6.3Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten en relevante omstandigheden
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van zijn dochter en zoon, waaronder het seksueel binnendringen bij zijn dochter. Het misbruik begon toen de kinderen, een tweeling, nog maar twee jaar oud waren en stopte pas toen het misbruik werd ontdekt. Zij waren toen vier jaar. Verdachte heeft het misbruik ook gefilmd.
Door het seksuele misbruik is een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn kinderen en is hun normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, ruw verstoord.
Dat dit een zeer grote impact op hen en hun familie heeft, blijkt ook uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Het vertrouwen dat zij in verdachte, hun vader, van wie zij volledig afhankelijk waren, zouden moeten kunnen stellen, is op grove wijze door verdachte beschaamd.
Het is zijn verantwoordelijkheid als ouder om zijn kinderen een veilige, geborgen plaats te bieden. Juist ook omdat het misbruik bij hem thuis in zijn stacaravan en in de badkamer in de woning van zijn moeder plaatsvond, is de kinderen die veiligheid gedurende lange tijd niet geboden. Zij zullen wat hen is overkomen hun hele leven met zich meedragen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden, verwerven en in bezit hebben van kinderporno. Verdachte wisselde kinderporno uit via verschillende platforms.
Op zijn telefoons en laptop zijn 732 kinderpornografische afbeeldingen (526 foto’s en 206 video’s) aangetroffen, waaronder ook afbeeldingen van zijn dochtertje en zoontje. Bij een aantal van deze foto’s heeft verdachte teksten geschreven met een schokkende inhoud.
Verdachte heeft drie foto’s van zijn dochtertje via de chatapp Telegram gedeeld met een persoon uit [plaats] in ruil voor kinderporno. Ook de inhoud van die Telegram berichten is bijzonder schokkend.
De aard van het bij verdachte aangetroffen materiaal is van de zwaarste categorie. In 90 procent van de gevallen ging het om penetratie van meisjes onder de twaalf jaar, waarvan het merendeel tussen de twee en acht jaar oud. Voor de vervaardiging van deze afbeeldingen zijn (jonge) kinderen ernstig seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte heeft van dit alles een gewoonte gemaakt.
Het hoeft geen betoog dat dit soort feiten de rechtsorde in ernstige mate schokken. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte van 23 april 2024 waaruit blijkt dat verdachte op 11 juni 2021 door de politierechter is veroordeeld voor het rijden onder invloed. De politierechter heeft toen een taakstraf voor de duur van 50 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden met een proeftijd van 2 jaar opgelegd.
Daarnaast heeft verdachte in 2019 een geldboete gekregen voor een snelheidsovertreding.
Het dossier bevat diverse rapportages omtrent verdachte, waaronder een rapportage pro Justitia van GZ-psycholoog D.R. van der Velden van 8 december 2023 en een aanvulling daarop van 5 maart 2024. Daarnaast bevat het dossier een rapportage pro Justitia van psychiater dr. T.W.D.P. van Os van 6 maart 2024.
Beide deskundigen hebben geconcludeerd dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Van der Velden heeft geconcludeerd dat verdachte een 30-jarige, zwakbegaafd - benedengemiddeld intelligente man is met een zwakke identiteitsontwikkeling met narcistische trekken, een stoornis in het gebruik van middelen en een ongespecificeerde parafiele stoornis met aanwijzingen voor het bestaan van een voyeurismestoornis.
Op seksueel gebied is sprake van een ongespecificeerde parafiele stoornis, waarbij zowel sprake is van een pedofiele stoornis, hyperseksualiteit, seks als coping en deviant seksueel gedrag, waaronder een drang om buitenshuis seksuele films te maken (exhibitionistische drang).
Van Os heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, een onrijpe persoonlijkheid, een ernstige stoornis in gebruik van amfetamine en een ongespecificeerde parafiele stoornis.
Op seksueel gebied is sprake van een ongespecificeerde parafiele stoornis. Er is sprake van een pedofiele stoornis (seksuele activiteit met kind <13 jaar), hyperseksualiteit, seks als coping en deviant seksueel gedrag, waaronder een drang om buitenshuis seksuele films te maken (exhibitionistische drang) en het begluren van zijn ex-partner (voyeuristische drang).
Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten.
Van der Velden adviseert verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en schat het recidiverisico in als matig-hoog indien verdachte niet wordt behandeld.
Van der Velden adviseert een TBS met voorwaarden, waarbij een klinische forensische zedenbehandeling één van de voorwaarden bij een TBS is, bijvoorbeeld de Klinische Kortdurende Behandeling (KKB) bij de Van der Hoeven kliniek in Utrecht.
Verder adviseert Van der Velden de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Van Os adviseert verdachte ook als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Ook Van Os schat het recidiverisico op een zedendelict in de toekomst als matig tot hoog in indien verdachte niet wordt behandeld.
Van Os adviseert een klinische behandeling op te leggen in een kliniek met expertise op het gebied van zwakbegaafdheid, verslaving en zedenproblematiek. Van Os heeft daarbij de voorkeur dat deze klinische behandeling in het kader van een TBS maatregel plaatsvindt.
Van Os is van mening dat een TBS dwangkader niet nodig is en dat een behandeling in het kader van TBS met voorwaarden voldoende garanties en behandelmogelijkheden biedt.
Verder geeft Van Os ook in overweging om daarnaast de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een door de reclasseringswerker [reclasseringswerker] opgemaakt maatregelrapport van 15 mei 2024 waarin de reclassering adviseert om aan verdachte TBS met voorwaarden op te leggen, omdat dit de mogelijkheid biedt om verdachte langdurig te volgen en er in dat kader onderzoek kan worden verricht naar zijn behandelmotivatie. Verder is er dan sprake van een gegarandeerde behandeling en biedt het verplichte karakter de mogelijkheid om in te grijpen indien verdachte zich zou onttrekken aan voorwaarden ter bescherming van de maatschappij.
