Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de voortzetting van de mondelinge behandeling van 5 juni 2024, waarbij de advocaat van [eiser] is verschenen en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 juni 2024 een vonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser] B.V. MAKELAARS EN TAXATEURS en [gedaagde] h.o.d.n. [bedrijf]. De rechtbank heeft de vordering van [eiser] toegewezen, waarbij [gedaagde] werd veroordeeld tot het verstrekken van informatie over haar inkomens- en vermogenspositie. Dit was het gevolg van een eerder tussenvonnis van 23 februari 2024, waarin de voorzieningenrechter de vorderingen van [eiser] had toegewezen, maar de beslissing over lijfsdwang had aangehouden. [gedaagde] was niet verschenen op de voortgezette mondelinge behandeling, ondanks correcte oproeping.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde lijfsdwang niet onrechtmatig of ongegrond was, gezien het feit dat [gedaagde] niet aan haar informatieverplichting had voldaan, ondanks eerdere veroordelingen en dwangsommen. De advocaat van [eiser] had meerdere pogingen ondernomen om contact te krijgen met [gedaagde], maar zonder succes. De rechtbank oordeelde dat de afdwingbaarheid van de naleving van de veroordeling door andere middelen niet mogelijk was en dat het belang van [eiser] de toepassing van lijfsdwang rechtvaardigde.
De rechtbank heeft de veroordeling uitvoerbaar bij lijfsdwang verklaard, met een maximale duur van dertig dagen, en [gedaagde] werd ook veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 112,37, inclusief wettelijke rente indien niet tijdig betaald. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C.H. de Haan.