ECLI:NL:RBOVE:2024:3179

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
08.240170.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarige kinderen, bezit en verspreiding van kinderporno

Op 18 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, TBS met dwangverpleging en schadevergoedingen van in totaal € 31.646,14 aan de benadeelde partijen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn minderjarige dochter en zoon, en het bezit en verspreiden van kinderporno. Het onderzoek vond plaats tijdens openbare terechtzittingen op 28 december 2023, 12 maart 2024 en 4 juni 2024. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.H. Rump, in overweging genomen. De tenlastelegging omvatte ernstige seksuele misdrijven, waaronder het seksueel binnendringen van zijn dochter, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en ontuchtige handelingen met zijn zoon, die ook minderjarig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van deze misdrijven, waarbij hij ook kinderporno heeft vervaardigd en verspreid. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de veiligheid van de maatschappij en de slachtoffers een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging vereisen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van het misbruik ondervinden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.240170.23 (P)
Datum vonnis: 18 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1993 in [geboorteplaats] ,
laatstelijk wonende aan de [adres] ,
nu verblijvende in de [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 28 december 2023, 12 maart 2024 en 4 juni 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [naam 1] , moeder van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als benadeelde partijen door mr. W.A. Bruinsma-Woudstra is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na de aanpassing omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 4 juni 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 met zijn dochter [slachtoffer 1] handelingen heeft gepleegd (mede) bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1] , terwijl [slachtoffer 1] de leeftijd van 12 jaren nog niet had bereikt;
feit 2:in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] ;
feit 3: in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 oktober 2022 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn zoon [slachtoffer 2] ;
feit 4:kinderporno heeft verspreid, vervaardigd, verworven en in bezit gehad, waaronder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en daar een gewoonte van heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 te De Pol en/of Steenwijk, althans in Nederland, met zijn, verdachtes, minderjarig kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2019, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het brengen en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- het likken en/of betasten van de vulva van die [slachtoffer 1] en/of
- het knijpen in, althans het betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- het laten aftrekken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en/of
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis in de nabijheid/ten overstaan van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 te De Pol, althans in Nederland, met zijn, verdachtes, minderjarig kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het brengen en/of bewegen van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en/of
- het brengen en/of duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- het likken en/of betasten van de vulva van die [slachtoffer 1] en/of
- het knijpen in, althans het betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en/of
- het laten aftrekken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en/of
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis in de nabijheid/ten overstaan van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 april 2022 tot en met 30 oktober 2022 te De Pol en/of Steenwijk, althans in
Nederland, met zijn, verdachtes, minderjarig kind, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet
had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het brengen/drukken van zijn penis tegen de mond en/of gezicht van die [slachtoffer 2] en/of
- het laten aftrekken en/of betasten van zijn penis door die [slachtoffer 2] en/of
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis in nabijheid/ ten overstaan van die [slachtoffer 2] ;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 te De Pol en/of Steenwijk, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- gegevensdragers, te weten een of meerdere telefoons (Samsung Galaxy A14 en/of een Samsung Galaxy A04s en/of een Samsung Galaxy S10

en/of een Huawei P20) en/of een laptop (Lenovo Thinkpad), bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, (waaronder zijn, verdachtes, minderjarig(e) kind(eren), [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2019 en/of [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 2019),

is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger en/of hand en/of mond en/of tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een penis en/of vinger en/of hand en/of voorwerp oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een vinger en/of hand vaginaal penetreren van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding(en) [bestandsnaam 1] en/of [bestandsnaam 2] en/of [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] van de toonmap) en/of
het met de/een penis en/of vinger en/of hand en/of mond en/of tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding(en) [bestandsnaam 5] van de toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 6] (afbeelding(en) [bestandsnaam 7] van de toonmap)
en/of
het masturberen boven/bij het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeelding(en) [bestandsnaam 8] van de toonmap)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank nagezonden requisitoir, op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard aangezien verdachte deze heeft bekend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 te De Pol en Steenwijk, met zijn, verdachtes, minderjarig kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2019, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het brengen en bewegen van zijn vinger(s) in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- het brengen en duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en
