ECLI:NL:RBOVE:2024:3023

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
08.161656.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen in Hengelo

Op 6 juni 2024 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het plegen van geweld tegen twee slachtoffers op 18 december 2022 in Hengelo. De vechtpartij vond plaats aan de Beekstraat, waar de verdachte samen met anderen de slachtoffers heeft geslagen en geschopt. De rechtbank heeft op basis van camerabeelden en getuigenverklaringen vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in het geweld. De rechtbank oordeelde dat het geweld openlijk en in vereniging is gepleegd, wat de ernst van het delict vergroot. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoedingen betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van het geweld op de slachtoffers, die beiden lichamelijk letsel hebben opgelopen en psychische gevolgen hebben ervaren. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.161656.23 (P)
Datum vonnis: 6 juni 2024
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 mei 2024.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. F.M.H. van Mullekom, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte openlijk en in verenging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] (hierna ook: [slachtoffer 1]) en tegen [slachtoffer 2] (hierna ook: [slachtoffer 2]).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 18 december 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), openlijk,
te weten, de Beekstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon,
te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door op het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te slaan en/of te schoppen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het aan hem ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 18 december 2022 ontstaat er een vechtpartij aan de Beekstraat in Hengelo. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden door meerdere personen geschopt, getrapt en geslagen op het hoofd en lichaam. Op beelden van de openbare beveiligingscamera’s van de gemeente Hengelo is de vechtpartij te zien.
Drie betrokken personen stappen na de vechtpartij in bij een bestuurder met een zwarte Audi (kenteken [kenteken]) en rijden weg. Deze Audi én vier personen, waaronder verdachte en een van zijn medeverdachten, [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte]) worden korte tijd later door verbalisanten aangetroffen voor het politiebureau in Hengelo. Na het zien van de camerabeelden van de vechtpartij wordt verdachte door een verbalisant herkend als een van de personen die bij vechtpartij is betrokken.
De overwegingen van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 18 december 2022 aan de Beekstraat door meerdere personen zijn geschopt en geslagen. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte [verdachte] een van de personen is die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geschopt en geslagen.
Op de camerabeelden is te zien dat een van deze personen gele sportschoenen draagt en met een van de schoenen eerst meerdere malen op een van de slachtoffers inslaat vervolgens zijn schoen aandoet en één van de slachtoffer vol in zijn gezicht trapt. Ook is op de beelden is te zien dat drie personen, waaronder de persoon met de gele sportschoenen, instappen in een Audi die komt aanrijden. Enkele minuten later, de camerabeelden geven een tijdsaanduiding van 3.35 uur en verdachte is aangehouden om 3.40 uur, worden deze Audi en vier personen aangetroffen. Uit de legitimatie blijkt dat een van deze personen [verdachte] is. Na zijn aanhouding worden de videobeelden bekeken waarbij verbalisant [verbalisant 1] verdachte herkent als de persoon die het slachtoffer slaat met een schoen.
De rechtbank is op grond van hetgeen hiervoor is uiteengezet in combinatie met de eigen waarneming van de ter terechtzitting getoonde camerabeelden van oordeel dat verdachte de persoon is die met een gele sportschoen meermalen inslaat op één van de slachtoffers en nadat hij zijn schoen heeft aangedaan één van de slachtoffer vol in zijn gezicht trapt.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van ‘in vereniging geweld plegen’. Verdachte [verdachte] maakte deel uit van de groep personen die in één aaneengesloten reeks van gebeurtenissen geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gepleegd. Door met een sportschoen in te slaan op een van de slachtoffers en nadat hij zijn schoen heeft aangedaan één van de slachtoffer vol tegen het hoofd te trappen terwijl die persoon op de grond lag, heeft hij deze groep niet alleen getalsmatig versterkt, maar ook een significante en wezenlijke bijdrage aan dat geweld geleverd. Nu het geweld bovendien plaatsvond in een openbaar gebied, namelijk een voor een ieder toegankelijke straat in het centrum van Hengelo, en waarneembaar was voor publiek, is sprake geweest van openlijke geweldpleging. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 december 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), openlijk,
te weten, aan de Beekstraat, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen,
te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door op het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te slaan en te schoppen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 150 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie een passende eis heeft geformuleerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijk geweldpleging in vereniging. Het geweld vond op straat plaats in de binnenstad van Hengelo en bestond uit het slaan, schoppen en trappen van slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Verdachte heeft meermalen met zijn schoen op een van de slachtoffers ingeslagen waarbij het slachtoffer is geraakt tegen het hoofd en een forse trap tegen het hoofd van één van de slachtoffers gegeven die op de grond lag. De rechtbank rekent verdachte zijn aandeel in de openlijke geweldpleging vanwege het zeer gewelddadige karakter zwaar aan. Door zijn handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Uit de aangiften en de medische verklaringen volgt dat [slachtoffer 2] nadien pijn heeft ervaren aan zijn hoofd en nek waarbij er sprake was van verschillende zwellingen. Hij heeft een week niet kunnen werken. [slachtoffer 1] heeft vanwege hoofdpijn enkele dagen na de geweldpleging een arts bezocht die onder andere heeft vastgesteld dat er sprake was van zwellingen en bloeduitstortingen op het hoofd. Ook enkele weken na de geweldpleging heeft [slachtoffer 1] nog pijn en hinder van het opgelopen letsel ervaren en heeft hij een periode aangepast werk moeten doen.
