ECLI:NL:RBOVE:2024:3180

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/08/312973 / KG ZA 24-87
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot nakoming van een Raamovereenkomst en verbod op werkzaamheden aan derden

In deze zaak vordert eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, nakoming van een Raamovereenkomst die zij met Stadsbank Oost Nederland heeft gesloten. De voorzieningenrechter heeft de vordering afgewezen, omdat niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat in een eventuele bodemprocedure toewijzing van deze vordering te verwachten is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de ontbinding van de Raamovereenkomst door Stadsbank rechtsgeldig is, omdat eiseres niet tijdig een goed werkend postverwerkingssysteem heeft kunnen implementeren. De voorzieningenrechter wijst ook het gevorderde verbod af om werkzaamheden aan derden op te dragen, omdat Stadsbank een groot belang heeft bij de continuïteit van haar postverwerkingsdiensten. De proceskosten worden aan eiseres opgelegd, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/312973 / KG ZA 24-87
Vonnis in kort geding van 17 juni 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaten: mrs. M.J.W. Hemmes en E.C. Jager te Drachten,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
STADSBANK OOST NEDERLAND,
gevestigd te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Stadsbank,
advocaat: mr. S. Erkel te Enschede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de aanvullende producties van [eiseres] ,
- de producties van Stadsbank,
- de mondelinge behandeling van 3 juni 2024, waarbij partijen (vertegenwoordigd) zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, mede aan de hand van pleitnota’s. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.Samenvatting

In dit geding vordert [eiseres] nakoming van de met Stadsbank gesloten Raamovereenkomst. De voorzieningenrechter wijst de vordering af, omdat niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat in een eventuele bodemprocedure toewij-zing van deze vordering te verwachten is. In het verlengde daarvan zal ook het gevorderde verbod om werkzaamheden aan derden op te dragen worden afgewezen. De beslissing van de voorzieningenrechter wordt hierna (nader) toegelicht.
3. De feiten
3.1.
In het najaar van 2023 heeft Stadsbank een (nationale) meervoudige onderhandse aanbestedingsprocedure gehouden en gepubliceerd op het aanbestedingsplatform “Mercell” met kenmerk “ [kenmerk] ”.
3.2.
In de Aanbestedingsleidraad, die als vragenlijst is geplaatst op Mercell, is (onder meer) het volgende opgenomen.
“(…)
1 .1 .1. De opdracht
Inleiding
De gemeenschappelijke regeling Stadsbank Oost Nederland als aanbestedende dienst, wil één opdrachtnemer contracteren voor het digitaliseren van de post.
In 2012 is de Stadsbank Oost Nederland gaan werken met Decos JOIN als digitaal archief. De verwerking van de papieren aanwas (inkomende post) is vanaf begin 2012 uitbesteed aan de externe partij Docuwork. Met hen zijn afspraken gemaakt omtrent de verwerking zodat de Stadsbank Oost Nederland voldoet aan de eisen die worden gesteld aan de vervanging van op termijn te vernietigen documenten. In de afgelopen jaren zijn ook andere stromen zoals e-mail toegevoegd aan deze verwerking. De overeenkomst met de huidige leverancier loopt af per 31 januari 2024.
(…)
Duur van de opdracht
Deze aanbesteding wordt gedaan om een raamovereenkomst af te sluiten voor een periode van vier (4) jaar, met een optie tot verlenging door opdrachtgever van twee (2) maal twee (2) jaar. Dit betekent dat er in totaal een maximale looptijd van acht (8) jaar is.
De startdatum van de opdracht is 1 februari 2024. De implementatie start direct na definitieve gunning.
(…)
1.1.2.
Instructie
(…)
Alle termijnen staan in de planning
Op het Mercell-platform, onder de button 'Planning' staat de planning voor deze aanbesteding. De daarin opgenomen termijnen zijn vervaltermijnen. Dit betekent dat deze data zeer strikt zijn. Wij wijzigen de planning tijdens deze aanbesteding als dat nodig is. In dat geval informeren wij alle partijen die zich hebben aangemeld hierover via de berichtenmodule.
(…)”
3.3.
