ECLI:NL:RBOVE:2024:2984

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
11110038 \ CV EXPL 24-1130
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling eigen bijdrage WMO door gedaagde aan het CAK

In deze zaak vordert het Centraal Administratie Kantoor (CAK) betaling van openstaande facturen van gedaagde, die verblijft in een zorginstelling en voorzieningen heeft ontvangen op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Het CAK heeft gedaagde de eigen bijdrage in rekening gebracht, maar gedaagde heeft deze facturen niet betaald. De procedure is gestart na een dagvaarding op 25 april 2024, waarna gedaagde in zijn conclusie van antwoord heeft aangegeven dat hij een budgetbeheerrekening heeft bij de Stadsbank, die de betalingen aan het CAK zou hebben verricht. Gedaagde stelt dat er fouten zijn gemaakt door zowel het CAK als de Stadsbank, maar heeft de hoofdsom en bijkomende kosten niet betwist.

De kantonrechter oordeelt dat gedaagde verplicht is om de eigen bijdrage te betalen, ondanks de gestelde fouten. De hoofdsom van € 100,87 wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40. De proceskosten worden gecompenseerd, omdat het CAK ervoor heeft gekozen om te procederen terwijl gedaagde bereid was om de achterstand te voldoen. Het vonnis is uitgesproken op 4 juni 2024 door mr. A. Smedes.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11110038 \ CV EXPL 24-1130
Vonnis van 4 juni 2024
in de zaak van
het publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid CAK,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij, hierna te noemen het CAK,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 25 april 2024,
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Het CAK is op grond van diverse wetten en zorgregelingen belast met de vaststelling en de inning van de eigen bijdrage die is verschuldigd voor verblijf in een zorginstelling en voor maatwerkvoorzieningen en/of persoonsgebonden budget. [gedaagde] verblijft of heeft verbleven in een zorginstelling en heeft (maatwerk)voorzieningen en/of persoonsgebonden budget ontvangen, waarvoor het Centraal Administratie Kantoor (CAK) aan [gedaagde] de eigen bijdrage Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in rekening heeft gebracht. [gedaagde] heeft de facturen met betrekking tot deze eigen bijdrage niet betaald. Het CAK vordert in deze procedure betaling van de openstaande facturen.
Wat vordert het CAK?
2.2.
het CAK stelt dat [gedaagde] de openstaande facturen met betrekking tot de eigen bijdrage WMO moet betalen. In totaal is dit een bedrag van € 342,00. Daarnaast maakt het CAK aanspraak op betaling van de wettelijke rente (€ 8,84, berekend tot 25 april 2024) en de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw (€ 48,40). Hierop is een bedrag van € 241,13 in mindering gebracht als zijnde betaald of verrekend na interventie van de gemachtigde van het CAK. Het CAK vordert in de dagvaarding dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan het CAK van een bedrag van in totaal € 158,11, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 100,87 vanaf 25 april 2024. Verder vordert het CAK dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
Wat vindt [gedaagde]?
2.3.
[gedaagde] heeft gesteld dat hij een budget beheer rekening heeft bij Stadsbank. De Stadsbank heeft de betalingen aan het CAK verricht, maar omdat de Standsbank niet iedere maand een nieuw betalingskenmerk heeft vermeld, zijn de bedragen door het CAK telkens teruggestort. [gedaagde] heeft deze storneringen niet opgemerkt. Volgens [gedaagde] loopt het constant fout bij het CAK. De Stadsbank heeft na dagvaarding contact met het CAK gehad. De betalingen lopen nu goed. Het CAK heeft met [gedaagde] een betalingsregeling getroffen van € 39,14 per maand. Deze regeling is door de gemachtigde van het CAK op 8 mei 2024 schriftelijk bevestigd. [gedaagde] heeft de bevestigingsbrief van de regeling als bijlage bij zijn conclusie van antwoord overgelegd. [gedaagde] heeft de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten niet betwist.

3.De beoordeling

De openstaande facturen

3.1.
De kantonrechter oordeelt als volgt. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij hulp of ondersteuning vanuit de Wmo heeft ontvangen. Hiervoor is een eigen bijdrage verschuldigd. Het CAK heeft dit vastgelegd in een beschikking. [gedaagde] heeft geen bezwaar of beroep tegen deze beschikking ingediend en heeft in deze procedure het openstaande bedrag aan eigen bijdrage niet betwist. [gedaagde] meent dat zowel het CAK als de Stadbank fouten hebben gemaakt. Zelfs als dat al zo zou zijn, neemt dat echter niet weg dat [gedaagde] verplicht is om de bijdragen te betalen. [gedaagde] heeft voorts aangevoerd dat hij niet heeft opgemerkt dat de bijdragen zijn teruggestort, maar ook dat betekent niet dat hij de bijdragen niet alsnog verschuldigd is. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de hoofdsom van
€ 100,87 kan worden toegewezen.
De bijkomende kosten en rente
3.2.
Vaststaat dat [gedaagde] niet tijdig heeft betaald en hierdoor in verzuim is geraakt. De nadien in rekening gebrachte wettelijke rente is [gedaagde] daarom eveneens verschuldigd.
3.3.
Het CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de grondslag van de vordering van het CAK in de wet en niet in een overeenkomst is gelegen, is voor de toewijsbaarheid van dit gedeelte van de vordering niet noodzakelijk dat het CAK een zogenaamde veertiendagenbrief aan [gedaagde] heeft gestuurd. Het CAK heeft onbetwist gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure, zodat de kosten voor deze werkzaamheden als buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten heeft het CAK aansluiting gezocht bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: Besluit) bepaalde tarief. De kantonrechter acht dit redelijk. Het gevorderde bedrag van € 48,40 komt overeen met de tarieven in het Besluit en wordt toegewezen.
De proceskosten
3.4.
Uit de vaste rechtspraak volgt dat de omstandigheden van het geval aanleiding kunnen geven dat de nodige zorgvuldigheid mag worden verwacht bij een schuldeiser alvorens tot procederen over te gaan. En dat wanneer blijkt dat een schuldenaar bereid is de opgelopen betalingsachterstand te voldoen, van (de gemachtigde van) de betreffende schuldeiser mag worden verwacht dat zij probeert extra kosten voor de schuldenaar te voorkomen door niet nodeloos te procederen. Bij het CAK is bekend dat [gedaagde] een budget beheer rekening bij de Stadsbank heeft. Van het CAK (en haar gemachtigde) mag dan worden verwacht, dat zij inspeelt op de situatie en waar mogelijk hoge kosten probeert te voorkomen vooral nu duidelijk is dat [gedaagde] bereid is de opgelopen achterstand te voldoen. Het CAK heeft er alsnog voor gekozen om de gerechtelijke procedure, ondanks dat [gedaagde] een regeling heeft getroffen, door te zetten met alle extra kosten van dien. Procederen was onder deze omstandigheden, mede gelet op de hoogte van onderhavige vordering in verhouding tot de bijkomende proceskosten onnodig. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij zijn eigen proceskosten draag.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen kwijting aan het CAK te betalen een bedrag van
€ 158,11, vermeerderd met de wettelijke rente over € 100,87, vanaf 25 april 2024 tot de dag der algehele voldoening,
4.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2024.
(PHR(O)