- het likken en betasten van de vulva van die [slachtoffer 1] en
- het knijpen in en het betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en
- het laten aftrekken en betasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis in de nabijheid/ten overstaan van die [slachtoffer 1] ;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 te De Pol, met zijn, verdachtes, minderjarig kind, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het brengen en bewegen van zijn vinger(s) in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 1] en
- het brengen en duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en
- het likken en betasten van de vulva van die [slachtoffer 1] en
- het knijpen in en betasten van de billen van die [slachtoffer 1] en
- het laten aftrekken en betasten van zijn penis door die [slachtoffer 1] en
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis in de nabijheid/ten overstaan van die [slachtoffer 1] ;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 5 april 2022 tot en met 30 oktober 2022 te De Pol en Steenwijk, met zijn, verdachtes, minderjarig kind, te weten [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het brengen/drukken van zijn penis tegen de mond en gezicht van die [slachtoffer 2] en
- het laten aftrekken en betasten van zijn penis door die [slachtoffer 2] en
- het aftrekken van zijn, verdachtes, penis in nabijheid/ten overstaan van die [slachtoffer 2] ;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 16 augustus 2021 tot en met 19 september 2023 te De Pol en Steenwijk, meermalen, althans eenmaal, telkens
- afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en
- gegevensdragers, te weten meerdere telefoons (Samsung Galaxy A14 en een Samsung Galaxy A04s en een Samsung Galaxy S10 en een Huawei P20) en een laptop (Lenovo Thinkpad), bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, (waaronder zijn, verdachtes, minderjarig(e) kind(eren), [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2019 en/of [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 2019), is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, verworven, in bezit gehad en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger en/of hand en/of mond en/of tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een penis en/of vinger en/of hand en/of voorwerp oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een vinger en/of hand vaginaal penetreren van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeelding(en) [bestandsnaam 1] en/of [bestandsnaam 2] en/of [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] van de toonmap) en/of
het met de/een penis en/of vinger en/of hand en/of mond en/of tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeelding(en) [bestandsnaam 5] van de toonmap)
en/of
het geheel naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en waarbij door het camerastandpunt nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling [bestandsnaam 6] (afbeelding(en) [bestandsnaam 7] van de toonmap)
en/of
het masturberen boven/bij het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeelding(en) [bestandsnaam 8] van de toonmap)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 244, 247, 248 en 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
feit 2
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
feit 3
het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
feit 4
het misdrijf:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt en terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de periode die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte ter beschikking wordt gesteld (hierna: TBS) en van overheidswege wordt verpleegd.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, genoemd in artikel 38z Sr, wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit om de maatregel TBS met voorwaarden op te leggen met de voorwaarden zoals deze in het reclasseringsrapport van 15 mei 2024 zijn vermeld. De raadsvrouw heeft bepleit dat de duur van de op te leggen gevangenisstraf zoveel mogelijk wordt beperkt, zodat verdachte zo spoedig mogelijk de behandeling krijgt die hij nodig heeft. Zij heeft daarbij onder meer gewezen op de omstandigheid dat verdachte met het gebruik van speed is gestopt, dat hij daardoor weer in contact met zijn gevoelens is gekomen en een begin van inzicht heeft gekregen. Hij weet wat de voorwaarden inhouden en wil en kan zich hieraan houden. Een behandeling in het kader van TBS met voorwaarden biedt daarom voldoende garanties om het recidiverisico het hoofd te bieden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten en relevante omstandigheden
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn dochter en zoon, waaronder het seksueel binnendringen bij zijn dochter. Het misbruik begon toen de kinderen, een tweeling, nog maar twee jaar oud waren en stopte pas toen het misbruik werd ontdekt. Zij waren toen vier jaar. Verdachte heeft het misbruik ook gefilmd.
Door het seksuele misbruik is een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn kinderen en is hun normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, ruw verstoord.
Dat dit een zeer grote impact op hen en hun familie heeft, blijkt ook uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Het vertrouwen dat zij in verdachte, hun vader, van wie zij volledig afhankelijk waren, zouden moeten kunnen stellen, is op grove wijze door verdachte beschaamd.
Het is zijn verantwoordelijkheid als ouder om zijn kinderen een veilige, geborgen plaats te bieden. Juist ook omdat het misbruik bij hem thuis in zijn stacaravan en in de badkamer in de woning van zijn moeder plaatsvond, is de kinderen die veiligheid gedurende lange tijd niet geboden. Zij zullen wat hen is overkomen hun hele leven met zich meedragen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden, verwerven en in bezit hebben van kinderporno. Verdachte wisselde kinderporno uit via verschillende platforms.
