ECLI:NL:RBOVE:2024:3156

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
08/249400-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag

Op 15 april 2023 vond er een verkeersongeval plaats in Deventer waarbij de verdachte, als bestuurder van een Audi, een frontale botsing veroorzaakte met een Opel Zafira. De verdachte reed met een snelheid van ten minste 75 km/u op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/u was, en dit terwijl het donker en onoverzichtelijk was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte roekeloos en onvoorzichtig heeft gereden, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor vier inzittenden van de Opel Zafira. De verdachte is op 30 mei 2024 ter terechtzitting verschenen, waar de officier van justitie een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden eiste. De verdediging pleitte voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijke schuld had aan het ongeval. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uren op, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De uitspraak vond plaats op 13 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/249400-23 (P)
Datum vonnis: 13 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.E. de Rode, advocaat in Zutphen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 15 april 2023 te Deventer als bestuurder van een personenauto een frontale botsing heeft veroorzaakt, waardoor meerdere personen gewond zijn geraakt, dan wel dat hij aldaar gevaar op de weg heeft veroorzaakt, dan wel dat hij aldaar niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
primair
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Deventer in de gemeente Deventer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi),
komende uit de richting van de Bokkingshang/Welle, gaande in de richting van de Zutphensestraat, daarmede heeft gereden over het Pothoofd,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij niet/slecht bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en/of
terwijl hij nabij of in een (flauwe) bocht (naar rechts) (vanuit de rijrichting van verdachte) reed en/of
terwijl het zicht van verdachte (op tegemoetkomend verkeer) (door een muur(tje)) werd belemmerd en/of
terwijl een tegemoetkomend voertuig (personenauto) reeds op korte afstand was genaderd,
heeft gereden met een snelheid van (tenminste) (ongeveer) 75 km/u, althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/u, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
(nabij en/of in die (flauwe) bocht) in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 (RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of (aldus) heeft gereden, althans terecht is gekomen, op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en/of
in strijd met het gestelde in art. 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig (personenauto, merk Audi) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
(frontaal) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een (tegemoetkomend) voertuig (personenauto, merk Opel),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor (een) ander(en),
  • [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of;
  • [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of;
  • [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of;
  • [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Deventer in de gemeente Deventer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk
Audi),
komende uit de richting van de Bokkingshang/Welle, gaande in de richting van de Zutphensestraat, daarmede heeft gereden over het Pothoofd,
terwijl hij niet/slecht bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en/of
terwijl hij nabij of in een (flauwe) bocht (naar rechts) (vanuit de rijrichting van verdachte) reed en/of
terwijl het zicht van verdachte (op tegemoetkomend verkeer) (door een muur(tje))
werd belemmerd en/of
terwijl een tegemoetkomend voertuig (personenauto) reeds op korte afstand was genaderd,
heeft gereden met een snelheid van (tenminste) (ongeveer) 75 km/u, althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/u, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
(nabij en/of in die (flauwe) bocht) in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 (RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of (aldus) heeft gereden, althans terecht is gekomen, op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en/of
in strijd met het gestelde in art. 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig (personenauto, merk Audi) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
(frontaal) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een (tegemoetkomend) voertuig (personenauto, merk Opel),
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 april 2023 te Deventer als bestuurder van een personenauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Pothoofd, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het primair ten laste gelegde feit. Verdachte reed in de bebouwde kom op een locatie waar het onoverzichtelijk, donker en mistig was. Verdachte nam de bocht met een veel te hoge snelheid, van minstens 75 km per uur, terwijl hij er ook voor koos om de bocht ruimer te nemen. Verdachte heeft zeer onvoorzichtig en zeer onachtzaam gereden, als gevolg waarvan hij een frontale botsing veroorzaakte, waarbij vier personen zodanig gewond raakten dat zij daarbij werden verhinderd in hun normale werkzaamheden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, overeenkomstig zijn pleitnota, verzocht verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een snelheidsovertreding van zeer korte duur. Dat is echter het enige verwijt dat verdachte kan worden gemaakt. De overige ten laste gelegde gedragingen zijn het logische gevolg van de gemaakte snelheidsovertreding. Die enkele snelheidsovertreding is niet voldoende om schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) aan te nemen.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feiten en omstandigheden
Op grond van het politiedossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 15 april 2023 omstreeks 23:04 uur heeft een aanrijding plaatsgevonden op de
T-kruising ter hoogte van de Pothoofd te Deventer. Verdachte reed als bestuurder van een personenauto, een Audi A2 op de Pothoofd, komende uit de richting van de Bokkingshang/Welle en gaande in de richting van de Zutphensestraat [2] . Ten tijde van het ongeval was het donker en droog [3] . Verdachte kende de weg niet goed en de situatie was onoverzichtelijk, vanwege een muurtje langs de kant van de weg, dat het zicht op de komende bocht belemmerde [4] . Ter plaatse is een maximum snelheid van 50 km per uur toegestaan [5] . Verdachte reed kort voor het ongeval ten minste 75 km per uur [6] . Hij verhoogde zijn snelheid, omdat hij het groene verkeerslicht, dat zich in de flauwe bocht naar rechts bevindt, wilde halen [7] . In die flauwe bocht, die verdachte bewust ruim nam vanwege de aanwezigheid van het voornoemde muurtje, kwam verdachte op de linker weghelft terecht [8] . Als gevolg daarvan is hij in aanrijding gekomen met de hem tegemoetkomende Opel Zafira.
