ECLI:NL:RBOVE:2024:2972

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
11065501 CV EXPL 24-1474
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en betaling huurachterstand door verhuurder tegen gedaagde die zonder recht in de woning verblijft

In deze zaak heeft Stichting Welbions een woning verhuurd aan de vader van de gedaagde in 1989. Na het overlijden van beide ouders van de gedaagde is deze in de woning blijven wonen. Welbions heeft een verzoek van de gedaagde om als medeverhuurder te worden aangesteld afgewezen. De gedaagde heeft de woning niet verlaten, ondanks afspraken over ontruiming en het aanbod van vervangende woonruimte. Welbions heeft de gedaagde in kort geding gedagvaard om ontruiming van de woning en betaling van huurachterstand te vorderen. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, ondanks eerdere toezeggingen. De rechtbank oordeelt dat de vordering van Welbions tot ontruiming en betaling van de huurachterstand gegrond is. De kantonrechter overweegt dat de gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en dat de vordering tot ontruiming spoedeisend is. De rechtbank wijst de vorderingen van Welbions toe, inclusief de betaling van de huurachterstand van € 3.512,04 en een maandelijkse gebruiksvergoeding van € 501,72 vanaf 1 mei 2024 tot de daadwerkelijke ontruiming. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11065501 CV EXPL 24-1474
Vonnis in kort geding van 3 juni 2024
in de zaak van
de stichting
Stichting Welbions,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
eisende partij, hierna te noemen Welbions,
gemachtigde: mr. A. Çapkurt, advocaat,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1
de namens Welbions betekende dagvaarding van 26 april 2024 waarbij zij een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2
De vordering zou in eerste instantie worden behandeld op 16 mei 2024. Op verzoek van [gedaagde] is de zitting echter verplaatst naar 27 mei 2024 te 13.30 uur. Deze wijziging is [gedaagde] niet alleen bij brief d.d. 8 mei 2024 doorgegeven, de griffier heeft namelijk met [gedaagde] over deze wijziging telefonisch contact gehad waarbij door [gedaagde] werd toegezegd dat hij op 27 mei 2024 te 13.30 uur zou verschijnen.
1.3
Namens Welbions zijn verschenen de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] , bijgestaan door mr. Çapkurt. Welbions heeft voor wat betreft de onderbouwing van haar gevorderde voorlopige voorziening verwezen naar de dagvaarding.
1.4
[gedaagde] is, ondanks zijn telefonische toezegging, niet verschenen, waarna tegen hem verstek is verleend.
1.5
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Enige feiten die van belang zijn voor de beoordeling
2.1
De (rechtsvoorganger van) Welbions heeft vanaf 1 september 1989 de woning aan de [adres 1] verhuurd aan de vader van [gedaagde] . Na diens overlijden huurde de moeder van [gedaagde] , mevrouw [naam 3] , deze woning en deden zij en [gedaagde] zelf op 17 mei 2022 een verzoek om [gedaagde] aan te merken als medehuurder bij Welbions.
Dit verzoek werd bij e-mail d.d. 8 juni 2022 door Welbions afgewezen.
2.2
Mevrouw [naam 3] is op [datum] overleden waarvan Welbions in kennis werd gesteld. Op 31 maart 2023 heeft [gedaagde] een incassomachtiging aan Welbions doen toekomen met het verzoek om de maandelijkse huurprijs van de woning aan de [adres 1] voortaan af te schrijven van zijn bankrekening.
2.3
Welbions heeft daarop contact opgenomen met [gedaagde] waarbij hem het aanbod werd gedaan om een passende vervangende woonruimte voor [gedaagde] te zoeken op voorwaarde dat hij het gehuurde per 1 mei 2023 zou verlaten.
2.4
[gedaagde] weigerde alle medewerking en wilde niet ingaan op het aanbod voor vervangende woonruimte. Desonanks en na overleg met de gemeente Hengelo en InteraktCountour heeft Welbions toch besloten om [gedaagde] een woning aan te biende. De aangeboden woning aan de [adres 2] werd door [gedaagde] niet geaccepteerd. Uiteindelijk werd opnieuwe een woningaanbieding gedaan, namelijk de woning aan de [adres 3] . Die woning is geaccepteerd waarna met [gedaagde] met ingang van 1 februari 2024 een tijdelijke huurovereenkomst en een woonplan voor de duur van een jaar overeen werd gekomen.
2.5
Tegelijkertijd werden met [gedaagde] afspraken gemaakt over de oplevering van de woning aan de [adres 1] . [gedaagde] zou die woning op 19 februari 2024 verlaten en hij zou de sleutels uiterlijk op 29 februari 2024 bij Welbions inleveren. De ontruimingsdatum werd nadien opgerekt tot 19 maart 2024.