Op zijn telefoons en laptop zijn 732 kinderpornografische afbeeldingen (526 foto’s en 206 video’s) aangetroffen, waaronder ook afbeeldingen van zijn dochtertje en zoontje. Bij een aantal van deze foto’s heeft verdachte teksten geschreven met een schokkende inhoud.
Verdachte heeft drie foto’s van zijn dochtertje via de chatapp Telegram gedeeld met een persoon uit [plaats] in ruil voor kinderporno. Ook de inhoud van die Telegram berichten is bijzonder schokkend.
De aard van het bij verdachte aangetroffen materiaal is van de zwaarste categorie. In 90 procent van de gevallen ging het om penetratie van meisjes onder de twaalf jaar, waarvan het merendeel tussen de twee en acht jaar oud. Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen zijn (jonge) kinderen ernstig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte heeft van dit alles een gewoonte gemaakt.
Het hoeft geen betoog dat dit soort feiten de rechtsorde in ernstige mate schokken. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte van 23 april 2024 waaruit blijkt dat verdachte op 11 juni 2021 door de politierechter is veroordeeld voor het rijden onder invloed. De politierechter heeft toen een taakstraf voor de duur van 50 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden met een proeftijd van 2 jaar opgelegd.
Daarnaast heeft verdachte in 2019 een geldboete gekregen voor een snelheidsovertreding.
De persoon van verdachte
Het dossier bevat diverse rapportages omtrent verdachte, waaronder een rapportage pro Justitia van GZ-psycholoog D.R. van der Velden van 8 december 2023 en een aanvulling daarop van 5 maart 2024. Daarnaast bevat het dossier een rapportage pro Justitia van psychiater dr. T.W.D.P. van Os van 6 maart 2024.
Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Van der Velden heeft geconcludeerd dat verdachte een 30-jarige, zwakbegaafd - benedengemiddeld intelligente man is met een zwakke identiteitsontwikkeling met narcistische trekken, een stoornis in het gebruik van middelen en een ongespecificeerde parafiele stoornis met aanwijzingen voor het bestaan van een voyeurismestoornis.
Op seksueel gebied is sprake van een ongespecificeerde parafiele stoornis, waarbij zowel sprake is van een pedofiele stoornis, hyperseksualiteit, seks als coping en deviant seksueel gedrag, waaronder een drang om buitenshuis seksuele films te maken (exhibitionistische drang).
Van Os heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, een onrijpe persoonlijkheid, een ernstige stoornis in gebruik van amfetamine en een ongespecificeerde parafiele stoornis.
Op seksueel gebied is sprake van een ongespecificeerde parafiele stoornis. Er is sprake van een pedofiele stoornis (seksuele activiteit met kind <13 jaar), hyperseksualiteit, seks als coping en deviant seksueel gedrag, waaronder een drang om buitenshuis seksuele films te maken (exhibitionistische drang) en het begluren van zijn ex-partner (voyeuristische drang).
Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
Van der Velden adviseert verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en schat het recidiverisico in als matig-hoog indien verdachte niet wordt behandeld.
Van der Velden adviseert een TBS met voorwaarden, waarbij een klinische forensische zedenbehandeling één van de voorwaarden bij een TBS is, bijvoorbeeld de Klinische Kortdurende Behandeling (KKB) bij de Van der Hoeven kliniek in Utrecht.
Verder adviseert Van der Velden de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Van Os adviseert verdachte ook als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Ook Van Os schat het recidiverisico op een zedendelict in de toekomst als matig tot hoog in indien verdachte niet wordt behandeld.
Van Os adviseert een klinische behandeling op te leggen in een kliniek met expertise op het gebied van zwakbegaafdheid, verslaving en zedenproblematiek. Van Os heeft daarbij de voorkeur dat deze klinische behandeling in het kader van een TBS maatregel plaatsvindt.
Van Os is van mening dat een TBS dwangkader niet nodig is en dat een behandeling in het kader van TBS met voorwaarden voldoende garanties en behandelmogelijkheden biedt.
