ECLI:NL:RBOVE:2024:3039

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
C/08/305818 / FA RK 23-3039
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie in het kader van WSNP met uitvoerbaarheid bij voorraad

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 juni 2024 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de kinderalimentatie. De man, die recentelijk is toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (WSNP), verzoekt om de kinderalimentatie te verlagen naar nihil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man handelingsbekwaam is en zelf het verzoek kan indienen. De man heeft drie kinderen met de vrouw, bij wie de kinderen verblijven. De rechtbank heeft eerder een alimentatiebedrag van €180,- per kind per maand vastgesteld, maar door de wijziging van omstandigheden, waaronder de toelating tot de WSNP, is de man niet in staat om deze bijdrage te voldoen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2024 was de vrouw niet aanwezig, maar haar advocaat heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, waardoor de man ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank heeft de kinderalimentatie met ingang van 29 januari 2024 op nihil gesteld voor de duur van de WSNP. Tevens is bepaald dat de man jaarlijks bij de bewindvoerder moet verzoeken om te onderzoeken of er ruimte is voor kinderalimentatie in het vrij te laten bedrag. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks dat de man hier niet om had verzocht, om te voorkomen dat de vrouw aanspraak kan maken op de eerder vastgestelde bijdrage zolang de nieuwe beschikking nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.

De beslissing is ondertekend door de kinderrechter en de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Familierecht
locatie Zwolle
zaaknummer: C/08/305818 / FA RK 23-3039
Beschikking van 6 juni 2024
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats 1], verder te noemen: de man,
advocaat mr. M.J.H. Mühlstaff,
tegen
[de vrouw],
verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats 2],
advocaat mr. M.F. Kiers.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen op 17 november 2023;
  • de brief van mr. Mühlstaff met bijlage, binnengekomen op 24 november 2023;
  • de brief van mr. Mühlstaff met bijlagen, binnengekomen op 29 november 2023;
  • het verweerschrift, binnengekomen op 18 december 2023;
  • de brief van mr. Mühlstaff met bijlagen, binnengekomen op 14 februari 2024;
  • de brief van mr. Kiers, binnengekomen op 25 april 2024;
  • de brief van mr. Mühlstaff met bijlagen, binnengekomen op 26 april 2024.
1.2.
Het verzoek is besproken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren van 30 april 2024. Daarbij waren aanwezig:
- mr. M.F. Kiers;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
1.3.
De vrouw is opgeroepen, maar niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De man en de vrouw hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen de navolgende kinderen:
[kind 1], geboren te
[geboorteplaats 1]op [geboortedatum 1] 2011,
[kind 2], geboren te
[geboorteplaats 2]op [geboortedatum 2] 2012,
[kind 3], geboren te
[geboorteplaats 3]op [geboortedatum 3] 2017.
[kind 1], [kind 2] en [kind 3] verblijven bij de moeder.
2.3.
De man is ook de vader van
[kind 4], geboren te
[geboorteplaats 4]
op [geboortedatum 4] 2021.
2.4.
Bij beschikking van 9 maart 2020 heeft de rechtbank de overeenstemming
tussen de ouders over de wijziging van de kinderalimentatie opgenomen. De rechtbank heeft de bij convenant van 2016 overeengekomen bijdrage van de man aan de vrouw in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen, gewijzigd in € 180,- (honderd tachtig EURO) per kind per maand, met ingang van 1 februari 2020, voor de toekomst telkens bij vooruitbetaling te voldoen. Gecorrigeerd voor de inflatie (geïndexeerd) is dat nu in 2024 € 207,45 per kind per maand.
2.5.
Bij beschikking van 7 december 2021 heeft de rechtbank het verzoek van de man tot wijziging van de kinderalimentatie afgewezen.
2.6.
Bij vonnis van 29 januari 2024 van deze rechtbank is de man toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (WSNP). Tot bewindvoerder is benoemd mw. R.R. Schinkel.

3.Het verzoek

3.1.
De man verzoekt de rechtbank om de beschikking van 9 maart 2020
(C/08/243756 / FA RK 20-290) te wijzigen, in die zin dat de daarin genoemde
alimentatie van €180,- per kind per maand met ingang van de datum van indiening van
het verzoekschrift wordt verminderd tot nihil en om daarbij de alimentatieverplichting,
betrekking hebbend op de periode voor laatstgenoemde datum, vast te stellen op het
totaalbedrag dat door verzoeker in die periode feitelijk ter zake van alimentatie aan of
ten behoeve van de kinderen aan de vrouw is voldaan.

4.Het verweer

4.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank om het verzoek van de man af te wijzen.