In de op Mercell gepubliceerde Planning is het volgende opgenomen:
“(…)
Bekendmaking gunningsbeslissing 15 nov 2023 (wo)
(…)
Stand still periode tot uiterlijk 27 nov 2023 (ma)
Implementatieperiode tot 31 januari 2024 (wo), 12.00
Ingangsdatum contract 01 februari 2024 (do)”
3.4.
[eiseres] heeft ingeschreven op de aanbesteding en heeft in dat kader (onder meer) een implementatieplan geschreven. In dit plan worden zeven sprints beschreven, die elk een week duren (sprint 3 en 4 zijn samen genomen met een termijn van 2 weken), om te komen tot implementatie.
3.5.
Op 15 november 2023 heeft Stadsbank [eiseres] schriftelijk meegedeeld dat de Opdracht voorlopig aan haar gegund wordt. Vervolgens heeft er op 21 november 2023 een verificatiegesprek plaatsgevonden.
3.6.
Op 30 november 2023/1 december 2023 [1] heeft Stadsbank de Opdracht definitief aan [eiseres] gegund.
3.7.
Bij e-mailbericht van 11 december 2023 heeft Stadsbank [eiseres] het volgende bericht:
“(…) Aangezien we uiterlijk 1 februari over moeten zijn dringt de tijd wat voor ons. Zouden wij morgen contact kunnen hebben om de implementatie te bespreken?”
3.8.
Op 13 december 2023 heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden tussen partijen.
3.9.
Op 14 december 2023 hebben partijen een raamovereenkomst (hierna ook: de Raamovereenkomst) gesloten. In deze overeenkomst staat voor zover van belang het volgende:
“(…)
Artikel 2 Rangorde regeling
Gedurende de periode van bovengenoemde aanbesteding zijn diverse stukken zoals opgenomen bij, artikel 2 lid 2 door opdrachtgever en opdrachtnemer overgelegd. Deze stukken maken onderdeel uit van onderliggende raamovereenkomst en zijn dus gedurende de gehele looptijd van deze raamovereenkomst van toepassing.
De navolgende stukken maken deel uit van deze raamovereenkomst in rangorde van gewicht. Voor zover deze stukken met elkaar in tegenspraak zijn, prevaleert het eerder genoemde document:
i. i) Onderliggende raamovereenkomst;
ii) Het verificatieverslag en de daarin gemaakte werkafspraken dd 21-11-2023
iii) De vragen en antwoorden bij bijbehorende aanbesteding zoals opgenomen in de Vraag & Antwoord module op het platform Mercell-source-to-contract;
iv) De vragenlijsten op het platform Mercell-source-to-contract, inclusief de van toepassing zijnde ‘Algemene Inkoopvoorwaarden Stadsbank Oost Nederland’;
v) De inschrijving van opdrachtnemer.
3 De in het vorige lid opgesomde documenten zijn opgenomen op het platform Mercell-source-to-contract
4 Werkafspraken kunnen gedurende de looptijd van deze raamovereenkomst worden vastgelegd en aangepast. Aanpassingen dienen in alle gevallen schriftelijk te gebeuren met wederzijdse toestemming van zowel opdrachtgever als opdrachtnemer.
(…)
Artikel 6 Niet-nakoming, tekortkoming en overmacht
1. Als opdrachtnemer zijn verplichtingen uit hoofde van deze raamovereenkomst niet of niet volledig nakomt, kan opdrachtgever opdrachtnemer in gebreke stellen. Opdrachtgever biedt een redelijke termijn om alsnog na te komen, behoudens de gevallen waarin ingebrekestelling ingevolge artikel 6:83 Burgerlijk Wetboek of de redelijkheid of de billijkheid, achterwege kan blijven.
(…)
Artikel 7 Opschorting, opzegging en ontbinding
(…)
3 Voorgaande laat onverlet de rechten van opdrachtgever om de overeenkomst te ontbinden als enige omstandigheid blijkt of zich voordoet in de zin van artikel 6:265 BW waardoor voortzetting van de overeenkomst niet langer mogelijk is, of van opdrachtgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat de overeenkomst
wordt voortgezet.
(…)”
3.10.
Bij e-mailbericht van 18 december 2023 heeft [eiseres] Stadsbank een uitnodiging gestuurd om de planning van de implementatie te bespreken op 21 december 2023. De inhoud van het bericht is als volgt:
“(…)
Zoals besproken in het overleg van woensdag 13-12, hierbij de uitnodiging om de planning van de implementatie door te nemen.