Verder geeft Van Os ook in overweging om daarnaast de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een door de reclasseringswerker [reclasseringswerker] opgemaakt maatregelrapport van 15 mei 2024 waarin de reclassering adviseert om aan verdachte TBS met voorwaarden op te leggen, omdat dit de mogelijkheid biedt om verdachte langdurig te volgen en er in dat kader onderzoek kan worden verricht naar zijn behandelmotivatie. Verder is er dan sprake van een gegarandeerde behandeling en biedt het verplichte karakter de mogelijkheid om in te grijpen indien verdachte zich zou onttrekken aan voorwaarden ter bescherming van de maatschappij.
De reclassering adviseert de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren en daarnaast de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog.
Toerekenbaarheid en op te leggen gevangenisstraf
Voor wat betreft de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte neemt de rechtbank voormelde conclusies op de in de rapportages daarvoor uiteengezette gronden over en maakt zij het oordeel van de gedragsdeskundigen tot het hare. De rechtbank acht verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ter zake van de bewezenverklaarde feiten zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur moet worden opgelegd.
De aard en ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een hogere gevangenisstraf op zijn plaats dan door de officier van justitie is geëist, ook al kunnen de feiten aan verdachte in verminderde mate worden toegerekend. De rechtbank ziet gelet op alle bijzondere feiten en omstandigheden van dit specifieke geval aanleiding om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren op te leggen.
TBS maatregel
De rechtbank stelt vast dat de deskundigen het er over eens zijn dat verdachte langdurige zorg en begeleiding nodig heeft. De deskundigen adviseren dat dit het beste kan plaatsvinden in het kader van TBS met voorwaarden.
Vooropgesteld dient te worden dat aan vier voorwaarden moet zijn voldaan, wil aan een verdachte op grond van 37a Sr de maatregel TBS kunnen worden opgelegd.
In de eerste plaats dient bij de verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit sprake te zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het betreffende feit dient in de tweede plaats een misdrijf te betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, dan wel te behoren tot een van de misdrijven zoals specifiek in de wet (artikel 37a eerste lid, onder 2 Sr) vermeld. In de derde plaats dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Ten slotte kan een dergelijke maatregel enkel worden opgelegd nadat de strafrechter zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht.
Aan deze voorwaarden is in de onderhavige zaak voldaan. De rechtbank stelt op basis van de genoemde pro Justitia rapportages vast dat verdachte behandeld dient te worden binnen een TBS-kader en dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank volgt de deskundigen niet in hun adviezen om TBS met voorwaarden op te leggen. Zij acht het evenals de officier van justitie noodzakelijk dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, omdat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verpleging eist.
Daartoe overweegt de rechtbank dat het om zeer ernstige delicten gaat, met zeer jonge kwetsbare slachtoffers die in onze samenleving extra bescherming nodig hebben. Bovendien is het recidiverisico volgens de psychiater en de psycholoog op soortgelijke delicten matig tot hoog en volgens de reclassering hoog.
Daarnaast heeft verdachte geen enkel inzicht in hoe de door hem gepleegde delicten zijn ontstaan en heeft verdachte evenmin inzicht in zijn stoornissen. De reclassering schrijft in dit verband dat het zorgelijk is dat er geen volledig zicht op de feiten is gekomen en dat verdachte maar beperkt in staat is tot zelfreflectie.
Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bekend onder welke specifieke condities het recidiverisico ontstaat en hoe deze condities te beïnvloeden zijn.
Verdachte heeft zich ter zitting weliswaar bereid getoond om aan de geadviseerde voorwaarden mee te werken, maar naar het oordeel van de rechtbank is deze bereidheid onvoldoende betrouwbaar en duurzaam. Hierbij neemt de rechtbank verder in aanmerking dat eerdere (verslavings)behandelingen of pogingen daartoe van verdachte niet zijn geslaagd en verdachte aanvankelijk ook niet open is geweest over de door hem gepleegde delicten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de nodige terugdringing van het recidiverisico en de bescherming van de maatschappij niet anders kan plaatsvinden dan door middel van het opleggen van TBS met dwangverpleging. Deze maatregel biedt in dit geval de meeste waarborgen voor risicoreductie.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat een TBS met voorwaarden gelet op de hoogte van de gevangenisstraf in dit geval ook niet mogelijk is, omdat naast een TBS met voorwaarden maximaal vijf jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, en in dit geval zes jaar wordt opgelegd.
