Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van [gedaagde],
- de mondelinge behandeling op 6 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. [eiser] heeft ter zitting gebruik gemaakt van spreekaantekeningen.
2.Inleiding
3.De feiten
13 oktober 2022 namens [eiser] dat [eiser] akkoord gaat met verlenging van de termijn van het financieringsvoorbehoud tot 28 oktober 2022.
Er sprake is van onvoldoende eigenmiddelen vanuit de overwaarde van de huidige woning voor de financiering aangezien de ex-partner niet mee wil tekenen voor het overbruggingskrediet. (…)”
4.Het geschil
€ 849,95 aan buitengerechtelijke incassokosten.
5.De beoordeling
13 oktober 2022 riep [gedaagde] de ontbindende voorwaarde in, waarna partijen een aanvullende termijn tot 28 oktober 2022 zijn overeengekomen om alsnog de benodigde financiering te verkrijgen. [eiser] heeft verzuimd zijn schade te beperken door de woning eerst op 6 januari 2023 alsnog in de verkoop te zetten. Gelet op de prijsontwikkeling van bestaande woningen zou de verkoopopbrengst van de woning in november 2022 aanzienlijk hoger zijn uitgevallen. Door te wachten tot maart 2023, heeft [eiser] er zelf voor gezorgd dat de opbrengst van de woning lager uitviel. De gevolgen van het voorgaande dienen voor rekening van [eiser] te komen, aldus [gedaagde].
€ 45.000,00 als zijnde de daadwerkelijk door [eiser] geleden schade.
21 december 2022, omdat de advocaat van [gedaagde] per die datum de verschuldigdheid van alle schade van de hand heeft gewezen. Dit kwalificeert als mededeling als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder c BW, zodat verzuim per die datum is ingetreden.
21 december 2022 verschuldigd is. De schade is door [eiser] eerst geleden op de datum waarop [eiser] de woning tegen een lagere koopprijs aan een derde heeft geleverd.
173,00(plus eventuele verhoging)
6.De beslissing
1 mei 2023 tot aan de dag van volledige betaling;