Harko heeft een eerste opzet gemaakt voor de actielijst, en die is vrijdag naar jullie toegestuurd. Verder begreep ik van hem dat de lijsten met informatie over o.a. producten, behandelaars en documenttypen nog niet zijn
aangeleverd. Kunnen jullie aangeven wanneer we die kunnen ontvangen?
Dit heeft ook invloed op de planning.
(…)”
3.11.
Op 21 december 2023 heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden. [eiseres] heeft bij e-mailbericht aan Stadsbank van diezelfde datum de belangrijkste punten die zijn doorgenomen genoemd:
“(…)
1.
De planning is gezamenlijk doorgenomen.
o De planning is gebaseerd op dat [eiseres] in december alle benodigde input (..) van SON [2] heeft ontvangen.
(…)
6. Son gaat via PostNL een pakket met fysieke poststukken versturen naar [eiseres]
(…)
10. Documenttypes - [eiseres] moet kunnen herkennen wat voor documenttype een document is, Dit kan door het aanleveren van veel testdata.(…)”
Bij dit e-mailbericht is een (aangepaste) planning en een actielijst gevoegd.
3.12.
Na het gesprek op 21 december 2023 heeft Stadsbank fysieke voorbeeldbestanden naar [eiseres] verzonden (per post). Op 29 december 2023 heeft Stadsbank [eiseres] per mail zeven documenten toegezonden.
3.13.
In januari 2024 hebben partijen diverse keren overleg met elkaar gehad en is over en weer gecorrespondeerd.
3.14.
Op 29 januari 2024 heeft een zogenoemde POC (een Proof of Concept/ketentest) plaatsgevonden. Een dag later heeft Stadsbank de (voorlopige) bevindingen teruggekoppeld aan [eiseres]
3.15.
Bij e-mailbericht van 30 januari 2024 (15.23 uur) heeft Stadsbank [eiseres] (onder andere) meegedeeld:
“(…)
Kunnen jullie inmiddels iets zeggen over de technische aanpassingen die nog gedaan moeten worden n.a.v. de PoC die jullie hebben gedaan? Lukken die vandaag?
De PoC was volgens ons waardevol, maar laat concreet nog niet zien dat er op 1 februari een succesvolle implementatie kan worden gedaan.
(…)
Voor nu denk ik dat het goed is dat we voor morgen wat concrete afspraken maken. Morgen is het de laatste dag voordat de productie bij jullie moet draaien.
Daarvoor is het voor ons belangrijk dat wij dan morgen een go/no go moment hebben. Uiteindelijk hebben we
namelijk zeer positieve dingen gezien, maar nu moeten we dat nog (op representatieve wijze) in de praktijk
brengen. De implementatie moet op 1 februari echt staan, daar moeten wij ook hard en zakelijk in zijn.
(…)
Wij zouden graag morgen uiterlijk 12:00 uur opnieuw testdata ontvangen. Daarbij vinden we het met name
belangrijk dat er een representatieve greep uit de aangeleverde poststukken/emails worden verwerkt. Tot nu toe
hebben we namelijk specifieke documenttypen gezien.
Er zijn ruim 1600 poststukken afgeleverd bij jullie. Om het representatief te houden verwachten wij een verwerking van minimaal de helft daarvan. De aangeleverde testdata moet dan ook voldoen aan de eisen zoals gesteld in de aanbesteding zodat wij geen operationele risico’s lopen.
(…)”
3.16.
[eiseres] heeft bij e-mailbericht van 30 januari 2024 (16.06 uur) daarop gereageerd.
3.17.
Op 31 januari 2024, na 12.00 uur, hebben partijen over en weer met elkaar via e-mail gecorrespondeerd over (onder andere) de routering(lijst) en de wijze van scannen van bestanden.
3.18.
Op 31 januari 2024 om 14.00 uur hebben partijen een overleg gehad. Tijdens dat overleg is van de zijde van Stadsbank aan [eiseres] meegedeeld dat zij niet verder wil gaan met de implementatie van het postverwerkingssysteem van [eiseres]
3.19.