5.De beoordeling

5.1.
Mr. Mühlstaff heeft bij brief van 14 februari 2024 verzocht om de bewindvoerder van de man aan te merken als procespartij. De man is toegelaten tot de WSNP, waarbij de bewindvoerder is benoemd op grond van de Faillissementswet (titel 3). De bewindvoerder houdt toezicht op de saniet, maar de saniet is wel handelingsbevoegd en mag daarom zelf procederen. De rechtbank zal de bewindvoerder daarom niet aanmerken als formele procespartij.
De ontvankelijkheid
5.2.
De man stelt dat er in de eerste plaats sprake is van een wijziging van omstandigheden omdat de beschikking van 9 maart 2020 niet voldoet aan de wettelijke maatstaven nuer geen behoefte- of draagkrachtberekening is gemaakt. In de tweede plaats is er sprake van een wijziging van omstandigheden omdat de man is toegelaten tot de WSNP.
5.3.
De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de stelling van de man dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De vrouw heeft niet betwist dat de man is toegelaten tot de WSNP.
5.4.
Voor zover de man zich beroept op de omstandigheid dat de beschikking van 9 maart 2020 van aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord (artikel 1:401 lid 4 BW), gaat de rechtbank daaraan voorbij omdat de man dit standpunt onvoldoende heeft onderbouwd, nog los van het feit dat deze beschikking een vastlegging van een overeenkomst tussen de ouders betreft en daarom niet op grond van artikel 1:401 lid 4 BW kan worden gewijzigd of ingetrokken.
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat er wel sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, omdat de man bij vonnis van 29 januari 2024 is toegelaten tot de WSNP. Dit maakt dat de man kan worden ontvangen in zijn verzoek. Er is voldaan aan het wettelijke criterium van art. 1:401 lid 1 BW en dit rechtvaardigt een nieuwe beoordeling van de draagkracht van de man.
Nihilstelling
5.6.
De rechtbank zal de kinderalimentatie met ingang van 29 januari 2024 (datum wijziging van omstandigheden) op nihil stellen voor de duur van de wettelijke schuldsanering. De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
5.7.
De rechtbank is van oordeel dat de man voldoende heeft aangetoond dat hij op dit moment geen draagkracht heeft om een bijdrage te kunnen leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De rechtbank volgt de lijn in de jurisprudentie waarbij een alimentatieplichtige op wie de WSNP van toepassing is in beginsel niet over draagkracht beschikt om een onderhoudsbijdrage te betalen, tenzij daarmee rekening is gehouden in het vrij te laten bedrag. De rechtbank gaat uit van de door de bewindvoerder opgestelde begroting. Hierin is geen rekening gehouden met een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De man is daarom op dit moment niet in staat enige kinderalimentatie te voldoen. Daarnaast heeft de man tijdens de mondelinge behandeling verteld dat hij sinds kort in de Ziektewet zit en dat hij onder psychologische behandeling staat. De man is op dit moment niet in staat om meer inkomen te verwerven.
5.8.
De rechtbank zal voorbijgaan aan de stelling van de vrouw dat de man in staat moet worden geacht om een bijdrage te leveren in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen omdat de toelating van de man tot de WSNP een vaststaand gegeven is en daarmee van invloed is op zijn draagkracht. De rechtbank gaat voorts voorbij aan het standpunt van de vrouw dat de man zijn woonlasten kan delen, nu daarvoor geen ruimte is omdat de man en zijn partner uit elkaar gaan.
5.9.
De vrouw heeft verzocht dat de man een keer per jaar aan de bewindvoerder verzoekt om te onderzoeken of er ruimte is om enige kinderalimentatie te voldoen van het bedrag dat de man vrij mag besteden (het vrij te laten bedrag). De man heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
5.10.
De rechtbank zal daarom de bijdrage van de man wijzigen en vaststellen op nihil voor de duur van het WSNP-traject, waarbij de man een keer per jaar bij de bewindvoerder moet verzoeken of er ruimte is voor kinderalimentatie in het vrij te laten bedrag. Na afloop van het WSNP-traject zal de verplichting van de man in de bijdrage van de kosten van de kinderen automatisch herleven.
5.11.
Hoewel de man niet heeft verzocht de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal de rechtbank de uitvoerbaarheid bij voorraad toch uitspreken, nu de gewijzigde situatie van de man al is ingegaan, waarbij niet past dat de vrouw nog aanspraak maakt op de eerder vastgestelde kinderbijdrage zo lang deze beschikking niet in kracht van gewijsde is gegaan.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijzigt de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met
betrekking tot [kind 1], [kind 2] en [kind 3], zoals die was vastgelegd in de beschikking van
9 maart 2020 van de rechtbank Overijssel, en stelt die bijdrage met ingang van
29 januari 2024 vast op nihil voor de duur van de wettelijke schuldsanering van de
man;
6.2.
bepaalt dat de man een keer per jaar bij de bewindvoerder verzoekt of er ruimte
is voor kinderalimentatie in het vrij te laten bedrag;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. van der Hoeven, (kinder)rechter en door deze en de griffier mr. F.M.E. Liebregt ondertekend. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.