ECLI:NL:RBOVE:2024:3148

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10964310 \ CV EXPL 24-466
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een onbetaald kledingstuk na retourzending

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, een gemachtigde van Zalando, vorderde betaling van een bedrag van € 84,62 van de gedaagde, die een kledingstuk had besteld maar beweerde dat zij het product had geretourneerd. De gedaagde had op 21 januari 2023 een kostuum besteld via de website van Zalando, maar had de betaling niet verricht, omdat zij stelde dat het kledingstuk retour was gestuurd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd dat het kledingstuk daadwerkelijk was geretourneerd. De gedaagde had weliswaar een trackingnummer en e-mails van Zalando overgelegd, maar deze waren niet voldoende om aan te tonen dat de retourzending was ontvangen door Zalando. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde gehouden was om de factuur van € 68,90 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering van de eiser werd toegewezen, inclusief proceskosten van € 342,99. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10964310 \ CV EXPL 24-466
Vonnis van 11 juni 2024
in de zaak van
[eiser],
te [vestigingsplaats] (Ierland),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: Janssen en Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte uitlating van [eiser].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 21 januari 2023 heeft [gedaagde] via de website van Zalando een kledingstuk besteld met de artikelomschrijving ‘Isaac Dewhirst Kostuum – blue check’ en met bestelnummer [nummer] (hierna: de bestelling) voor een bedrag van € 68,90 (incl. € 3,95 verzendkosten). [gedaagde] heeft gekozen voor achteraf betalen. Zij diende de bestelling binnen 14 dagen na ontvangst te betalen.
2.2.
Zalando heeft haar vordering van € 68,90 op [gedaagde] gecedeerd aan [eiser],