Bij brief van 7 februari 2024 heeft Stadsbank [eiseres] meegedeeld dat zij de met haar gesloten Raamovereenkomst ontbindt op grond van artikel 7 lid 3 daarvan. In de brief wordt dit als volgt toegelicht:
“(…)
In het kader van de implementatie van de overeenkomst hebben wij meerdere malen geconstateerd dat uw bedrijf niet handelt conform het door u opgestelde implementatieplan.
Hierbij zijn diverse deadlines niet gehaald, waarbij uw bedrijf pas laat kenbaar maakte dat deadlines niet
zouden worden gehaald. Uit een door ons verrichte steekproef op 30/31 januari is bijvoorbeeld gebleken
dat er veel fouten worden gemaakt. Van de 80 gecontroleerde dossiers waren er 36 niet naar wens; waarbij
bij 19 daarvan geen of een onjuist klantdossier was gekoppeld, Daarnaast gaat het bij de fouten onder
meer ook om gebreken in de classificatie van de documenten, technische fouten en fouten In het toewijzen
aan de juiste behandelaar/behandelrol.
Ook zijn niet alle onderdelen van het postverwerkingsproces getoond in de PoC, terwijl dit wel is afgesproken.
(…)
Door de vele gebreken tijdens de implementatiefase, hebben wij redelijkerwijs geen vertrouwen meer in een goede uitvoering van de Overeenkomst.
(…)”
3.20.
Bij brief van 20 februari 2024 heeft (de advocaat van) [eiseres] aan Stadsbank laten weten dat zij het niet eens is met de ontbinding van de Raamovereenkomst, dat zij deze niet accepteert en dat zij Stadsbank aansprakelijk stelt voor alle geleden en nog te lijden schade.
3.21.
De advocaat van Stadsbank heeft hierop bij brief van 14 maart 2024 gereageerd met de mededeling dat zij bevoegd was om de Raamovereenkomst te ontbinden, omdat de fatale (ingangs)datum van 31 januari 2024, 12.00 uur, is verstreken zonder dat [eiseres] in staat was om de diensten (naar behoren) te kunnen leveren. Daardoor verkeerde [eiseres] in verzuim en kon zij niet alsnog correct nakomen. Stadsbank acht zich niet gehouden tot nakoming van de Raamovereenkomst en/of tot vergoeding van schade.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert - samengevat weergegeven - dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Stadsbank veroordeelt tot nakoming van de Raamovereenkomst in die zin dat zij toestaat dat [eiseres] de daaruit vloeiende werkzaamheden gaat verzorgen totdat in een
- door Stadsbank te entameren - bodemprocedure anders wordt beslist;
II. Stadsbank verbiedt om na verloop van een termijn van maximaal drie maanden na de uitspraak de werkzaamheden in het kader van de Raamovereenkomst op te (blijven) dragen aan derden, waaronder Docuwork, totdat in een - door Stadsbank te entameren - bodemprocedure anders wordt beslist;
III. Stadsbank veroordeelt tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- voor elke dag of deel daarvan dat de Stadsbank niet voldoet aan het gevorderde onder I. en II. met een maximum van € 185.000,00;
IV. Stadsbank veroordeelt in de (na)kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
4.2.
Volgens [eiseres] was er geen grond voor ontbinding van de Raamovereenkomst. De Raamovereenkomst is correct nagekomen. Op basis van de door Stadsbank aangeleverde informatie heeft [eiseres] een postverwerkingssysteem ontwikkeld. De POC, die op verzoek van Stadsbank heeft plaatsgevonden, was geen onderdeel van de gemaakte afspraken. Al vóór de uitvoering van de POC heeft [eiseres] gemeld dat zij nog altijd in afwachting was van cruciale informatie van de zijde van Stadsbank en heeft zij gevraagd naar een overzicht van eisen waaraan de POC moest voldoen. Daar is geen concrete reactie op gekomen. Uit de POC volgden zeven aandachtspunten, waarvan er zes meteen zijn opgelost. Punt zeven was nieuw en tot op dat moment onbekend voor [eiseres] Zij kon dit punt echter in een latere fase wel realiseren. [eiseres] heeft verder gehoor gegeven aan twee “last minute” aanpassingen. Het correcte routeringsdocument is pas op 31 januari 2024 (om 12.08 uur) aan [eiseres] ter beschikking gesteld. [eiseres] had er na de laatste aanpassingen op 31 januari 2024 alle vertrouwen in dat het postverwerkingssysteem op 1 februari 2024 daadwerkelijk “live” zou gaan. Zij heeft voldaan aan alle afspraken zoals die voortvloeien uit de Raamovereenkomst. Van (overschrijding van) fatale termijnen was geen sprake. Voor zover toch sprake zou zijn geweest van een tekortkoming, geldt dat Stadsbank [eiseres] niet in gebreke heeft gesteld, zodat geen sprake is van verzuim. In ieder geval geldt dat [eiseres] niet in verzuim is kunnen komen te verkeren omdat Stadsbank al vanaf 31 december 2023 in schuldeisersverzuim verkeerde. Stadsbank is namelijk de gemaakte afspraken omtrent de informatievoorziening niet nagekomen. De informatie die Stadsbank op 29 december 2023 heeft aangeleverd, was onvolledig en deels verouderd.
