Op 20 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen de veroordeelde, die eerder was schuldig bevonden aan het handelen in drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten ter hoogte van € 24.000,-, dat hij moet betalen aan de Staat. De ontnemingsvordering maakt deel uit van het onderzoek Electra22, waarin de veroordeelde samen met medeverdachten is veroordeeld voor het medeplegen van de productie van methamfetamine en MDMA. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld op openbare zittingen in mei en juni 2024, waarbij de veroordeelde en zijn raadsman niet altijd aanwezig waren. De officier van justitie vorderde een bedrag van € 24.000,-, terwijl de verdediging stelde dat het bedrag lager zou moeten zijn. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gehonoreerd en het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op het gevorderde bedrag. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling opgelegd op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.