3.2De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelenen het in deze zaak opgemaakte rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 september 2022, het aannemelijk dat de veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit het plegen van de voornoemde strafbare feiten die voortkomen uit het op
1 februari 2022 op het perceel aan de [adres 2] aangetroffen (deels ontmantelde) drugslaboratorium.
Voor de berekening van dat wederrechtelijk verkregen voordeel neemt de rechtbank de bewezenverklaarde feiten en periode als uitgangspunt. De rechtbank is van oordeel dat de veroordeelde, die in de bewezenverklaarde periode pachter was van het perceel aan de [adres 2], in die periode zowel voorbereidingshandelingen voor het drugslaboratorium als werkzaamheden ten behoeve van het drugslaboratorium heeft verricht en dat zij daarvoor vergoedingen heeft ontvangen.
Ontvangen contante geldbedragen op bankrekening
In de bewezenverklaarde periode, meer specifiek in de maanden oktober en november 2021, heeft [veroordeelde] via [medeverdachte 2] de volgende geldsommen op haar bankrekening gestort gekregen:
Op 10 oktober 2021 € 4.000,--;
Op 17 oktober 2021 € 2.000,--;
Op 28 oktober 2021 € 8.450,--;
Op 4 november 2021 € 2.000,--;
Op 9 november 2021 € 2.000,--;
Op 13 november 2021 € 2.000,--;
-------------
Totaal € 20.450,--.
Over de herkomst van de gestorte bedragen op haar bankrekening heeft [veroordeelde] geen verklaring gegeven.
[medeverdachte 2] daarentegen heeft verklaarddat [veroordeelde] hem heeft gevraagd geld te storten op haar rekening, dat [veroordeelde] hem al dat geld heeft gegeven en dat hij dat voor haar heeft gestort op haar bankrekening bij de ING-bank. Samen met [veroordeelde] is hij bij [medeverdachte 1] geweest waar zij herhaaldelijk contante bedragen ontvingen. Ook heeft [medeverdachte 2] van [medeverdachte 1] geld gekregen dat hij op de bankrekening van [veroordeelde] heeft gestort.
Aanwezig hebben contant geldbedrag
Op 12 oktober 2021 is [veroordeelde] met haar toenmalige partner [medeverdachte 3] bij de grensovergang Nederland-Duitsland bij Bad Bentheim gecontroleerd door de politie. Hierbij was zij in het bezit van een contant geldbedrag van € 19.000,--.
Als verklaring voor de herkomst van dit bedrag heeft zij verklaard dat dit de opbrengst van de verkoop van een paard betreft en dat zij de overeengekomen verkoopprijs van
€ 20.000,-- contact heeft ontvangen. Ter onderbouwing van haar verklaring heeft [veroordeelde] een factuur laten overhandigen. Ter zitting heeft [veroordeelde] haar verklaring gehandhaafd.
Uit het dossier volgt dat de door [veroordeelde] aan de politie overgelegde factuur vals is en dat de vermeend kopende partij heeft verklaard dat hij geen paard van haar heeft gekocht.De verklaring van [veroordeelde] wordt aldus ontkracht zodat zij voor het aantreffen van het geldbedrag van € 19.000,-- geen aannemelijke verklaring heeft.
Nu [veroordeelde] geen verklaring heeft gegeven voor de door haar op haar rekening ontvangen contante geldbedragen en het contante geldbedrag dat zij bij zich had, is de rechtbank van oordeel dat zij het bedrag als wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten gelet op haar betrokkenheid bij de productie van methamfetamine en MDMA.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit het voorgaande volgt:
gestorte contante geldbedragen € 20.450,--;
contante geldbedragen € 19.000,--;
--------------
totaal € 39.450,--.
Kosten
Niet is gesteld en ook niet is gebleken dat de veroordeelde kosten heeft gemaakt waarmee bij de berekening van het voordeel rekening moet worden gehouden.
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat, vast op € 39.450,--.