Stadsbank kwam daarna slechts mondjesmaat met informatie. Op 28 januari 2024 beschikte [eiseres] nog steeds niet over alle benodigde informatie. Het correcte routeringsdocument is nota bene pas op 31 januari 2024 (om 12.08 uur) door Stadsbank aangeleverd. Dit bestand is essentieel voor de deugdelijke verwerking van de fysieke en digitale post. Ondanks het gebrek aan informatie heeft [eiseres] een deugdelijk postverwerkingssysteem ontwikkeld, dat Stadsbank al lang in gebruik had kunnen nemen. Stadsbank heeft echter laten weten dat zij dit systeem niet in gebruik wil nemen wegens
“het missen van eigen inzicht in het proces bij de Stadsbank”. Ook ten aanzien van de ingebruikname van het postverwerkingssysteem verkeert Stadsbank dus in schuldeisersverzuim.
4.3.
Stadsbank heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen omdat de Raamovereenkomst bij brief van 7 februari 2024 rechtsgeldig is ontbonden. De reden voor de ontbinding is erin gelegen dat de implementatie van het postverwerkingssysteem niet op 31 januari 2024 om 12.00 uur succesvol was voltooid. Bij de POC op 29 januari 2024 is gebleken dat meer dan de helft van de documenten cruciale fouten bevatte. Zeven concrete problemen werden vastgesteld, waarbij op zes punten niet was voldaan aan het overeengekomen functioneel ontwerp. Onder verwijzing naar het - hiervoor onder 3.15 weergegeven - e-mailbericht van 30 januari 2024 stelt Stadsbank dat op 31 januari 2024 geen nieuwe testdata zijn ontvangen en dat er (dus) geen succesvolle POC heeft plaatsgevonden. Op 31 januari 2024 om 14.00 uur heeft de Stadsbank de “no go”-beslissing genomen. Vervolgens heeft zij de Raamovereenkomst bij brief van 7 februari 2024 ontbonden. Gezien artikel 2 lid 2 van de Raamovereenkomst, paragraaf 1.1.2 van de Aanbestedingsleidraad en de op Mercell gepubliceerde planning, zijn de implementatiedatum (31 januari 2024 om 12.00 uur) en de ingangsdatum van het contract (1 februari 2024) vervaltermijnen en dus fatale termijnen in de zin van artikel 6:83, onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). Stadsbank betwist dat het niet halen van de fatale termijn voor implementatie aan haar zou zijn toe te rekenen, althans dat zij in schuldeisersverzuim verkeert. Pas op 21 december 2023 heeft [eiseres] duidelijk gemaakt welke informatie zij van Stadsbank wilde hebben. Stadsbank heeft uiteindelijk veel meer informatie aangeleverd en inzet gepleegd dan op basis van het implementatieplan van [eiseres] nodig zou moeten zijn. De keren dat [eiseres] om meer informatie heeft gevraagd, heeft Stadsbank die informatie ook verstrekt. Stadsbank meent dat wel een POC en acceptatie is overeengekomen, aangezien dit is opgenomen in sprint 5 en 6 van het door [eiseres] aangeboden implementatieplan. De POC is uiteindelijk op verzoek van [eiseres] opgeschoven naar 29 januari 2024. Deze test verliep verre van vlekkeloos. [eiseres] stelt wel dat zij een werkend systeem heeft, maar dit is niet aangetoond. Stadsbank betwist dat zij op 31 januari 2024 om 14.00 uur zou hebben gezegd dat het mislukken van de implementatie het gevolg was van een gebrek aan eigen inzicht bij Stadsbank.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna voor zover van belang nader ingegaan.