Uitgaansgeweld in de publieke ruimte zorgt in algemene zin voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat het gepleegde geweld ook voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] grote impact heeft gehad blijkt uit de aangiften. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij geen zin meer heeft in uitgaan en dat zijn gevoel van veiligheid is aangetast. Ook [slachtoffer 1] heeft aangegeven dat het incident hem behoorlijk heeft aangegrepen. Daarbij gaat het hier om volstrekt zinloos uitgaansgeweld waar meerdere omstanders getuige van waren.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het 22 pagina’s tellende strafblad van verdachte van 23 mei 2024. Hieruit blijkt dat verdachte afgelopen jaren regelmatig met politie en justitie in aanraking is gekomen. Hij is al eerder, op 6 mei 2022 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, veroordeeld voor een geweldsdelict. De rechtbank stelt verder vast dat artikel 63 Sr van toepassing is, onder andere vanwege een veroordeling door de politierechter in de rechtbank Overijssel van 6 april 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van het over verdachte opgemaakt reclasseringsadvies van 23 oktober 2023. Verdachte is niet op de geplande afspraak verschenen waardoor de reclassering niet met hem heeft kunnen spreken. De reclassering schat op basis van dossierinformatie het risico op recidive, maar ook de risico’s op letsel en onttrekking aan de voorwaarden als hoog in. De reclassering ziet geen mogelijkheden om deze risico’s met voorwaarden te beperken en adviseert bij een veroordeling om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De rechtbank heeft ten slotte ook rekening gehouden met de (proces)houding van verdachte. Verdachte heeft geen enkele verklaring of verantwoording af willen leggen en niet meegewerkt aan rapportage door de reclassering. Van enig besef van de ernst van de situatie of van enige empathie richting de slachtoffers is niet gebleken.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht gaan bij openlijke geweldpleging tegen personen waarbij sprake is van lichamelijk letsel zoals builen, schrammen en blauwe plekken, uit van een taakstraf van 150 uren. De rechtbank is echter van oordeel dat er in deze zaak sprake is geweest van een zodanige agressie waarbij is geslagen en geschopt tegen het hoofd van de slachtoffers, dat aansluiting zoeken bij de oriëntatiepunten voor openlijk geweld geen recht doet aan de zaak. De rechtbank heeft daarom ook gekeken naar de oriëntatiepunten die horen bij (zware) mishandeling. Voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door middel van bijvoorbeeld één of meer schoppen/trappen tegen het hoofd is het oriëntatiepunt zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze oriëntatiepunten zijn van toepassing bij verdachten met een blanco strafblad en dat is verdachte zeker niet. De rechtbank kijkt ook naar straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd.
Dit alles afwegende en in het bijzonder meewegend het zeer gewelddadige aandeel van verdachte in de openlijke geweldpleging is de rechtbank van oordeel dat alleen een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk passend en geboden is. De proeftijd wordt vastgesteld op drie jaar.
De rechtbank legt hiermee aan verdachte een hogere straf op dan door de officier van justitie is geëist. Verdachte heef zich zeer agressief gedragen tegen de slachtoffers, waaronder het slaan en een forse trap tegen het hoofd van één van de slachtoffers die op de grond ligt. Met dergelijk geweld, mede gericht op de hoofden van de slachtoffers hadden de gevolgen heel veel ernstiger kunnen zijn. Een gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank, mede vanuit het oogpunt van generale preventie, de enige passende sanctie.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partij
7.1.1
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.553,40 (vijftienhonderddrieënvijftig euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 195,00 telefoonscherm;
- € 248,40 jas;
- € 110,00 schoenen.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
7.1.2
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.703,25 (zeventienhonderddrie euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 95,00 rits;
- € 59,99 oordopjes;
- € 17,95 telefoonhoesjes;
- € 48,50 broek;
- € 481,81 gedorven inkomsten.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door [slachtoffer 1] gevorderde materiële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 392,90 en dat
de door [slachtoffer 2] gevorderde materiële schade kan worden toegewezen tot een bedrag van € 698,25.
