In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 juni 2024 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de kinderalimentatie. De man, die recentelijk is toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (WSNP), verzoekt om de kinderalimentatie te verlagen naar nihil. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man handelingsbekwaam is en zelf het verzoek kan indienen. De man heeft drie kinderen met de vrouw, bij wie de kinderen verblijven. De rechtbank heeft eerder een alimentatiebedrag van €180,- per kind per maand vastgesteld, maar door de wijziging van omstandigheden, waaronder de toelating tot de WSNP, is de man niet in staat om deze bijdrage te voldoen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2024 was de vrouw niet aanwezig, maar haar advocaat heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden, waardoor de man ontvankelijk is in zijn verzoek. De rechtbank heeft de kinderalimentatie met ingang van 29 januari 2024 op nihil gesteld voor de duur van de WSNP. Tevens is bepaald dat de man jaarlijks bij de bewindvoerder moet verzoeken om te onderzoeken of er ruimte is voor kinderalimentatie in het vrij te laten bedrag. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks dat de man hier niet om had verzocht, om te voorkomen dat de vrouw aanspraak kan maken op de eerder vastgestelde bijdrage zolang de nieuwe beschikking nog niet in kracht van gewijsde is gegaan.
De beslissing is ondertekend door de kinderrechter en de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.