5.5. De beoordeling

spoedeisend belang
5.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vloeit het spoedeisend belang van [eiseres] in voldoende mate voort uit de aard van het gevorderde.
de vordering tot nakoming
5.2.
Met betrekking tot de gevorderde nakoming van de Raamovereenkomst wordt het volgende vooropgesteld. Voor toewijzing in kort geding van een vordering tot nakoming van een overeenkomst is alleen plaats, als met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat ook in een eventuele bodemprocedure toewijzing van de vordering tot nakoming te verwachten is. Nu partijen erover van mening verschillen of de Raamovereenkomst rechtsgeldig door Stadsbank is ontbonden, betekent dit concreet dat de gevorderde nakoming van de Raamovereenkomst alleen dan kan worden toegewezen, als in hoge mate aannemelijk is dat de Raamovereenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden.
5.3.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de implementatiedatum van 31 januari 2024 (om 12.00 uur) en de (contracts)datum van 1 februari 2024 vervaltermijnen zijn en dat die vervaltermijnen moeten worden aangemerkt als fatale termijnen in de zin van artikel 6:83 onder a. BW. Op grond van artikel 2 lid 2 van de Raamovereenkomst vormt de Aanbestedingsleidraad een onderdeel van de Raamovereenkomst. In paragraaf 1.1.2. van de Aanbestedingsleidraad is bepaald dat de data (waaronder voornoemde data) die in - de op Mercell geplaatste - Planning zijn opgenomen vervaldata zijn. Het door [eiseres] aangeboden implementatieplan, waarin is opgenomen dat het ontwikkelingsproces vanaf 5 februari 2024 (gefaseerd) van start gaat, maakt dit niet anders, omdat [eiseres] ter zitting heeft erkend dat de data in haar implementatieplan indicatief waren en niet in lijn met de planning van de aanbesteding. Bovendien prevaleert op grond van artikel 2 van de Raamovereenkomst de Aanbestedingsleidraad boven de inschrijving (waarvan het implementatieplan onderdeel uitmaakt). In de planning die bij het e-mailbericht van 21 december 2023 van [eiseres] is gevoegd, is de datum 5 februari 2024 ook veranderd in 1 februari 2024. Weliswaar staat in die planning (net als in de eerdere planning van [eiseres] ) de term “gefaseerd”, maar door Stadsbank wordt betwist dat dit is besproken en is overeengekomen. Op basis van de in artikel 2 van de Raamovereenkomst opgenomen rangorde moet dan ook voorshands worden uitgegaan van de data zoals vermeld in de op Mercell gepubliceerde Planning. Stadsbank heeft in de correspondentie richting [eiseres] duidelijk laten blijken dat zij vasthoudt aan deze data, zie bijvoorbeeld de e-mailberichten van 11 december 2023 en 30 januari 2024 (15.23 uur). Gelet op het vorenstaande dienen de door Stadsbank strikt gehanteerde verval-termijnen te worden aangemerkt als fatale termijnen als bedoeld in artikel 6:83, onder a, BW.
5.4.
De voorzieningenrechter volgt [eiseres] niet in haar standpunt dat er geen POC is afgesproken. Uit haar eigen implementatieplan, in het bijzonder sprint 5, blijkt duidelijk dat een ketentest, waarin alle aspecten van de implementatie worden getest, zal plaatsvinden. Deze test heeft uiteindelijk niet in de vijfde week van de implementatie plaatsgevonden, maar pas vlak voor de implementatiedatum, namelijk op 29 januari 2024. Deze test verliep geenszins vlekkeloos. In die context bezien, en gezien het belang van Stadsbank bij een goede postverwerking ten behoeve van haar kwetsbare klanten, is het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk dat Stadsbank bij e-mailbericht van 30 januari 2024 (15.23 uur) heeft gevraagd om nieuwe testdata en heeft benadrukt dat er op 31 januari 2024 een go/no go moment is en dat de implementatie op 1 februari 2024 echt moet staan. De voorzieningenrechter neemt daarbij ook in aanmerking dat, zoals Stadsbank naar voren heeft gebracht, [eiseres] niet de volledige implementatietermijn lijkt te hebben benut. In de Aanbestedingsleidraad staat dat de implementatie direct start na de definitieve gunning, dat is 30 november 2023/1 december 2023.
