ECLI:NL:RBOVE:2024:3147

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
10922196 \ CV EXPL 24-274
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldleningsovereenkomst tussen Stichting Qredits en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Qredits Microfinanciering Nederland en een gedaagde die handelde in de uitoefening van zijn inmiddels opgeheven eenmanszaak. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 17.742,10 aan Qredits, bestaande uit hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had geen bekende woon- en verblijfplaats, waardoor de rechtbank verstek heeft verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde correct is opgeroepen en dat de rechtbank bevoegd is op basis van de vestigingsplaats van de eiser. De vordering van Qredits is toegewezen, met uitzondering van een aantal punten die zijn afgewezen. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagde gesteld, die binnen veertien dagen na aanschrijving moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10922196 \ CV EXPL 24-274
Vonnis van 11 juni 2024
in de zaak van
STICHTING QREDITS MICROFINANCIERING NEDERLAND,
te Almelo,
eisende partij,
hierna te noemen: Qredits,
gemachtigde: A.F. de Boer,
tegen
[gedaagde],
met een onbekende woon- en verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Blijkens de dagvaarding, heeft de betekening plaatsgevonden aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij deze rechtbank en is een uittreksel van het exploot gepubliceerd in de Staatscourant. [gedaagde] heeft volgens de Basisregistratie Personen geen bekende woon- en verblijfplaats binnen en buiten Nederland en zijn eenmanszaak ‘ [eenmanszaak] ’ is op 30 mei 2022 uitgeschreven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] correct volgens artikel 54 lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is opgeroepen.
2.2.
Artikel 109 Rv bepaalt dat als de artikelen 99 tot en met 108 Rv geen bevoegde rechter aanwijzen, dan bevoegd is de rechter van de woonplaats van eiser. Nu Qredits haar vestigingsadres in Almelo heeft, is de kantonrechter van de rechtbank Overijssel locatie Almelo bevoegd om van deze zaak kennis te nemen. De kantonrechter zal verstek verlenen tegen [gedaagde] .
2.3.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met uitzondering van het navolgende. Daarbij merkt de kantonrechter ter voorlichting aan partijen op dat geen sprake is van een consumentenkrediet, nu [gedaagde] bij het sluiten van de geldleningsovereenkomst heeft gehandeld in de uitoefening van zijn (inmiddels opgeheven) eenmanszaak ‘ [eenmanszaak] ’.
2.4.
Qredits vordert in het petitum van de dagvaarding de (contractuele) rente berekend tot 5 september 2022 ter hoogte van in totaal € 1.543,94. Echter staat in het lichaam van de dagvaarding dat het bedrag van € 1.543,94 aan rente is berekend over de periode van datum verzuim tot 15 januari 2024. Gezien de hoogte van dit bedrag en de ingebrekestelling van 17 maart 2022, gaat de kantonrechter ervan uit dat de datum van 5 september 2022 in het petitum een kennelijke verschrijving is en dat daar 15 januari 2024 had moeten staan. De datum van 15 januari 2024 wordt daarom vermeld in de beslissing van dit vonnis.
2.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Qredits worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
147,21
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
406,00
(1,00 punt × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.097,21

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Qredits te betalen een bedrag van € 17.742,10 (bestaande uit € 15.077,97 aan hoofdsom, € 1.543,94 aan rente tot 15 januari 2024 en
€ 1.120,19 (incl. btw) aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de overeengekomen rente van 5,75% per jaar over een bedrag van € 15.077,97, met ingang van 25 januari 2024, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.097,21, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.