Als gevolg van het ongeval zijn zowel de Audi A2 als de Opel Zafira zwaar beschadigd geraakt en liepen verdachte en zijn bijrijder lichamelijk letsel op. Ook de inzittenden van de Opel Zafira raakten alle vier gewond. De bestuurder van de Opel Zafira, [slachtoffer 4], had na het ongeval last van duizeligheid en evenwichtsproblemen, waardoor hij in ieder geval een maand vrijwel niets kon doen [9] . Zijn bijrijder, [slachtoffer 3], kampte met forse blauwe plekken en kneuzingen, drukpijn in spieren van de nek en boven in de rug en heeft daar ongeveer zes à zeven weken last van gehad [10] . Bij [slachtoffer 2], die achterin de Opel Zafira zat ten tijde van het ongeval, was sprake van een verdraaiing in de ruggengraat, waardoor hij ruim vier weken van zijn afstudeerstage heeft gemist [11] . [slachtoffer 1] liep, als gevolg van het ongeval, kneuzingen van haar rib, borstbeen en rechtersleutelbeen op [12] . Daarnaast had zij last van bulten op haar hoofd, hoofdpijn, misselijkheid, geheugenklachten, duizeligheid, nekklachten, oorsuizen en tintelingen in haar handen. Zij werd eind juni 2023 voor nader onderzoek doorverwezen naar de neuroloog en haar prognose was destijds nog niet duidelijk [13] . Zij heeft in ieder geval anderhalve maand niet kunnen functioneren [14] .
Juridisch kader
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan, zoals primair ten laste is gelegd, overtreding van artikel 6 WVW 1994. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994, moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid dan wel onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Het gedrag van verdachte moet daarvoor worden afgemeten aan dat wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht.
Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
De rechtbank stelt voorop dat het besturen van een auto in zijn algemeenheid een voortdurende plicht tot voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder vereist. Deze vereiste mate van voorzichtigheid en oplettendheid werd in het onderhavige geval verzwaard, doordat het ten tijde van het ongeval donker was, verdachte ter plaatse niet goed bekend was en doordat sprake was van een onoverzichtelijke verkeerssituatie, waardoor het zicht op de weg belemmerd werd. Verdachte reed binnen de bebouwde kom met een snelheid die minimaal 25 km per uur hoger was dan de maximaal toegestane snelheid van 50 km per uur. Hij versnelde zelfs om ervoor te zorgen dat hij niet voor een rood verkeerslicht kwam te staan. Ook nam verdachte de bocht ruim. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden. Door de te hoge snelheid in combinatie met de zojuist genoemde omstandigheden (waarmee verdachte onvoldoende rekening heeft gehouden) verloor verdachte de controle over zijn voertuig en kwam hij volledig met zijn voertuig op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer terecht, alwaar vervolgens het ongeval plaatsvond.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte, gelet op de concrete omstandigheden en de verkeerssituatie ter plaatse, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam waren. Verdachte had in de gegeven omstandigheden zijn snelheid moeten aanpassen en zoveel mogelijk rechts moeten houden om op zijn eigen weghelft te kunnen blijven rijden.
De ernst van het lichamelijk letsel
De vier inzittenden van de Opel Zafira hebben lichamelijk letsel opgelopen ten gevolge van het ongeval. [slachtoffer 4], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] werden door die letsels tijdelijk, te weten periodes variërend van vier tot zes à zeven weken, belemmerd in hun normale bezigheden. IDe vierde inzittende van de Opel Zafira, .[slachtoffer 1] kon zeker anderhalve maand niet functioneren en haar prognose was in juni 2023 nog onduidelijk. Ook ten aanzien van [slachtoffer 1] is de rechtbank van oordeel dat zij tijdelijk haar werkzaamheden en normale bezigheden niet heeft kunnen uitvoeren.