Ongemaximeerde TBS maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank heeft onder 1 bewezen verklaard dat hij seksueel is binnengedrongen bij zijn minderjarige dochtertje. Hiermee heeft hij de fysieke integriteit van zijn slachtoffer geschonden. Dit heeft onmiskenbaar geleid tot een schending van de onaantastbaarheid van het lichaam van dit slachtoffertje.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging kan daarom, gelet op het eerste lid van artikel 38e Sr, een periode van vier jaren te boven gaan (ongemaximeerde TBS).
Maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking
Voorts zal de rechtbank de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan
verdachte opleggen zoals door de deskundigen is geadviseerd.
Genoemde maatregel kan worden opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen,
dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen (onder meer) indien verdachte ter
beschikking is gesteld. Door de maatregel wordt het mogelijk gemaakt levenslang toezicht te
houden. De maatregel kan enkel bij vonnis worden opgelegd en niet meer op een later
moment. Of het komt tot een daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de maatregel en de
nadere invulling daarvan, is afhankelijk van de daartoe in te dienen vordering van de officier
van justitie bij afloop van de TBS-maatregel en de daarop door de rechter, die in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf waarvoor de maatregel is opgelegd, te nemen beslissing.
De rechtbank acht in deze zaak het opleggen van de gedragsbeïnvloedende en
vrijheidsbeperkende maatregel passend en geboden.
Nu aan het gevaarscriterium wordt voldaan en de rechtbank aan verdachte een TBS maatregel zal opleggen is ook aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een dergelijke maatregel voldaan.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen mobiele telefoons aan het verkeer worden onttrokken, aangezien onbekend is of hier nog kinderpornografisch materiaal op staat en het ongecontroleerde bezit daarvan daarom in strijd is met de wet.
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte afstand doet van deze voorwerpen. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat deze telefoons kunnen worden vernietigd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ter zitting afstand heeft gedaan van de op de beslaglijst genoemde mobiele telefoons (genummerd 1, 7, 8, 9 en 10). Gelet hierop zal de rechtbank hierover geen beslissing meer nemen.

7.De schade van benadeelden

7.1.1
De vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] feiten 1, 2 en 4)
[slachtoffer 1] , vertegenwoordigd door haar wettelijke vertegenwoordiger [naam 1] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Namens de benadeelde partij is mr. W.A. Bruinsma-Woudstra , advocaat te Leeuwarden, opgetreden.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 20.323,07 (twintig duizend driehonderddrieëntwintig euro en zeven euro cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten traumabehandeling € 323,07; (na aanpassing ter zitting: 22 sessies)
- toekomstige reiskosten € 3.000,00;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 17.000,00 gevorderd.
7.1.2
De vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] , feiten 3 en 4)
[slachtoffer 2] , vertegenwoordigd door zijn wettelijke vertegenwoordiger [naam 1] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Namens de benadeelde partij is mr. W.A. Bruinsma-Woudstra , advocaat te Leeuwarden, opgetreden.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 17.323,07 (zeventien duizend driehonderddrieëntwintig euro en zeven euro cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten traumabehandeling € 323,07; (na aanpassing ter zitting: 22 sessies)
- toekomstige reiskosten € 3.000,00;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 14.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen geheel dienen te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de door de benadeelde partijen gevorderde immateriële schade en de post ‘reiskosten traumabehandeling’ (voor wat betreft de sessies die al hebben plaatsgevonden en zijn ingepland) niet betwist. Verdachte is bereid om deze schade te betalen. De raadsvrouw heeft zich verzet tegen toewijzing van de post ‘toekomstige reiskosten’, omdat niet duidelijk is dat deze reiskosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1.
De vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] )
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De opgevoerde schadepost ‘reiskosten traumabehandeling’ ten bedrage van € 323,07 is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Op grond van artikel 6:107 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en vaste jurisprudentie kan deze schade worden aangemerkt als verplaatste schade, die voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank zal deze post daarom toewijzen.
Dit geldt niet voor de post ‘toekomstige reiskosten’ ten bedrage van € 3.000,00. Aangezien dit mogelijk toekomstige schade betreft waarvan op dit moment onzeker is of deze schade daadwerkelijk zal worden geleden, zal de rechtbank de benadeelde partij voor wat betreft deze post niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Immateriële schade
Wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b, BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast.
De rechtbank komt op grond van de onderbouwing van de vordering, de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan in aanmerking genomen, tot de vaststelling dat [slachtoffer 1] op andere wijze in haar persoon is aangetast zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, sub b, BW.
