ECLI:NL:RBOVE:2024:3259

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juni 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
11115299 \ CV EXPL 24-2021
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening in kort geding met betrekking tot renovatiewerkzaamheden

In deze zaak heeft eiser een dagvaarding met producties aan gedaagde betekend, waarbij eiser een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening. Gedaagde is opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen, maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juni 2024, waarbij eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde M.V. Hazekamp, aanwezig was. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de behandeling.

Eiser vordert dat de kantonrechter gedaagde beveelt om het overeengekomen werk binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis te verrichten. Dit betreft de renovatie van de bij de woonruimte behorende deuren, kozijnen, dakgoten, dakkapellen en boeiborden, zoals omschreven in de dagvaarding. Eiser stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, aangezien de werkzaamheden niet zijn voltooid en eiser hierdoor schade lijdt. Eiser heeft bovendien een last onder dwangsom van de gemeente ontvangen, die hem verplicht om voor 1 juni 2024 te zorgen dat de woonruimte voldoet aan de wettelijke eisen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet is verschenen en de vordering niet heeft weersproken. De vordering wordt niet onrechtmatig of ongegrond geacht en wordt toegewezen. De kantonrechter heeft de gevorderde dwangsom beperkt en gemaximeerd, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 21 juni 2024 door mr. E.C. Rozeboom.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11115299 \ CV EXPL 24-2021
Vonnis in kort geding van 21 juni 2024
in de zaak van

1.[eiseres],

2.
[eiser],
beiden wonende in [woonplaats 1],
eisende partijen,
hierna samen te noemen in mannelijk enkelvoud: [eiser],
gemachtigde: M.V. Hazekamp,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [bedrijf],
wonende in [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Namens [eiser] is een dagvaarding met producties aan [gedaagde] betekend, waarbij [eiser] een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. Op
20 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser] (eiser sub 2) is hierbij verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde] is niet verschenen, tegen hem is verstek verleend. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert op de in de dagvaarding genoemde gronden – samengevat – dat de kantonrechter [gedaagde] beveelt om het overeengekomen werk binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis te verrichten, in die zin dat de bij de woonruimte behorende deuren, kozijnen, dakgoten, dakkapellen en boeiborden worden gerenoveerd in overeenstemming met de opdracht, omschreven in randnr. 4 van het exploot van dagvaarding, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag(deel) dat het bevel niet tijdig mocht worden nageleefd, en de proceskosten.
2.2.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn vordering het volgende gesteld. Partijen hebben een aannemingsovereenkomst met elkaar gesloten op grond waarvan [gedaagde] gehouden is (renovatie)werkzaamheden te verrichten aan de woning van [eiser] aan de [adres]. [eiser] stelt dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. [gedaagde] heeft weliswaar een start gemaakt met de werkzaamheden, maar de werkzaamheden zijn nog lang niet voltooid. [eiser] lijdt hierdoor schade. Inmiddels heeft de gemeente [eiser] een last onder dwangsom aangezegd om voor 1 juni 2024 zorg te dragen dat de woonruimte beantwoordt aan het bepaalde in het Besluit bouwwerken leefomgeving. [gedaagde] is niet voornemens gebleken om vrijwillig en binnen bekwame tijd het overeengekomen werk te zullen verrichten. [eiser] heeft daarom spoed bij zijn vordering tot nakoming.
2.3.
[gedaagde] is niet verschenen. Van hem is geen inhoudelijk verweer bekend.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] is niet op de mondelinge behandeling verschenen. Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen, zodat tegen hem verstek is verleend.
3.2.
[gedaagde] heeft de vordering niet weersproken. De vordering komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen. De kantonrechter zal de gevorderde dwangsom beperken en maximeren op de wijze zoals hierna in de beslissing is vermeld.
3.3.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,83
- griffierecht
87,00
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
905,83

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om het overeengekomen werk binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis te verrichten, in die zin dat de bij de woonruimte behorende deuren, kozijnen, dakgoten, dakkapellen en boeiborden worden gerenoveerd in overeenstemming met de opdracht, omschreven in randnr. 4 van het exploot van dagvaarding,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 100,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de veroordeling onder 4.1. voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 905,83, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2024. (DG)