In deze zaak heeft eiser een dagvaarding met producties aan gedaagde betekend, waarbij eiser een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening. Gedaagde is opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen, maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 juni 2024, waarbij eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde M.V. Hazekamp, aanwezig was. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de behandeling.
Eiser vordert dat de kantonrechter gedaagde beveelt om het overeengekomen werk binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis te verrichten. Dit betreft de renovatie van de bij de woonruimte behorende deuren, kozijnen, dakgoten, dakkapellen en boeiborden, zoals omschreven in de dagvaarding. Eiser stelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst, aangezien de werkzaamheden niet zijn voltooid en eiser hierdoor schade lijdt. Eiser heeft bovendien een last onder dwangsom van de gemeente ontvangen, die hem verplicht om voor 1 juni 2024 te zorgen dat de woonruimte voldoet aan de wettelijke eisen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde niet is verschenen en de vordering niet heeft weersproken. De vordering wordt niet onrechtmatig of ongegrond geacht en wordt toegewezen. De kantonrechter heeft de gevorderde dwangsom beperkt en gemaximeerd, en gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 21 juni 2024 door mr. E.C. Rozeboom.