het samenstel van voertuigen ongeveer 20,3 meter en
terwijl de door hem bereden weg bestond uit een rijbaan die was van een rode (fietssuggestie)strook en
terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en
terwijl hij reeds enige/geruime tijd achter na genoemde fietser reed en nagenoemde fietser (telkens) voor hem op die weg heeft zien fietsen en
terwijl hij ter plaatse bekend was,
(een bestuurster van) een (elektrische) fiets in een bocht en/of bij het uitkomen van een bocht en/of vlak na een bocht heeft ingehaald/is gaan inhalen en
met het (samenstel van) voertuig(en) over een verdrijvingsvlak heeft gereden en
(de bestuurster van) die (elektrische) fiets heeft ingehaald/is gaan inhalen ter hoogte van en/of tijdens het passeren van een, tussen de rijstroken van de hoofdrijbaan aangebrachte, (verhoogde) midden-geleider en
(hierbij) (zeer) dicht langs de rechterkant van die weg heeft gereden, namelijk met een afstand van ongeveer 85 centimeter van zijn rechter achterband tot de trottoirband, en/of met een deel van het (samenstel van) voertuig(en) over de (fietssuggestie)strook heeft gereden en
op de aldaar op het wegdek gesitueerde (fietssuggestie)strook, is gebotst tegen,althans in aanrijding is gekomen met, (de bestuurster van) die, voor hem uit rijdende, (elektrische) fiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.