Wat betreft de gevorderde immateriële schade heeft de officier van justitie verzocht bij zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] het gevorderde bedrag te matigen tot een bedrag van € 750,00. Verder heeft de officier van justitie verzocht de toegewezen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij beide vorderingen de gevorderde materiële schade niet voor toewijzing vatbaar is omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd.
Wat betreft de hoogte van de immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade [slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 553,40.
Materiële schade [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn naar het oordeel van de rechtbank voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 703,25.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen. Vast is komen te staan dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] lichamelijk letsel hebben opgelopen als gevolg van het strafbare feit en dat zij hiervan pijn en hinder hebben ondervonden. De exacte omvang van de immateriële schade staat niet vast. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de schade voor beide slachtoffers vast op € 750,00. De rechtbank zal de vorderingen voor dat deel toewijzen en voor het overige afwijzen.
Conclusie [slachtoffer 1]
De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 1.303,40 bestaande uit € 553,40 materiële schade en € 750,00 immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank wijst af wat meer of anders is gevorderd.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
Conclusie [slachtoffer 2]
De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van € 1.453,25 bestaande uit € 703,25 materiële schade en € 750,00 immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rechtbank wijst af wat meer of anders is gevorderd.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de navolgende dagen gijzeling:
  • vordering [slachtoffer 1] 23 dagen;
  • vordering [slachtoffer 2] 24 dagen.
Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van zeven
(zeven) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
[slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.303,40 (bestaande uit € 553,40 materiële schade en € 750,00 immateriële schade);
- wijst af wat meer of anders is gevorderd aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.303,40 (zegge: dertienhonderddrie euro en veertig eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.303,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
23 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 1.453,25 (bestaande uit € 703,25, materiële schade en € 750,00 immateriële schade);
- wijst af wat meer of anders is gevorderd aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.453,25 (zegge: veertienhonderddrieënvijftig euro en vijfentwintig eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 1.453,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
24 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022586251 van 11 juli 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 30 december 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 11 tot en met 14):
Op 18 december 2022 bij de ingang van de VIOS in Hengelo werd geduwd en getrokken. Ik deed beide armen verbaasd omhoog en toen uit het niets kreeg ik de eerste klap. Ik voelde hoe ik kennelijk opzettelijk en met kracht op mijn hoofd geslagen werd en vervolgens voelde ik hoe ik met mijn lichaam op straat terecht kwam. Ik kon niet anders dan mezelf beschermen door mijn beide armen om mijn hoofd heen te vouwen. Voor mijn gevoel kwam er geen eind aan het geweld en ging dit minuten door. Ik voelde overal pijn, er werd op heel mijn lichaam ingetrapt. Ik voelde hoe ik kennelijk opzettelijk tegen mijn hoofd, mijn rug, mijn benen eigenlijk overal werd geraakt. Ik kon tussen door nog even opstaan, hierna werd ik weer naar de grond gewerkt. Het slaan en trappen ging maar door. Het leek wel een actie film. Ik denk dat ik geluk heb gehad dat ik het na kan vertellen.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 3 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 19 tot en met 22):
Op 18 december 2022 hebben [slachtoffer 2] en ik de [locatie] aan de Beekstraat in Hengelo verlaten. Ik kreeg vanuit het niets, een harde vuistslag tegen de rechterkant van mijn hoofd ter hoogte van de slaap. Deze klap was zo hard dat ik op de grond terecht kwam. Toen voelde ik dat ik getrapt werd tegen mijn hoofd en mijn onderrug.
Ik stond net weer rechtop toen zag ik dat [slachtoffer 2] werd geslagen en direct daarna werd ik ook weer geslagen. Ik lag weer op de grond maar nu kon ik de slagen een beetje afweren met mijn armen. Ik voelde de pijn aan mijn hoofd en mijn onderrug en mijn linker enkel deed pijn. Ik stond weer rechtop en ik zag dat de forse jongen uit de [groep] tegenover mij stond en mij uit het niets een vuistslag tegen mijn hoofd gaf. Ik weet dat ik in totaal 3 keer tegen de grond ben gegaan.
3. Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [verdachte], opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 18 december 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 100 tot en met 104):
Op zondag 18 december 2022 om 03:40 uur, werd [verdachte] aangehouden als verdachte. We kregen over de portofoon te horen dat er een vechtpartij voor discotheek VIOS had plaatsgevonden. De betrokkenen van deze mishandelingen zouden er nu vandoor gaan met een voertuig, een zwarte Audi, voorzien van het kenteken [kenteken].
Wij troffen het genoemde voertuig voor het politiebureau te Hengelo. Wij, zagen dat er een paar mensen naast het genoemde voertuig stonden en een paar in het voertuig zaten. Ik vroeg of alle personen even op de stoep wilden gaan staan. Bijna iedereen werkte mee en toonde de identiteitsbewijzen behalve, de persoon die later verdachte [verdachte] bleek te zijn. Ik merkte dat we omsingeld waren door de vier personen. Bij het arrestantencentrum heb ik de beelden bekeken van de mishandeling, en herken hierin verdachte [verdachte] . Het betreft de jongen die het slachtoffer slaat met een schoen, waarvan later in het filmpje bleek dat verdachte zijn eigen schoen hiervoor gebruikte. Ik zie dat onze verdachte het slachtoffer meerdere malen met kracht op het hoofd en gezicht slaat, terwijl andere jongens op het slachtoffer intrappen. Vervolgens zie ik dat de verdachte zijn schoen aan doet en een jongen vol in zijn gezicht trapt.
4. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 3] van 25 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 46 tot en met 50):
Het bestand betreft opgenomen beelden van camera "[camera]" op 18 december 2022 vanaf 03.35 uur.
Bestandsnaam: [bestandsnaam]
0.14
Ik zie een persoon bij het reclamebord die zijn rechterhand opheft en in de hand met een voorwerp op iemand inslaat.
Ik zie dat de eerder genoemde man met een voorwerp in zijn rechterhand, weer een slaande beweging maakt. Ik zie dat hij de persoon op de grond slaat.
Ik zie dat de man nu voor derde keer (3e) met een voorwerp in zijn rechterhand de persoon op de grond, slaat. Ik zie dat deze persoon een geelkleurige schoen aan zijn rechtervoet draagt, maar niet aan zijn linkervoet. Ik vermoed dat het voorwerp in de hand van de man een schoen is, namelijk zijn linkerschoen.
Ik zie een ander persoon die tegen het reclamebord wordt geduwd en dat iemand deze tweede man tegen het bord drukt en met zijn rechterhand naar hem uithaalt.
Ik zie dat de man, die eerder drie keer (3x) heeft geslagen, een geel voorwerp in zijn hand vasthoudt. Ik zie bij het volgend fragment dat dit voorwerp een gele schoen is.
Ik zie dat de man die heeft geslagen op een stenen rand zit en zijn gele schoenen (linker), aantrekt.
Ik zie dat de man met roze trui iemand slaat. Ik zie dat een man aangevallen wordt en tegen de bouwhekken valt en vervolgens op de grond valt. Ik zie benen van iemand in een lichtkleurige broek die tegen deze liggende persoon trapt.
0.36
Ik zie dat de man in roze trui met zijn rechterhand uithaalt naar iemand.
Ik zie dat de jongen weer op de grond valt en dat hij door iemand in lichtgrijze/blauwe broek en zwarte jack getrapt wordt.
0.44
Ik zie dat een man lichtgrijze broek en zwart jack met zijn rechterbeen op de jongen intrapt. Ik zie tevens dat de man in roze trui en bodywarmer ook erbij komt en dat hij ook met zijn linkerbeen op de jongen intrapt.
Ik zie dat de jongen in lichtgrijze broek weer met zijn rechterbeen in het gezicht van de liggende jonge trapt.
0.53
Ik zie dat de gezette man in roze trui in de daar geparkeerde zwarte Audi stapt. Ik zie dat hij in de auto stapt naast de bestuurder, aan de rechter voorzijde van de auto. Ik zie nu het kenteken van het voertuig: [kenteken].
Ik zie dat een andere man met kort donker haar in gele schoenen ook naar de Audi loopt. Ik herken deze man als de eerste persoon die het eerste slachtoffer op de grond drie keer (3x) heeft geslagen. Ik zie dat deze man rechtsachter in de Audi stapt.
Ik zie dat de zwarte Audi vooruit rijdt en een paar meter verderop stopt. Ik zie dat daar een blanke man met kort donker haar ook in de Audi stapt.