3.9.Op 14 december 2023 hebben partijen een raamovereenkomst (hierna ook: de Raamovereenkomst) gesloten. In deze overeenkomst staat voor zover van belang het volgende:
“(…)
Artikel 2 Rangorde regeling
Gedurende de periode van bovengenoemde aanbesteding zijn diverse stukken zoals opgenomen bij, artikel 2 lid 2 door opdrachtgever en opdrachtnemer overgelegd. Deze stukken maken onderdeel uit van onderliggende raamovereenkomst en zijn dus gedurende de gehele looptijd van deze raamovereenkomst van toepassing.
De navolgende stukken maken deel uit van deze raamovereenkomst in rangorde van gewicht. Voor zover deze stukken met elkaar in tegenspraak zijn, prevaleert het eerder genoemde document:
i. i) Onderliggende raamovereenkomst;
ii) Het verificatieverslag en de daarin gemaakte werkafspraken dd 21-11-2023
iii) De vragen en antwoorden bij bijbehorende aanbesteding zoals opgenomen in de Vraag & Antwoord module op het platform Mercell-source-to-contract;
iv) De vragenlijsten op het platform Mercell-source-to-contract, inclusief de van toepassing zijnde ‘Algemene Inkoopvoorwaarden Stadsbank Oost Nederland’;
v) De inschrijving van opdrachtnemer.
3 De in het vorige lid opgesomde documenten zijn opgenomen op het platform Mercell-source-to-contract
4 Werkafspraken kunnen gedurende de looptijd van deze raamovereenkomst worden vastgelegd en aangepast. Aanpassingen dienen in alle gevallen schriftelijk te gebeuren met wederzijdse toestemming van zowel opdrachtgever als opdrachtnemer.
(…)
Artikel 6 Niet-nakoming, tekortkoming en overmacht
1. Als opdrachtnemer zijn verplichtingen uit hoofde van deze raamovereenkomst niet of niet volledig nakomt, kan opdrachtgever opdrachtnemer in gebreke stellen. Opdrachtgever biedt een redelijke termijn om alsnog na te komen, behoudens de gevallen waarin ingebrekestelling ingevolge artikel 6:83 Burgerlijk Wetboek of de redelijkheid of de billijkheid, achterwege kan blijven.
(…)
Artikel 7 Opschorting, opzegging en ontbinding
(…)
3 Voorgaande laat onverlet de rechten van opdrachtgever om de overeenkomst te ontbinden als enige omstandigheid blijkt of zich voordoet in de zin van artikel 6:265 BW waardoor voortzetting van de overeenkomst niet langer mogelijk is, of van opdrachtgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden dat de overeenkomst