[eiseres] heeft daarna een afwachtende houding aangenomen en lijkt het implementatieproces pas in gang te hebben gezet na het e-mailbericht van Stadsbank van 11 december 2024. Dit tijdsverlies komt voor rekening en risico van [eiseres]
5.5.
Met inachtneming van wat hiervoor is overwogen en gelet op de feitelijke gang van zaken moet het er voorshands voor worden gehouden dat er op 31 januari 2024 om 12.00 uur geen sprake was van een door [eiseres] ontwikkeld postverwerkingssysteem dat een dag later volledig geïmplementeerd kon worden/zijn. [eiseres] betoogt dat dit het gevolg is van omstandigheden die zijn toe te rekenen aan Stadsbank, omdat Stadsbank cruciale informatie niet (tijdig) heeft aangeleverd en heeft geweigerd het desondanks door [eiseres] ontwikkelde en goed functionerende postverwerkingssysteem in gebruik te nemen. Stadsbank heeft dit gemotiveerd betwist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de vraag aan wie het te wijten is dat niet tijdig een goed werkend (dat wil zeggen aan de overeengekomen eisen voldoend) postverwerkingssysteem is geïmplementeerd niet worden beantwoord zonder nader onderzoek naar de feiten en omstandigheden. Van belang daarbij is dat de standpunten van partijen uiteenlopen wat betreft de overeengekomen afspraken en de nakoming daarvan. Daarnaast stelt [eiseres] weliswaar dat zij haar postverwerkingssysteem goed functioneerde en tijdig kon worden geïmplementeerd, maar dat dit het geval is heeft zij nog niet voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het karakter van een kort gedingprocedure leent deze zich echter niet voor nader onderzoek dan wel bewijslevering. Bij de huidige stand van zaken kan dan ook niet worden geconcludeerd dat het beroep op schuldeisersverzuim van de zijde van [eiseres] slaagt.
5.6.
Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat niet met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat ook in eventueel aan te spannen bodemprocedure toewijzing van de vordering tot nakoming te verwachten is. Ook is niet in hoge mate aannemelijk dat de Raamovereenkomst niet rechtsgeldig is ontbonden. Dat betekent dat de vordering tot nakoming van [eiseres] zal worden afgewezen.
het gevorderde verbod opdragen werkzaamheden aan derden
5.7.
[eiseres] vordert dat het Stadsbank wordt verboden de postverwerkingsdiensten door Docuwork of derden te laten (blijven) uitvoeren. Deze vordering zal worden afgewezen. De vordering tot nakoming van [eiseres] wordt afgewezen. Stadsbank heeft, gezien de doelgroep van haar diensten, groot belang bij (voortzetting van) een goede postverwerking. Dit belang prevaleert boven de belangen van [eiseres] , mede in aanmerking genomen dat in deze procedure onvoldoende vast is komen te staan dat [eiseres] van aanvang af voor een goede postverwerking kan zorgdragen.
slotsom
5.8.
Gelet op het voorgaande is de slotsom dat het gevorderde moet worden afgewezen.
proceskosten
5.9.
[eiseres] zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stadsbank worden begroot op € 688,- aan griffierecht, € 1.107,- aan salaris van haar advocaat en € 173,- aan nakosten, derhalve in totaal € 1.968,-.
De gevorderde wettelijke rente over de (na)kosten zal worden toegewezen zoals vermeld onder de beslissing.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst het door [eiseres] gevorderde af,
6.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 1.968,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 90,- plus de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordeling(en) voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de sub 6.2 en 6.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2024.

Voetnoten

1.De definitieve gunningsbeslissing ontbreekt in het dossier. [eiseres] vermeldt als datum 30 november 2023 en Stadsbank 1 december 2023.
2.Met SON wordt Stadsbank bedoeld.