ECLI:NL:RBOVE:2024:3071

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
11041689 \ CV EXPL 24-1428
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak vordert Stichting Stedelink de ontbinding van de huurovereenkomst met de huurder, alsook ontruiming van de woning en betaling van een huurachterstand van € 5.276,93. De huurder heeft de huurachterstand niet betwist, maar voert aan dat hij financiële problemen ondervindt door het verlies van zijn verblijfsstatus. De mondelinge behandeling vond plaats op 21 mei 2024, waarbij de huurder niet aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de huurachterstand van voldoende gewicht is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De kantonrechter wijst de vorderingen van de verhuurder toe, inclusief de betaling van de achterstallige huur en bijkomende kosten. De huurder wordt veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Tevens wordt de huurder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 1.473,72. Het vonnis is uitgesproken op 4 juni 2024 door mr. A.M. Koene.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11041689 \ CV EXPL 24-1428
Vonnis van 4 juni 2024
in de zaak van
de stichting
STICHTING STEDELINK,
gevestigd te Rotterdam,
eisende partij, hierna te noemen verhuurder,
gemachtigde: D.M. Boes,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen huurder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding.
- de conclusie na antwoord.
- de brief van de griffier van de rechtbank van 16 april 2024.
- de akte van verhuurder van 14 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling is gehouden op 21 mei 2024. De huurder is niet ter zitting verschenen. Van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Huurder huurt van verhuurder een woning gelegen aan de [adres] tegen een huurprijs van op dit moment € 586,09 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen die ten tijde van de mondelinge behandeling € 5.276,93 bedroeg, berekend tot en met mei 2024.

3.Het geschil

3.1.
Verhuurder vordert - kort gezegd – ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen.
3.2.
Aan deze vordering legt verhuurder ten grondslag dat huurder zijn betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
3.3.
Huurder heeft de huurachterstand niet betwist. Huurder voert bij conclusie van antwoord aan dat hij kampt met financiële problemen omdat hij zijn verblijfsstatus (tijdelijk) heeft verloren.

4.De beoordeling

De huurachterstand.

4.1.
Omdat huurder niet heeft betwist dat hij de huurachterstand van € 5.276,93 moet betalen, zal dit deel van de vordering worden toegewezen.
De ontbinding en ontruiming.
4.2.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze rechtsregel brengt tot uitdrukking dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (ECLI:NL:HR:2018:1810). Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
4.3.
Verhuurder heeft haar vordering nader onderbouwd. Huurder heeft zijn verweer ter zitting niet herhaald. De kantonrechter is van oordeel dat de betalingsachterstand, waarvan in deze zaak sprake is, van zodanige omvang is, dat deze de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De termijn voor ontruiming zal op 14 dagen worden gesteld.
4.4.
Verhuurder vordert betaling van de achterstallige huurpenningen tot de datum van de ontbinding en daarnaast betaling van een vergoeding gelijk aan de huurprijs over de periode gelegen tussen de datum van de ontbinding en de ontruiming. Nu op dit punt geen verweer is gevoerd, zal de vordering als zodanig worden toegewezen.
De bijkomende kosten.
4.5.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval, behalve voor de buitengerechtelijke incassokosten.
4.6.
De wettelijke rente zal worden toegewezen over € 5.276,93 vanaf 28 maart 2024 tot er is betaald.
4.7.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 228,00 zijn niet toewijsbaar, omdat sprake is van een oneerlijk beding. Verhuurder heeft in de algemene huurvoorwaarden in artikel 30 het volgende oneerlijke beding opgenomen over incassokosten:
“Alle redelijke buitengerechtelijke kosten (inclusief de verschuldigde omzetbelasting) die een partij moet maken omdat de andere partij tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen, zijn voor rekening van de partij die zijn verplichtingen niet nakomt.”
4.8.
Op grond van de wet is een consument pas incassokosten verschuldigd als hij een veertiendagenbrief heeft ontvangen die aan alle in artikel 6:96 lid 6 BW genoemde eisen voldoet. Daarnaast moet in het beding de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten worden genoemd. Deze eisen zijn echter niet opgenomen in artikel 30 van de algemene huurvoorwaarden. Verhuurder stelt dat zij betaling op grond van de wet heeft gevorderd, maar dat maakt niet uit, omdat zij zich wel op de betalingsvoorwaarden zou kunnen beroepen. Dit kan ertoe leiden dat de verhuurder te veel en/of te hoge kosten in rekening brengt bij de consument en dat maakt het beding oneerlijk. Nu sprake is van een oneerlijk beding, is terugvallen op de wettelijke regeling niet mogelijk. [1]
De proceskosten.
4.9.
Huurder zal als de verliezende partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van verhuurder worden begroot op:
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 524,00
- salaris gemachtigde € 678,00 (2 punten x tarief € 339,00)
- nakosten €
135,00
Totaal € 1.473,72

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan de [adres];
5.2.
veroordeelt huurder om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege huurder bevindt binnen 14 dagen na de betekenis van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met overgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van verhuurder te stellen;
5.3.
veroordeelt huurder om tegen bewijs van kwijting te betalen aan verhuurder:
€ 5.276,93 aan opeisbaar geworden en onbetaald gelaten huurtermijnen berekend tot en met de maand mei 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 maart 2024 tot er is betaald;
een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs, zoals deze zonder ontbinding van de huurovereenkomst zou hebben gegolden voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 1 juni 2024 en de daadwerkelijke ontruiming;
5.4.
veroordeelt huurder tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van verhuurder tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.473,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als huurder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet huurder ook de kosten van betekening betalen;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2024. (jjm)

Voetnoten

1.HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:2021:68.