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat [gedaagde], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 84,62, vermeerderd met de wettelijke rente over € 68,90 vanaf 25 februari 2024 tot de dag van de volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] ten onrechte de bestelling van € 68,90 bij Zalando onbetaald heeft gelaten en [gedaagde] deze na cessie aan [eiser] verschuldigd is. [eiser] stelt dat de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van verzuim tot 12 februari 2024 € 3,72 bedraagt. Daarnaast stelt [eiser] dat er op 28 februari 2023 een aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is verzonden aan [gedaagde] en dat zij daarom € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. Verder is er € 28,00 door [gedaagde] betaald, waardoor er een vordering van in totaal € 84,62 resteert.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert aan dat zij het bestelde kledingstuk al meer dan een jaar geleden retour heeft gestuurd. De retourzending is door PostNL bij haar thuis opgehaald. Zij heeft daar een trackingnummer van. Nadat de deurwaarder op 15 februari 2024 bij haar langs is geweest, heeft [gedaagde] meteen telefonisch contact gehad met Zalando. Zalando heeft toen aangegeven dat er wat fout is gegaan in het systeem. [gedaagde] heeft op verzoek van Zalando een formulier ingevuld, zodat Zalando haar systeem kon bijwerken. Zalando heeft haar daarna een e-mail gestuurd waarin staat dat het is opgelost en het aankoopbedrag is gecrediteerd. De vordering van [eiser] moet daarom worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van de geldende regelgeving acht de kantonrechter van de rechtbank Overijssel zich bevoegd tot kennisname van dit geschil en wordt ervan uitgegaan dat Nederlands recht van toepassing is.
(Pre)contractuele informatieverplichtingen
4.2.
Vaststaat dat de koopovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het kledingstuk is gesloten via de website van Zalando. De vordering van [eiser] is dan ook gebaseerd op een tussen een handelaar en een consument gesloten overeenkomst op afstand in de zin van artikel 6:230g lid 1 sub e BW. Op de overeenkomst zijn de informatieplichten van een overeenkomst op afstand uit de artikelen 6:230m en 6:230v BW van toepassing. De kantonrechter heeft geconstateerd dat aan de essentiële informatieplichten is voldaan.
Oneerlijke bedingen
4.3.
Verder dient de kantonrechter ambtshalve te toetsen of [eiser] een beroep doet op een oneerlijk beding. Ook dat is hier niet het geval.
De hoofdsom
4.4.
Dit geschil draait om de vraag of [gedaagde] de bestelling aan Zalando heeft geretourneerd. Indien dat het geval is, heeft [eiser] geen recht op betaling van de factuur.
4.5.
[gedaagde] heeft haar stelling dat zij de bestelling heeft geretourneerd onderbouwd met twee e-mails van Zalando en met een door haar ingevuld (ongedateerd) formulier met de titel ‘Rechtsverklaring – Retourzending’ (hierna: het formulier). In de eerste (ongedateerde) e-mail van Zalando staat dat [gedaagde] het formulier in moet vullen, om zo op te kunnen lossen dat zij niet volledig is terugbetaald voor de retourzending. Het bestelnummer en het trackingnummer van de retourzending staan in die e-mail vermeld. [gedaagde] overlegt ook het door haar ingevulde en ondertekende formulier, waarop hetzelfde bestelnummer en trackingnummer staan. Op het formulier staat geen datum vermeld. De tweede e-mail van Zalando is verstuurd op vrijdag 16 februari. Het jaartal waarin die e-mail is verstuurd, is niet vermeld. In die e-mail schrijft een medewerker van Zalando dat de documenten goed zijn aangekomen, de missende retour gezonden artikelen zijn verwerkt en de aankoopbedragen zijn gecrediteerd.
4.6.
[eiser] betwist dat Zalando de bestelling retour heeft ontvangen. [eiser] kan de e-mail van Zalando aan [gedaagde] van 16 februari niet vinden in het dossier. In het dossier is enkel terug te vinden dat er een aanvraag is gedaan tot creditering, maar dat is afgewezen. In de e-mail van 16 februari is er geen datum met jaartal, kenmerk en/of bestelnummer vermeld, waardoor niet kan worden vastgesteld dat het gaat om de bestelling van het kledingstuk waar de dagvaarding op ziet.
4.7.
[gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek nog een keer het formulier overgelegd. Echter staat op deze versie van het formulier, in tegenstelling tot de versie die bij conclusie van antwoord is overgelegd, wel een datum, te weten 5 februari 2023.
4.8.
[gedaagde] is verantwoordelijk voor de bestelling totdat deze door Zalando retour is ontvangen. Het is dan ook aan [gedaagde] om aan te tonen dat zij de bestelling daadwerkelijk retour heeft gestuurd. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] daar niet in is geslaagd. Zalando heeft in haar eerste e-mail [gedaagde] verzocht om het formulier in te vullen, zodat Zalando kan achterhalen wat er met de geretourneerde bestelling is gebeurd. In het bij dupliek overgelegde formulier staan weliswaar de gegevens van de bestelling en een trackingnummer, maar dit is nog geen bewijs dat de bestelling daadwerkelijk retour is gestuurd en door Zalando moet zijn ontvangen. De datum van dit formulier komt daarnaast ook niet overeen met wanneer er volgens [gedaagde] contact is geweest met Zalando. Ook de e-mail van 16 februari toont niet aan dat de bestelling retour is gestuurd, nu daarin niet is vermeld in welk jaartal deze e-mail is verstuurd en er geen bestelnummer wordt genoemd. Deze e-mail zou ook op een andere bestelling kunnen zien. [gedaagde] had kunnen aantonen dat de bestelling retour is gestuurd, door bijvoorbeeld een screenshot in het geding te brengen met de trackinginformatie behorende bij het trackingnummer of andere informatie van PostNL waaruit blijkt dat de bestelling bij het retouradres van Zalando bezorgd is. Nu in deze procedure niet althans onvoldoende vast is komen te staan dat de bestelling door [gedaagde] is geretourneerd, betekent dit dat [gedaagde] gehouden is om de factuur van € 68,90 te betalen. De kantonrechter wijst dit bedrag toe.
Wettelijke rente
4.9.
De gevorderde wettelijke rente, die berekend tot 12 februari 2024 € 3,72 bedraagt, is door [gedaagde] niet betwist en zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.10.
[eiser] maakt verder aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. [eiser] heeft op 28 februari 2023 een aanmaning gestuurd naar het e-mailadres van [gedaagde] die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Hierdoor zijn de gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 40,00 – die overeenkomen met het wettelijke tarief zoals vermeld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten – toewijsbaar.
Deelbetaling
4.11.
[eiser] heeft op 20 april 2023 een betaling van [gedaagde] ontvangen van € 28,00. Deze betaling wordt in mindering gebracht op de vordering, waardoor er in totaal een bedrag van € 84,62 wordt toegewezen.
Proceskosten
4.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2,00 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
342,99

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 84,62, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 68,90, met ingang van 15 februari 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 342,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.