Conclusie
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de feitelijke gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden, verdachte aanmerkelijke schuld heeft gehad aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994, terwijl daarbij lichamelijk letsel werd toegebracht.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks15 april 2023 te Deventer in de gemeente Deventer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Audi),
komende uit de richting van de Bokkingshang/Welle, gaande in de richting van de Zutphensestraat, daarmede heeft gereden over het Pothoofd,
roekeloos, in elk geval zeer, althansaanmerkelijk,onvoorzichtig enonoplettend en/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hijniet/slecht bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en/of
terwijl hij nabij of in een(flauwe)bocht(naar rechts)(vanuit de rijrichting van verdachte) reed en/of
terwijl het zicht van verdachte(op tegemoetkomend verkeer) (door een muur(tje))werd belemmerd en/of
terwijl een tegemoetkomend voertuig (personenauto) reeds op korte afstand was genaderd,
heeft gereden met een snelheid van(tenminste) (ongeveer)75 km/u,althans met een hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 50 km/u, in elk geval met een hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen/of
(nabij en/ofin die(flauwe)bocht)in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 (RVV90) niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of (aldus) heeft gereden, althansterecht is gekomen, op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer en/of
in strijd met het gestelde in art. 19 RVV90 de snelheid van de door hem bestuurde voertuig (personenauto, merk Audi) niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
(frontaal)is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met,een(tegemoetkomend)voertuig (personenauto, merk Opel),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor(een)ander(en),
  • [slachtoffer 1]zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruittijdelijke ziekte ofverhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of;
  • [slachtoffer 2]zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruittijdelijke ziekte ofverhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of;
  • [slachtoffer 3]zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruittijdelijke ziekte ofverhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of;
  • [slachtoffer 4]zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruittijdelijke ziekte ofverhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van de WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf van 120 uren. Daarnaast heeft hij geëist dat aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft meegedeeld dat verdachte nog kampt met medische problemen als gevolg van het verkeersongeval. Een taakstraf is dan ook risicovol. Om het herstel van verdachte niet te doorkruisen, heeft de raadsman verzocht om een geheel voorwaardelijke (taak)straf van hoogstens 60 uren op te leggen. De raadsman heeft verder verzocht om geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Verdachte is een first offender en hij moet kunnen autorijden in verband met zijn werk in Deventer, waar hij geregeld in de nachtelijke uren aanwezig moet zijn.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op de avond van 15 april 2023 als bestuurder van een personenauto aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam gedragen in het verkeer en heeft daardoor een verkeersongeval veroorzaakt. Daarbij hebben hijzelf en vijf andere personen lichamelijk letsel opgelopen. Naast [slachtoffer 4], [slachtoffer 3], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] raakte ook de bijrijder van verdachte, [betrokkene] zeer ernstig gewond. Zowel de inzittenden van de Opel Zafira, als de bijrijder en verdachte zelf hebben nadelige gevolgen van het ongeval ondervonden. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij zijn rijgedrag niet overeenkomstig de omstandigheden ter plaatste heeft aangepast, maar juist zijn snelheid heeft verhoogd en niet zoveel mogelijk rechts heeft gereden, terwijl de omstandigheden daar wel om vroegen. De rechtbank acht het rijgedrag van verdachte op die bewuste avond dan ook onverantwoord.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 26 maart 2024. Daaruit blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie voor soortgelijke feiten in aanraking is geweest. Dit heeft daarom geen invloed op de hoogte van de op te leggen straf.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) gaan bij het veroorzaken van een ongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld met als gevolg lichamelijk letsel of tijdelijke ziekte uit van een geldboete van € 1.000,- en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van drie maanden. De rechtbank ziet echter reden om van het genoemde oriëntatiepunt af te wijken. Hoewel de rechtbank heeft geoordeeld dat sprake was van aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam rijgedrag, plaatst zij daarbij nadrukkelijk de kanttekening dat zij de gedragingen van verdachte onverantwoord acht en dat de lat van zeer onvoorzichtig en onachtzaam rijgedrag naar haar oordeel net niet werd gehaald. De rechtbank houdt daar rekening mee bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 100 uur passend en geboden is. Zij legt daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid op voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en
mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk en
mr. E.M.A Hoek, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024.
Buiten staat
Mr. J.G.M. Fluttert is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023166076 van 15 september 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal FO-verkeer Pothoofd Deventer van 26 juni 2023, pagina 29.
3.Proces-verbaal FO-verkeer Pothoofd Deventer van 26 juni 2023, pagina 47.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 23 augustus 2023, pagina’s 141 en 145.
5.Proces-verbaal FO-verkeer Pothoofd Deventer van 26 juni 2023, pagina 46
6.Proces-verbaal FO-verkeer Pothoofd Deventer van 26 juni 2023, pagina 57.
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 23 augustus 2023, pagina 146.
8.Proces-verbaal FO-verkeer Pothoofd Deventer van 26 juni 2023, pagina 40 en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 23 augustus 2023, pagina 146.
9.Proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 4] van 19 juli 2023, pagina 162 en de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 4] van 20 juli 2023, pagina 130.
10.Proces-verbaal verhoor van slachtoffer [slachtoffer 3] van 19 juli 2023, pagina 165 en de geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 3] van 1 augustus 2023, pagina 131.
11.Proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2] van 24 augustus 2023, pagina 168.
12.Proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1] van 16 juni 2023, pagina 157.
13.Geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 1] van 23 juni 2023, pagina 132.
14.Proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1] van 16 juni 2023, pagina 158.