De reclassering adviseert de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren en daarnaast de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog.
Toerekenbaarheid en op te leggen gevangenisstraf
Voor wat betreft de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte neemt de rechtbank voormelde conclusies op de in de rapportages daarvoor uiteengezette gronden over en maakt zij het oordeel van de gedragsdeskundigen tot het hare. De rechtbank acht verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ter zake van de bewezenverklaarde feiten zonder meer een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur moet worden opgelegd.
De aard en ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten zouden door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend worden.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank een hogere gevangenisstraf op zijn plaats dan door de officier van justitie is geëist, ook al kunnen de feiten aan verdachte in verminderde mate worden toegerekend. De rechtbank ziet gelet op alle bijzondere feiten en omstandigheden van dit specifieke geval aanleiding om verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat de deskundigen het er over eens zijn dat verdachte langdurige zorg en begeleiding nodig heeft. De deskundigen adviseren dat dit het beste kan plaatsvinden in het kader van TBS met voorwaarden.
Vooropgesteld dient te worden dat aan vier voorwaarden moet zijn voldaan, wil aan een verdachte op grond van 37a Sr de maatregel TBS kunnen worden opgelegd.
In de eerste plaats dient bij de verdachte ten tijde van het begaan van het strafbare feit sprake te zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het betreffende feit dient in de tweede plaats een misdrijf te betreffen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, dan wel te behoren tot een van de misdrijven zoals specifiek in de wet (artikel 37a eerste lid, onder 2 Sr) vermeld. In de derde plaats dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Ten slotte kan een dergelijke maatregel enkel worden opgelegd nadat de strafrechter zich een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies heeft doen overleggen van ten minste twee gedragsdeskundigen van verschillende disciplines, waaronder een psychiater, die de verdachte hebben onderzocht.
Aan deze voorwaarden is in de onderhavige zaak voldaan. De rechtbank stelt op basis van de genoemde pro Justitia rapportages vast dat verdachte behandeld dient te worden binnen een TBS-kader en dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van die maatregel eist.
De rechtbank volgt de deskundigen niet in hun adviezen om TBS met voorwaarden op te leggen. Zij acht het evenals de officier van justitie noodzakelijk dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd, omdat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verpleging eist.
Daartoe overweegt de rechtbank dat het om zeer ernstige delicten gaat, met zeer jonge kwetsbare slachtoffers die in onze samenleving extra bescherming nodig hebben. Bovendien is het recidiverisico volgens de psychiater en de psycholoog op soortgelijke delicten matig tot hoog en volgens de reclassering hoog.
Daarnaast heeft verdachte geen enkel inzicht in hoe de door hem gepleegde delicten zijn ontstaan en heeft verdachte evenmin inzicht in zijn stoornissen. De reclassering schrijft in dit verband dat het zorgelijk is dat er geen volledig zicht op de feiten is gekomen en dat verdachte maar beperkt in staat is tot zelfreflectie.
Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bekend onder welke specifieke condities het recidiverisico ontstaat en hoe deze condities te beïnvloeden zijn.
Verdachte heeft zich ter zitting weliswaar bereid getoond om aan de geadviseerde voorwaarden mee te werken, maar naar het oordeel van de rechtbank is deze bereidheid onvoldoende betrouwbaar en duurzaam. Hierbij neemt de rechtbank verder in aanmerking dat eerdere (verslavings)behandelingen of pogingen daartoe van verdachte niet zijn geslaagd en verdachte aanvankelijk ook niet open is geweest over de door hem gepleegde delicten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de nodige terugdringing van het recidiverisico en de bescherming van de maatschappij niet anders kan plaatsvinden dan door middel van het opleggen van TBS met dwangverpleging. Deze maatregel biedt in dit geval de meeste waarborgen voor risicoreductie.
Ten overvloede wordt nog overwogen dat een TBS met voorwaarden gelet op de hoogte van de gevangenisstraf in dit geval ook niet mogelijk is, omdat naast een TBS met voorwaarden maximaal vijf jaar gevangenisstraf kan worden opgelegd, en in dit geval zes jaar wordt opgelegd.
Ongemaximeerde TBS maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank heeft onder 1 bewezen verklaard dat hij seksueel is binnengedrongen bij zijn minderjarige dochtertje. Hiermee heeft hij de fysieke integriteit van zijn slachtoffer geschonden. Dit heeft onmiskenbaar geleid tot een schending van de onaantastbaarheid van het lichaam van dit slachtoffertje.
De totale duur van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging kan daarom, gelet op het eerste lid van artikel 38e Sr, een periode van vier jaren te boven gaan (ongemaximeerde TBS).
Maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking
Voorts zal de rechtbank de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel aan
verdachte opleggen zoals door de deskundigen is geadviseerd.
Genoemde maatregel kan worden opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen,
dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen (onder meer) indien verdachte ter
beschikking is gesteld. Door de maatregel wordt het mogelijk gemaakt levenslang toezicht te
houden. De maatregel kan enkel bij vonnis worden opgelegd en niet meer op een later
moment. Of het komt tot een daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de maatregel en de
nadere invulling daarvan, is afhankelijk van de daartoe in te dienen vordering van de officier
van justitie bij afloop van de TBS-maatregel en de daarop door de rechter, die in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf waarvoor de maatregel is opgelegd, te nemen beslissing.
De rechtbank acht in deze zaak het opleggen van de gedragsbeïnvloedende en
vrijheidsbeperkende maatregel passend en geboden.
Nu aan het gevaarscriterium wordt voldaan en de rechtbank aan verdachte een TBS maatregel zal opleggen is ook aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een dergelijke maatregel voldaan.