primair:
I. [partij A] te gelasten om binnen één (1) week na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, (i) de onroerende zaken staande en gelegen aan en nabij [adres] , geheel te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken en geheel ontruimd te houden; en (ii) de Onroerende zaken veegschoon, spuitschoon en zuigleeg op te leveren;
II. [partij A] te veroordelen tot nakoming van de akte van kavelruil d.d. 17 augustus 2021 gelezen in samenhang met de koopovereenkomst d.d. 17 juli 2021, door medewerking aan de levering van Perceel [nummer] aan [partij B 1] , binnen één (1) week na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, en te bepalen dat - ingeval [partij A] daarmee in gebreke zou blijven - dat de uitspraak ex artikel 3:300 BW in de plaats zal treden van de akte van levering van Perceel [nummer] ;
III. Op te heffen de door [partij A] gelegde beslagen op de onroerende zaken staande en gelegen aan en nabij [adres] alsmede [partij A] te verbieden (opnieuw) beslag te leggen onder [partij B 1] of [partij B 2] op deze onroerende zaken en/of Perceel [nummer] ;
IV. [partij A] te veroordelen om, binnen drie dagen na het te dezen te wijzen vonnis, aan [partij B 1] te voldoen alle kosten in verband met het voldoen aan de aanwijzing van de Gemeente Haaksbergen d.d. 19 januari 2024 (Productie 17) ad €453,75;
V. [partij A] te veroordelen om, binnen drie dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, de Aangevoerde Grond als bedoeld onder rnr. 21 22 en geduid in Productie 15 van het Verkochte af te voeren en afgevoerd te houden;
I. [partij A] te verbieden om over te gaan tot executie van het op 20 maart 2024 betekende Betekeningsexploot en [partij A] te verbieden de Vonnissen 2023 en het Arrest 2023 te executeren of daartoe voorbereidingshandelingen (zoals executie op grond van het Betekeningsexploot) te verrichten, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000 ineens en voorts € 15.000,-- voor iedere dag of dagdeel dat [partij A] dit verbod overtreedt;
primaire petita A.I, A.III en A.V elk op straffe van een dwangsom van € 100.000 ineens en voorts € 15.000 voor iedere dag of dagdeel dat [partij A] met de voldoening aan het aldaar gevorderde in gebreke blijft, waarbij een gedeelte van een dag als hele dag gerekend wordt, voor zover en voor zolang in strijd met dit verbod gehandeld wordt, een en ander per vordering met een maximum van € 1.000.000 en onverminderd het recht van [partij B 1] om van [partij A] schadevergoeding te vorderen; en
II. [partij A] te veroordelen tot betaling van een voorschot op een gebruiksvergoeding van € 270 per dag of deel daarvan, althans tot betaling van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te rekenen vanaf 1 februari 2024 tot aan de dag dat gedaagde het Verkochte ontruimd heeft, welk voorschot dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2024, althans vanaf een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
I. [partij A] te veroordelen om, binnen drie dagen na het te dezen te wijzen vonnis, aan [partij B 1] te voldoen alle door [partij B 1] gemaakte kosten in verband met het voldoen aan de aanwijzing van de Gemeente Haaksbergen d.d. 19 januari 2024 (Productie 17) ad. € 453.75;
II. [partij A] te veroordelen om, binnen drie dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, op eigen kosten de Aangevoerde Grond als bedoeld onder rn. 22 en geduid in Productie 15 van het Verkochte af te voeren en afgevoerd te houden, op straffe van een dwangsom van € 100.000 ineens en voorts € 15.000 voor iedere dag of dagdeel dat [partij A] met de voldoening aan het aldaar gevorderde in gebreke blijft, waarbij een gedeelte van een dag als hele dag gerekend wordt, voor zover en voor zolang in strijd met dit verbod gehandeld wordt, een en ander per vordering met een maximum van € 1.000.000 en onverminderd het recht van [partij B 1] om van [partij A] schadevergoeding te vorderen;
III. [partij A] te veroordelen tot betaling van een voorschot op een gebruiksvergoeding van € 270 per dag of deel daarvan, althans tot betaling van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te rekenen vanaf 1 februari 2024 tot aan de dag dat gedaagde het Verkochte ontruimd heeft, welk voorschot dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2024, althans vanaf een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. Op te heffen de door [partij A] gelegde beslagen op de onroerende zaken staande en gelegen aan en nabij [adres] alsmede [partij A] te verbieden (opnieuw) beslag te leggen onder [partij B 1] of [partij B 2] op deze onroerende zaken en/of Perceel [nummer] , op straffe van een dwangsom van € 100.000 ineens en voorts € 15.000 voor iedere dag of dagdeel, voor zover en voor zolang in strijd met dit verbod gehandeld wordt, met een maximum van € 400.000 en onverminderd het recht van [partij B 1] om van [partij A] schadevergoeding te vorderen;
V. [partij A] te verbieden om over te gaan tot executie van het op 20 maart 2024 betekende Betekeningsexploot en [partij A] te verbieden de Vonnissen 2023 en het Arrest 2023 te executeren of daartoe voorbereidingshandelingen (zoals executie op grond van het Betekeningsexploot) te verrichten, tot het moment dat in een door [partij B] te entameren bodemprocedure onherroepelijk is beslist over ontbinding van de Terugkoopoptie, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000 ineens en voorts € 15.000,-- voor iedere dag of dagdeel dat [partij A] dit verbod overtreedt;
primair en subsidiair: