ECLI:NL:RBOVE:2024:311

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
10788464 CV EXPL 23-4119
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en bewindvoering in huurgeschil

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 2 januari 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Woningstichting Domijn en een gedaagde die onder bewind is gesteld. De gedaagde had een huurachterstand van € 3.687,66 tot en met oktober 2023, welke door de rechtbank is vastgesteld. De gedaagde, die niet in staat was zijn financiën zelf te regelen na het overlijden van zijn broer, heeft hulp gezocht en een bewindvoerder aangesteld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, ondanks de huurachterstand, de gedaagde nog een kans moet krijgen om zijn situatie te verbeteren. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is afgewezen, omdat de gedaagde jarenlang zijn huurverplichtingen is nagekomen en nu onder bewind staat. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het achterstallige bedrag aan de Woningstichting, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, en heeft de proceskosten aan de zijde van de Woningstichting begroot op € 1.146,27, met een toevoeging van € 132,00 aan nakosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10788464 CV EXPL 23-4119
Vonnis van 2 januari 2024
in de zaak van
de stichting
Woningstichting Domijn,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij, verder te noemen de Woningstichting,
gemachtigde: Groothuis Ligtermoet & Nijhuis gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, verder te noemen [gedaagde],
gemachtigde mevr. L. Griemink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 november 2023;
- de voorgezette mondelinge behandeling op 12 december 2023 waar, naast de gemachtigde van Domijn, [gedaagde] in persoon is verschenen samen met zijn bewindvoerder;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waarvan aanvullend kan worden uitgegaan

2.1.
Bij beschikking van 7 december 2023 heeft de kantonrechter te Enschede een bewind ingesteld over de goederen van [gedaagde]. De heer Abbink is daarbij tot bewindvoerder benoemd.
2.2.
De heer Abbink heeft ter zitting verklaard meteen e.e.a. te hebben opgepakt maar nog wel tijd nodig te hebben om alles te regelen en in kaart te brengen. [gedaagde] heeft via DCW gewerkt en nooit de capaciteiten gehad om zelf zijn financiën te regelen. Dat deed altijd zijn broer. De broer van [gedaagde] is onlangs overleden.

3.De verdere beoordeling van het geschil

3.1.
Zoals ook al in het tussenvonnis is geoordeeld staat de huurachterstand ad
€ 3.687,66 berekend tot en met de maand oktober 2023 vast, nu daartegen geen verweer is gevoerd. De huurachterstand, vermeerderd met rente en de buitengerechtelijke incassokosten van in totaal € 4.180,37 zal dan ook worden toegewezen.
3.2.
De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde zal worden afgewezen. Vast staat dat [gedaagde] jaren lang zonder problemen de verschuldigde huurpenningen heeft voldaan. Sinds mei van dit jaar gaat het echter mis. Gebleken is dat [gedaagde] niet zelf in staat is om zijn financiën te regelen, dat deed altijd zijn broer. Door het overlijden van zijn broer is [gedaagde] even de weg kwijt geweest. De weg naar hulp wist hij zelf niet te vinden. [gedaagde] heeft uiteindelijk hulp gevraagd en beschermingsbewind aangevraagd. [gedaagde] heeft zo gewerkt aan een oplossing voor de ontstane situatie van het niet kunnen betalen van rekeningen. De kantonrechter gaat ervan uit dat nu bewind is uitgesproken de betaling van de huur voldoende is gewaarborgd. Gelet op deze feiten en omstandigheden dient [gedaagde], ondanks de aanwezige huurachterstand, nog een kans te krijgen en dient de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning afgewezen te worden.
3.3.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal [gedaagde] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Domijn worden begroot op €1.146,27 en bestaan uit €131,27 aan kosten exploot, € 487,00 aan griffierecht en € 528,00 aan salaris gemachtigde. Aan nakosten zal € 132,00 worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Domijn te betalen het bedrag van € 4.180,37 zijnde de huur tot en met oktober 2023 inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2023 over € 3.687,66 tot aan de dag van voldoening;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Domijn begroot op € 1.146,27 en € 132,00 aan nakosten.
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2024.