ECLI:NL:RBOVE:2024:3178

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/08/308560 / FA RK 24-110
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot voornaamswijziging op basis van zwaarwichtig belang en psychische klachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 juni 2024 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot voornaamswijziging van een vrouw. De vrouw heeft verzocht haar voornamen te wijzigen, omdat haar huidige voornamen haar herinneren aan een traumatische jeugd, wat heeft geleid tot PTSS-klachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een zwaarwichtig belang heeft bij de wijziging van haar voornamen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen, waarbij het persoonlijk belang van de vrouw zwaarder weegt dan het maatschappelijk belang bij consistentie in namen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door de vrouw gewenste voornamen geoorloofd zijn volgens de wet en heeft het verzoek toegewezen. De beschikking houdt in dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de wijziging aan de geboorteakte moet toevoegen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/308560 / FA RK 24-110
beschikking van 3 juni 2024
inzake
[de vrouw],
verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. N.A.M. Kienhuis.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 16 januari 2024 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift tot voornaamswijziging, met bijlagen.
1.2.
Op 2 februari 2024 is op verzoek van de rechtbank een F9-formulier van
mr. Kienhuis met bijlagen ter griffie binnengekomen.
1.3.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van een F9-formulier met bijlagen van
mr. Kienhuis van 16 april 2024.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 6 mei 2024. Daarbij waren aanwezig: de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
Aan [partner van de vrouw] , de partner van de vrouw, is bijzondere toegang verleend.
1.5.
Mr. Kienhuis heeft tijdens de mondelinge behandeling het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. De vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling haar verklaring voorgelezen. De pleitaantekeningen van mr. Kienhuis en de verklaring van de vrouw zijn aan het dossier toegevoegd.

2.De feiten

2.1.
De vrouw is op [geboortedatum] geboren te [geboorteplaats] als kind van het vrouwelijk
geslacht en kreeg de voornamen [oorspronkelijke naam] .

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw heeft verzocht haar voornamen te wijzigen in de voornamen “ [gewenste voornaam] ”.
3.2.
De vrouw stelt ten aanzien van de door haar gewenste voornaamswijziging onder meer
het volgende. Zij heeft erg slechte herinneringen aan haar ouders en broer, die haar in haar
jeugd veelvuldig fysiek en psychisch hebben mishandeld. De vrouw wordt door haar
voornamen steeds geconfronteerd met haar traumatische jeugd en ervaart angst zodra zij bij
haar voornaam wordt genoemd. Omdat zij onder de naam [oorspronkelijke naam] staat
ingeschreven in het register van de burgerlijke stand, staat op alle post afkomstig van
overheidsinstanties die naam en dient zij voor bankzaken en verzekeringskwesties die naam
te gebruiken. De vrouw ervaart dat dit een grote negatieve invloed heeft op haar leven en
welzijn. Het gevolg van de traumatische gebeurtenissen is dat zij paranoïde en achterdochtig
is geworden en mensen moeilijk kan vertrouwen. De vrouw heeft geen contact meer met haar
broer en met haar moeder is het contact minimaal. Haar vader is inmiddels overleden. De
vrouw heeft twaalf jaar geleden psychologische hulp gezocht en in 2021 is zij gediagnosticeerd met PTSS. Ook de psychotherapeut is van mening dat de naamswijziging zal bijdragen aan de verdere ontwikkeling en het herstel van de vrouw in haar proces. Uit de door de vrouw overgelegde medische verklaring van haar psychotherapeut van
12 januari 2024 blijkt dat de vrouw al enige tijd psychisch lijdt onder de naam [oorspronkelijke naam] .
Het gebruik van de naam [oorspronkelijke naam] levert niet alleen klachten op vanwege het deels nog
onverwerkte verleden, maar ook omdat anderen haar daarop aanspreken en zij het
gebruik van een andere voornaam steeds moet uitleggen. Volgens de psychotherapeut zal
een wijziging van de voornaam een belangrijke bijdrage leveren in het verbeteren van het
functioneren van de vrouw. Haar naam en identiteit vallen meer samen en dat levet een
reductie op van stress en klachten.
Sinds ongeveer twee jaar gebruikt de vrouw de naam [gewenste voornaam] in het dagelijks
leven. Zij, maar ook de psychotherapeut, merkt dat zij sindsdien is gegroeid in haar ontwikkeling en dat zij een positieve verandering doormaakt.
De vrouw wil graag een naam vernoemd naar een bloem, waardoor zij op de naam [gewenste voornaam] is gekomen. De tweede naam, [gewenste voornaam] , is een vernoeming naar een vrouw die heel belangrijk voor haar is in haar leven.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 1:4 lid 4, eerste en tweede volzin, Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijziging van de voornaam worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW.
4.2.
De rechtbank overweegt dat voornamen een middel zijn om personen binnen hun
familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. Daarom vallen voornamen onder het begrip ‘privéleven en familie- en gezinsleven’ in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Voor een wijziging van de voornaam zoals verzocht dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Het persoonlijk belang van de betrokkene dient afgewogen te worden tegen het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen. Bepalend bij de vraag of een weigering om een bepaalde voornaam toe te kennen een ongerechtvaardigde inmenging oplevert, is de mate van ongemak of overlast die de betrokkene hiervan ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen, waaronder ook de vraag of het voor de betrokkene feitelijk toch mogelijk is de gewenste voornamen te voeren.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat zij een zwaarwichtig belang heeft bij de door haar verzochte wijziging van de voornamen. De vrouw heeft haar verzoek voldoende gemotiveerd gesteld en onderbouwd. Uit de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de huidige voornamen de vrouw herinneren aan haar traumatische jeugd. Door deze traumatische jeugd kampt zij met PTSS-klachten. Hiermee is het zwaarwegend belang voldoende aangetoond.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de door de vrouw genoemde feiten en
omstandigheden zwaarder wegen dan het maatschappelijk belang bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen. Nu de door de vrouw gewenste voornamen geoorloofd zijn naar de maatstaven van artikel 1:4 lid 2 BW, zal de rechtbank het verzoek toewijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast wijziging van de voornamen van [de vrouw] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , in die zin dat deze na wijziging zullen luiden: [gewenste voornaam] ;
5.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [geboorteplaats] de latere vermelding aan de geboorteakte van het jaar [geboortedatum] , nummer [nummer] , toe te voegen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.B. de Wit en in het openbaar uitgesproken op
3 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. A.M. Witkop, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.