2.6
[gedaagde] heeft de woning aan de [adres 1] nog steeds niet verlaten en aan huur c.q. gebruiksvergoeding heeft hij een betalingsachterstand opgelopen van € 3.512,04.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
Welbions vordert - samengevat – ontruiming van de woning door [gedaagde] alsmede veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een een bedrag van € 3.512,04 aan achterstallige gebruiksvergoeding over de periode 1 oktober 2023 tot 1 mei 2024, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast vordert Welbions een bedrag van € 501,72 per maand aan gebruiksvergoeding vanaf 1 mei 2024 tot de dag van daadwerkelijke ontruiming. Dit alles onder veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.3.
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en redengevend is daarvoor het volgende.
t.a.v. de vereiste spoedeisendheid
3.4
Een vordering, zoals de onderhavige, die er op gericht is op ontruiming van een woning die zonder recht of titel worden bewoond, is naar haar aard voldoende spoedeisend. Dat is in dit geval niet anders. Bovendien kan Welbions de woning niet verhuren aan huurders
die aangewezen zijn op een sociale huurwoning zolang [gedaagde] die woning zonder recht of titel bezet houdt.
t.a.v. het beoordelingskader
3.5
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn.
t.a.v. de gevorderde ontruiming
3.6
Het verzoek van [gedaagde] om hem na het overlijden van zijn vader aan te merken als medehuurder (naast zijn moeder) van de woning aan de [adres 1] is door Welbions afgewezen. [gedaagde] had ex artikel 7:268 lid 2 BW het recht een vordering moeten instellen om de huurovereenkomst samen met zijn moeder voort te zetten. Die termijn is dwingend en overschrijding daarvan leidt tot het verlies van dit recht.
[gedaagde] heeft in het geheel geen vordering ingesteld en dat betekent niets anders dan dat [gedaagde] geen medehuurder is geworden en thans zonder recht of titel in de woning aan de [adres 1] verblijft. Welbions is dan ook op grond van artikel 5:2 BW bevoegd haar eigendom op te eisen in de vorm van een ontruiming.
De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de rechter tot de conclusie komt dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning aan [adres 1] verblijft. Dat betekent voor deze procedure dat de gevorderde ontruiming moet worden toegewezen.
t.a.v. de overige vorderingen
3.7
[gedaagde] heeft in het geheel geen verweer gevoerd, ook niet tegen de gestelde achterstand van € 3.512,04 in de betaling van maandelijkse gebruiksvergoeding. Deze vordering is toewijsbaar nu het gevorderde bedrag per maand aan gebruiksvergoeding gelijk is aan het bedrag verschuldigd aan maandelijkse huur.
Zolang [gedaagde] de woning tot aan de definitieve ontruiming nog in gebruik heeft is hij die gebruiksvergoeding verschuldigd. De vordering op dat punt is daarom eveneens toewijsbaar.
3.8
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden aan de zijde van Welbions begroot op € 136,72 aan kosten voor de dagvaarding, € 496,00 aan griffierecht en € 476,00 aan salaris voor de gemachtigde van Welbions. Dat is in totaal € 1.108,72. De nakosten worden daarnbij begroot op € 132,00 (½ punt liquidatietarief met een maximum van € 132,00).

4.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
4.1
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning en onroerende aanhorigheden aan de [adres 1] te ontruimen en te verlaten onder afgifte van alle sleutels met al hetgeen van [gedaagde] is en met al de personene die aan de zijde van [gedaagde] in of op de woning verblijven en de woning ter vrije en algehele beschikking van Welbions te stellen;
4.2
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Welbions te betalen een bedrag van € 3.512,04 zijnde de achterstand in de betaling van de maandelijkse gebruiksvergoeding over de periode 1 oktober 2023 tot 1 mei 2024, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2024 tot de dag dat alles betaald is;
4.3
veroordeelt [gedaagde] om met ingang van 1 mei 2024 tot het moment van daadwerkelijke ontruiming van de woning en onroerende aanhorigheden aan de [adres 1] aan Welbions te betalen een bedrag van € 501,72 per maand, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2024 tot de dag dat alles betaald is;
4.4
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Welbions vastgesteld op € 1.108,72 en begroot de nakosten op € 132,00.
4.5
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024.