ECLI:NL:RBOVE:2024:3231

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
08.165333.23 en 08.236701.23 (ttz. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling van zijn partner en betrokkenheid bij drugshandel

Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 40-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige partner en betrokkenheid bij drugshandel. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling, waarbij hij zijn partner fysiek heeft aangevallen en haar ernstig letsel heeft toegebracht. De mishandelingen vonden plaats in hun gezamenlijke woning en in een auto, wat de ernst van de situatie onderstreept. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs, waarvoor hij ook was aangeklaagd. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf, en de rechtbank heeft deze eis in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die momenteel in het buitenland woont en vrijwillig naar Nederland is gekomen voor de rechtszaak. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor de mishandeling, maar niet voor de drugshandel, en heeft hem dienovereenkomstig veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.165333.23 en 08.236701.23 (ttz. gev.) (P)
Datum vonnis: 20 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaken van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] ,
wonende [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 mei 2024, 16 mei 2024 en 6 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadslieden mr. M.C. Boucher en mr. K. Canatan, beiden advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08.165333.23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen voorbereidingshandelingen voor de productie van methamfetamine en/of MDMA heeft verricht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 1 februari 2022 te
Ambt-Delden, gemeente Hof van Twente,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om (telkens)
een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken,
vervoeren van methamfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende methamfetamine en/of MDMA, zijnde methamfetamine
en/of zijnde MDMA, telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen en daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft en/of daartoe voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen,
gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad door
- het (mede) ter beschikking stellen van de locatie en/of het toestaan en/of
bevorderen dat de locatie werd/is voorbereid en/of ingericht als drugslab
- het meermalen, althans eenmaal contant geld van (een) ander(en) te vervoeren en
dit over te dragen aan en/of te ontvangen voor [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
en/of (een) ander(en) als vergoeding voor de verhuur en/of het schoonmaken en/of
ter beschikking stellen van de mestkelder/ruimte en/of andere kosten die
samenhingen met het voorbereiden/klaar maken van en/of de inrichting van de
mestkelder/ruimte ten behoeve van het vervaardigen/de productie van
synthetische drugs.
Parketnummer 08.236701.23
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 14 mei 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte [medeverdachte 1] meerdere keren heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juni 2020 tot en met de maand juli 2021 te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente, en/of Hengelo [medeverdachte 1] (telkens) heeft mishandeld door die [medeverdachte 1] (telkens) meermalen, althans eenmaal
- te slaan, te schoppen, te duwen en/of te knijpen,
- bij de keel vast te pakken en/of de keel dicht te drukken en/of
- met kracht vast te pakken en op een bank te gooien
- met kracht bij de haren te pakken en/of haar met haar hoofd (één of meermalen) (met kracht) op het stuur van een auto te slaan.