De rechtbank ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid vast te stellen op het gevorderde bedrag van € 17.000,00. Deze post is ook niet betwist.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde toewijzen tot een totaalbedrag van € 17.323.07 (bestaande uit € 323,07 materiële schade en € 17.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding van € 17.000,00 zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
7.4.2.
De vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] )
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De opgevoerde schadepost ‘reiskosten traumabehandeling’ ten bedrage van € 323,07 is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Op grond van artikel 6:107 BW en vaste jurisprudentie kan deze schade worden aangemerkt als verplaatste schade, die voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank zal deze post daarom toewijzen.
Dit geldt niet voor de post ‘toekomstige reiskosten’ ten bedrage van € 3.000,00. Aangezien dit mogelijk toekomstige schade betreft waarvan op dit moment onzeker is of deze schade daadwerkelijk zal worden geleden, zal de rechtbank de benadeelde partij voor wat betreft deze post niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Immateriële schade
Wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, sub b, BW heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
De rechtbank komt op grond van de onderbouwing van de vordering, de aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan in aanmerking genomen, tot de vaststelling dat [slachtoffer 2] op andere wijze in zijn persoon is aangetast zoals bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, sub b, BW.
De rechtbank ziet in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, aanleiding om de immateriële schade naar billijkheid vast te stellen op het gevorderde bedrag van € 14.000,00. Deze post is ook niet betwist.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het gevorderde toewijzen tot een totaalbedrag van € 14.323.07 (bestaande uit € 323,07 materiële schade en € 14.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
BEM-clausule
De rechtbank zal bepalen dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen immateriële schadevergoeding van € 14.000,00 zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een zogenoemde BEM (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen)-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot hij achttien jaar is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte de vordering van [slachtoffer 1] niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 121 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als door de verdachte de vordering van [slachtoffer 2] niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 106 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen, 37b, 38z en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen
die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl
de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
feit 2, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
feit 3, het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind;
feit 4, het misdrijf:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt en terwijl de schuldige het feit begaat tegen zijn kind.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
Schadevergoeding
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 17.323.07 (bestaande uit € 323,07 materiële schade en € 17.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feiten 1, 2 en 4): van een bedrag van € 17.323.07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 1, 2 en 4 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 17.323.07, (zegge: zeventien duizend driehonderd drieëntwintig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 121 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] , voor een deel van € 3.000,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de aan [slachtoffer 1] te betalen immateriële schadevergoeding van € 17.000,- zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een BEM-clausule.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 14.323.07 (bestaande uit € 323,07 materiële schade en € 14.000,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feiten 3 en 4): van een bedrag van € 14.323.07, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de onder 3 en 4 bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 14.323.07 (zegge: veertien duizend driehonderd drieëntwintig euro en zeven eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 106 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] , voor een deel van € 3.000,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de aan [slachtoffer 2] te betalen immateriële schadevergoeding van € 14.000,- zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij te openen rekening met een BEM-clausule.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J. de Jong, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.
Mr. J.G.M. Fluttert is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONDRBD23025/FINT. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
1. het proces-verbaal ter terechtzitting van 4 juni 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring;
2. het proces-verbaal van aangifte van 20 september 2023, pagina’s 112 tot en met 120, inhoudende de door [naam 1] namens [slachtoffer 1] ingediende aangifte;
3. het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de video van het slachtoffer, pagina’s 67 en 68, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] ;
4. het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal van 7 december 2023, pagina’s 80 tot en met 109, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , met de daarbij gevoegde bijlagen.
Ten aanzien van feit 3:
6. het proces-verbaal ter terechtzitting van 14 november 2023, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring;
7. het proces-verbaal van verhoor aangever van 14 december 2023, pagina's 123 tot en met 127, inhoudende de door [naam 1] namens [slachtoffer 2] ingediende aanvullende aangifte;
8. het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal van 7 december 2023, pagina’s 80 tot en met 109, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , met de daarbij gevoegde bijlagen;
Ten aanzien van feit 4:
10. het proces-verbaal ter terechtzitting van 4 juni 2024, inhoudende de door verdachte afgelegde bekennende verklaring;
11. het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het onderzoek naar de digitale bestanden van 4 december 2023, pagina’s 72 tot en met 79, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
12. het proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal van 7 december 2023, pagina’s 80 tot en met 109, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] , met de daarbij gevoegde bijlagen.