3.De bewijsoverwegingen

3.1
Parketnummer 08.165333.23
3.1.1
Inleiding
Verdachte (verder ook [verdachte] ) en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ),
[medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 2] (verder [medeverdachte 2] ) zijn allen verdachten in het opsporingsonderzoek ‘Electra22’. Dit betreft het opsporingsonderzoek rondom de ontdekking van een deels ontmanteld drugslaboratorium in een mestkelder op het perceel [adres 2] op 1 februari 2022.
Aan verdachte is ten laste gelegd het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor, kort gezegd, de productie van en handelen in methamfetamine en MDMA.
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
3.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
3.1.3
Het standpunt van de verdediging
[verdachte] heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij het hem ten laste gelegde. Over zijn aanwezigheid aan de [adres 2] heeft hij verklaard dat hij een deel van de ten laste gelegde periode daar heeft gewoond met zijn toenmalige partner [medeverdachte 1] . Hij was op een gegeven moment op de hoogte van het drugslaboratorium en heeft er toen juist alles aan gedaan om dat te beëindigen en daartoe herhaaldelijk bij [medeverdachte 1] op aangedrongen. Ook heeft hij politie gewaarschuwd.
De verdediging heeft gesteld dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor het ten laste gelegde feit, zodat [verdachte] daarvan moet worden vrijgesproken. De verklaringen die [medeverdachte 1] heeft afgelegd zijn niet betrouwbaar en ook overige getuigenverklaringen kunnen niet leiden tot een strafrechtelijke betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde feit.
3.1.4
De overwegingen van de rechtbank
In deze zaak staat niet ter discussie dat een drugslaboratorium is aangetroffen aan de [adres 2]. De vraag is of verdachte daarbij een strafrechtelijk verwijtbare rol heeft gehad. De aanwezigheid op het terrein, zijn terugkeer op dat terrein na een verblijf in het buitenland, zijn relatie met medeverdachte [medeverdachte 1] en de verklaringen van de medeverdachten over hem doen weliswaar de wenkbrauwen fronsen, maar daar staat tegenover dat verdachte de politie meermalen heeft geïnformeerd over de verdachte situatie. De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is wat verdachte met betrekking tot het drugslaboratorium wordt verweten. Verdachte wordt daarvan dan ook vrijgesproken.
3.2
Parketnummer 08.236701.23
3.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.2.3
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de verklaring van aangeefster [medeverdachte 1] in samenhang met de foto’s van het letsel van aangeefster, de verklaring van getuige [medeverdachte 3] en getuige [getuige] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
3.2.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juni 2020 tot en met de maand juli 2021 te Ambt Delden, gemeente Hof van Twente, en Hengelo [medeverdachte 1] telkens heeft mishandeld door die [medeverdachte 1] telkens meermalen
- te slaan, te schoppen, te duwen en/of te knijpen,
- bij de keel vast te pakken en de keel dicht te drukken en/of
- met kracht vast te pakken en op een bank te gooien,
- met kracht bij de haren te pakken en haar met haar hoofd meermalen met kracht op het stuur van een auto te slaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan 28 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij een strafoplegging aan te sluiten bij de eis van de officier van justitie, nu deze strafoplegging redelijk en passend is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige partner. De diverse foto’s in het dossier van het vele letsel getuigen van de ernst van de mishandelingen. Deze forse mishandelingen hebben niet alleen plaatsgevonden in hun gezamenlijke woning, maar ook in een auto op de openbare weg, waarmee de mishandeling voor anderen zichtbaar was. Door zo te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van zijn toenmalige partner geschonden en haar pijn en letsel bezorgd in met name een omgeving waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte gedurende het onderzoek geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf en de hoogte daarvan kennis genomen van het strafblad van verdachte van 11 april 2024. Hieruit blijkt dat verdachte geen recente politie- en justitiecontacten in Nederland heeft gehad.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte die eruit bestaan dat verdachte thans woonachtig is in het [buitenland], daar een toekomst opbouwt, vrijwillig naar Nederland is gekomen om te worden gehoord over de strafrechtelijke verwijten en de aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden is nagekomen.
Verder heeft de rechtbank gekeken naar de ernst van het bewezen verklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Alles afwegende, de huidige persoonlijke situatie van verdachte daarbij in acht genomen, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
De rechtbank zal verdachte dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan 28 dagen voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
parketnummer 08.165333.23
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
parketnummer 08.236701.23
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
mishandeling, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
28 (achtentwintig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende volgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.
Mr. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen in parketnummer 087.236701.23
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022292247 van 18 september 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [medeverdachte 1] van 6 juni 2020 (pag. 33), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was op 6 juni 2020 aan het werk aan de [adres 2].
[verdachte] pakte mij direct bij mijn jas en duwde mij omhoog tegen de muur aan.
Hij tilde mij op en gooide mij op de bank.
Hij ging bovenop mij zitten en sloeg mij in het gezicht met een vlakke hand. Ik had veel pijn en ik had ook bloed in mijn gezicht. Net naast mijn neus. Ik had rode vlekken op mijn gezicht.
Ik voelde dat hij mij ondertussen op de rechterzij had gelegd en dat hij een hand op mijn keel zette. Ik voelde dat hij nog een klap in mijn gezicht gaf.
2.
Bijlagen bij het proces-verbaal van aangifte van 6 juni 2020, zijnde foto’s als weergegeven op pagina 36, 37 en 38.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3] van 18 juni 2020 (pag. 39) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 6 juni 2020 was ik aan het werk op onze locatie.
Ik hoorde op een gegeven moment een hoop geschreeuw van [medeverdachte 1] .
Ik zag dat ze bloed in haar gezicht had en dat haar haar helemaal uit model was. [medeverdachte 1] gaf mij aan dat [verdachte] haar geslagen had.
Ik zag wel dat ze een bloedlip had en bloed op haar handen.
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [medeverdachte 1] van 29 juni 2022 (p. 46) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ongeveer november 2020 kwam [verdachte] terug.
Als hij die aanvallen had, dan gebeurde hetzelfde als wat ik net vertelde: het slaan en schoppen op het lichaam. Maar vooral de keel dichtdrukken deed hij steeds vaker.
Ik was vaak bang dat hij mij dood zou drukken
U vraagt mij naar foto's die op mijn telefoon staan. U laat mij twee foto's zien waarop blauwe plekken te zien zijn. Dat zijn foto's van blauwe plekken die ik door de mishandeling van [verdachte] heb.
5.
Bijlagen bij het proces-verbaal van aangifte van [medeverdachte 1] van 29 juni 2022, zijnde twee foto’s op de pagina 51 en 52.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] van 23 mei 2022 (pag. 53), onder meer inhoudende WhatsAppberichten van [naam] en foto’s.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2] van 5 september 2023 (pag. 65) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
De foto's en video's zijn volgens de metadata gemaakt op 18-5-2021 tussen 19:04:58 uur en
19:57:43 uur.
8.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [medeverdachte 1] van
31 januari 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Er heeft wel eens iemand gezien hoe ik fysiek door [verdachte] werd mishandeld.
Ik kwam hem ophalen met de auto en toen wij bij een kruispunt aankwamen pakte hij mijn haren vast en sloeg mijn hoofd tegen het stuur van de auto. Er was een mevrouw die dit
heeft gezien, op de fiets.
9.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris van verhoor getuige [getuige] van
2 april 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik kwam van het werk en fietste onder de Europatunnel in Hengelo.
Ik zag een vrouw achter het stuur en een man ernaast. Ik zag dat die man zijn hand op het achterhoofd van de vrouw had en haar hoofd tegen het stuur aan duwde, het was zeg maar slaan, met het hoofd slaan tegen het stuur. Dit was herhaaldelijk.